- 30 december 2022
- Posted by: Wouter Devloo
- Categorie: Accountancy
De vennootschap heeft het in 2021 niet slecht gedaan. De bedrijfsleider wil weten of het mogelijk is om nu al, voor de goedkeuring van de jaarrekening over boekjaar 2021, een dividend uit te keren. Welke uitkeringen zijn nu al mogelijk, zonder de jaarlijkse (gewone) algemene vergadering af te wachten? Wat zijn dan de spelregels? Zijn er onder het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) nog verschillen tussen de NV en de BV?
Het nieuwe wetboek vennootschappen voorziet immers een grotere soepelheid als het op dividenduitkeringen aankomt. Buiten het klassiek dividend waarover wordt beslist tijdens de jaarvergadering zijn er immers nog mogelijkheden.
Tussentijds dividend : een tussentijds dividend kan door een (bijzondere) algemene vergadering van aandeelhouders worden uitgekeerd op basis van de opgebouwde winsten/reserves zoals ze beschikbaar waren in de goedgekeurde jaarrekening van het laatst afgesloten boekjaar. Het betreft dus dividenden waarover wordt beslist na datum van de statutaire jaarvergadering. De winsten van het lopende boekjaar of van het laatste nog niet afgesloten boekjaar komen niet in aanmerking voor een tussentijds dividend.
Interimdividend : over de uitkering van een interimdividend kan worden beslist door het bestuursorgaan op basis van de winsten van het lopende boekjaar (op basis van een tussentijdse balans) of van het voorbije boekjaar waarvan de jaarrekening nog niet werd goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders. En daar waar vroeger interim dividenden enkel konden bij een NV, voorziet het nieuwe wetboek dat dit nu ook mogelijk is bij een BV. Deze mogelijkheid moet dan wel expliciet voorzien zijn in de statuten van de BV. Bij een oude Bvba moet er dus eerst een omzetting gebeuren naar de BV en moet deze mogelijkheid worden opgenomen in de statuten.
Nieuw onder het WVV voor BV’s
Onder het oude Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.) was een interim–dividend alleen mogelijk bij NV’s en commanditaire vennootschappen op aandelen. Onder het WVV wordt dat nu ook mogelijk voor BV’s (art. 5:141, lid 2 WVV) en CV’s (art. 6:115 WVV) . Daarnaast zijn de tijdsbeperkingen die golden onder het W.Venn. voor de NV en de Comm.VA onder het WVV weggevallen. Voortaan kan een beslissing tot uitkering van een interim–dividend op elk ogenblik van het jaar genomen worden.
Formaliteiten interim–dividend
Zowel in de NV als in de BV is een interim–dividend maar mogelijk wanneer de statuten dat voorzien. Interim-dividenden kunnen, als dat statutair voorzien is, uitgekeerd worden bij beslissing van het bestuursorgaan.
Het bestuursorgaan moet een staat van activa en passiva opmaken en de commissaris (wanneer er een commissaris benoemd is) moet een verslag maken waarin hij beoordeelt of de winst volstaat om die uitkering te doen. Het beoordelingsverslag van de commissaris wordt gevoegd bij zijn controleverslag. Het besluit van het bestuursorgaan om een interim–dividend uit te keren, mag niet later genomen worden dan twee maanden na de dag waarop de staat van activa en passiva afgesloten is.
Sancties interim–dividend
Als het interim–dividend het bedrag van het later door de algemene vergadering vastgestelde jaardividend overstijgt, wordt het meerdere beschouwd als een voorschot op het volgende dividend.
De aandeelhouders en alle andere personen moeten elke uitkering die ze in strijd met de bovenvermelde procedureregels ontvangen hebben, terugstorten als de vennootschap bewijst dat de ontvangers van de onregelmatigheid op de hoogte waren of daarvan, gezien de omstandigheden, niet onkundig konden zijn (art. 7:214 WVV) . Daarnaast kan ook het bestuursorgaan aansprakelijk gesteld worden wegens overtreding van het WVV.
Opgelet, in een BV is, naast de klassieke netto-actief test (je eigen vermogen mag door de dividenduitkering niet negatief worden), ook een liquiditeitstest (de liquiditeitspositie van de onderneming mag door deze uitkering niet in problemen komen) verplicht.
Dit creëert extra werk en dus kosten voor de bestuurders, boekhoudafdeling, adviserend accountant of advocaat, en commissaris die een uitgebreid dossier moeten opmaken.
In principe zijn dividenduitkeringen onderhevig aan een roerende voorheffing van 30%. In sommige gevallen kan er een lager tarief worden toegepast .
GRENZEN: UITKERINGSTEST(EN)
Beperkingen
Zoals alle uitkeringen (gewone dividenden, tantièmes, inkoop eigen aandelen, enz.) mag ook de uitkering van een interim–dividend en een tussentijds dividend maar gebeuren binnen de daartoe bepaalde grenzen. Voor de NV geldt art. 7:212 WVV (nettoactieftest), voor de BV gelden art. 5:142 (nettoactieftest) en 5:143 WVV (liquiditeitstest).
Nettoactieftest
In de NV mag geen uitkering gebeuren als het nettoactief gedaald is of ten gevolge van de uitkering zou dalen onder het bedrag van het gestorte of, als dat hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet uitgekeerd mogen worden.
In de BV mag geen uitkering gebeuren als het nettoactief van de vennootschap negatief is of ten gevolge van de uitkering negatief zou worden.
In de BV wordt geen vergelijking meer gemaakt met het kapitaal, omdat dat afgeschaft is. Wel mag er in de BV nog altijd geen uitkering gebeuren als het nettoactief gedaald is of ten gevolge van de uitkering zou dalen onder het bedrag van het eventuele onbeschikbare eigen vermogen.
Onder nettoactief wordt in beide gevallen (NV en BV) het totaalbedrag van de activa verstaan, verminderd met de voorzieningen, de schulden en (behoudens in uitzonderlijke gevallen) de nog niet afgeschreven bedragen van de oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling.
Liquiditeitstest
Voor de BV geldt ook dat een tussentijds dividend en een interim–dividend maar uitgekeerd mogen worden nadat het bestuursorgaan vastgesteld heeft dat de vennootschap, volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate die opeisbaar worden over een periode van ten minste 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitkering. Het bestuursorgaan moet dat besluit in een verslag verantwoorden. Dat verslag moet niet neergelegd worden maar, wanneer de vennootschap een commissaris benoemd heeft, wel aan de commissaris voorgelegd worden die de historische en prospectieve boekhoudkundige en financiële gegevens van dat verslag beoordeelt.
Liquidatiereserves?
Aangezien een interim–dividend uitgekeerd wordt uit de winst van een nog niet afgesloten boekjaar, kan het dus nooit een uitkering van een (eerder aangelegde) liquidatiereserve vormen.
Tenzij aan de voorwaarden van de zgn. VVPR-bis (art. 269, §2 WIB 92) voldaan is (d.w.z. ten vroegste in het derde boekjaar na dat van de inbreng en als aan de andere voorwaarden voldaan is), moet de vennootschap dus 30% roerende voorheffing inhouden.
Een tussentijds dividend kan wel tegen het lagere tarief van de uitkeringen van een liquidatiereserve gebeuren, als aan de voorwaarden (bv. inzake wachttijd) voldaan is.
Contacteer je accountant voor advies indien je twijfelt over wat te doen in jouw dossier.