De starters-bvba is geboren vanaf 1 januari 2010

 

1. Ratio legis: over het waarom van de starters-bvba

 

Reeds geruime tijd levert België inspanningen om een gunstig internationaal investerings- en ondernemingsklimaat te vestigen. Zo werden in het verleden maatregelen getroffen zoals de notionele interestaftrek, de beperkte doorstortingsplicht van de bedrijfsvoorheffing voor gekwalificeerde onderzoekers, de belastingvrijstelling van 80 % voor octrooi-inkomsten, de uitbreiding van de actieradius van de Moeder-Dochterrichtlijn naar alle landen waarmee België een belastingverdrag heeft afgesloten waarin voorzien werd in informatie-uitwisseling etc. Ook het Hof van Justitie hielp bij wijlen een handje om van België een interessant investeringsland te maken. Zo oordeelde het Hof van Justitie in de inmiddels befaamde Cobelfret-casus dat de DBI-overschotten overdraagbaar zijn. Langs de andere kant lijkt België zijn onderdanen in het kader van internationale tewerkstelling te ontmoedigen. Hiervan getuigt de recente circulaire m.b.t. tewerkstelling in Dubai.

Het lijkt er soms wel op dat België – los van eventuele tijdelijke crisismaatregelen – maar weinig inspanningen levert om het nationale ondernemerschap te stimuleren. De aangekondigde Programmawet wordt dan wel afgeschilderd als een maatregel in het kader van de groene fiscaliteit, finaal worden wel de bedrijven erdoor geviseerd. Toch worden zo nu en dan maatregelen genomen om initiatiefrijke en ambitieuze personen met ondernemersplannen legislatief te motiveren. In deze macro-economische crisistijd heeft onze economie meer dan ooit nood aan nieuwe activiteit, nieuwe visie en vooral veel durf. In een land waarvan gezegd wordt dat ¼ van de bevolking ambtenaar is, is ondernemend bloed van harte welkom. Vandaar dat de regering thans voorzien heeft in een starters-bvba.

2. Wie kan een starters-bvba oprichten?

Alleen natuurlijke personen kunnen een starters-bvba oprichten. Rechtspersonen worden uitgesloten uit het toepassingsgebied ratione materiae. Het is dus niet mogelijk dat een managementvennootschap een nieuwe activiteit opstart met een starters-bvba. Wel wordt uitdrukkelijk gestipuleerd dat één of meerdere personen een starters-bvba kunnen oprichten. Een onderscheid inzake het bedrag aan oprichtingskapitaal tussen een bvba met één of meerdere aandeelhouders wordt hier dus niet gemaakt. Dat is wel het geval voor een ‘gewone’ bvba. De meeste vennootschappen ontstaan namelijk omdat twee of meerdere personen overeenkomen dat ze iets in gemeenschap zullen brengen. Maar, het is ook mogelijk om een vennootschap alleen op te richten via een ebvba. Alle bepalingen die gelden voor een bvba gelden ook voor een ebvba. Het te volstorten minimumkapitaal ligt wel hoger voor een ebvba. Voor een bvba is dat 1/5 van het kapitaal, met een minimum van 6.200 EUR. Bij een ebvba moet een minimumkapitaal van 12.400 EUR worden volstort.

Eveneens wil men blijkbaar wel enkel de echte starter van het regime laten genieten. Personen die reeds aandelen hebben in andere vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die 5 % of meer van het totaal van de stemrechten vertegenwoordigen, zijn uitgesloten. Deze optie is ons niet meteen helemaal duidelijk. Wat is een ‘echte’ starter trouwens? Immers, het is mogelijk dat een persoon aandeelhouder is in een vennootschap maar de facto geen bedrijfsleider is. Denk maar aan de vader of de moeder die zoonlief financieel hebben gesteund in diens oprichting van een bvba. Als de ouder dienvolgens bijvoorbeeld ontslagen wordt en een eigen bedrijf wenst op te richten, is deze persoon uitgesloten van het regime van de starters-bvba.

Als een natuurlijk persoon dan een starters-bvba heeft opgericht, is het uitgesloten dat deze persoon een tweede starters-bvba opricht. Doet hij dit toch, dan is hij hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de tweede starters-bvba. Nochtans maakt de regelgever hier wel een bijzonder rare kronkel. Immers, eerder werd gesteld dat een natuurlijk persoon die reeds een aandelenpakket heeft van meer dan 5 % in een vennootschap, geen starters-bvba kan oprichten. De regeling rond de hoofdelijke aansprakelijkheid ingeval van een tweede starters-bvba lijkt ons dan ook bizar over te komen.

Inzake het maatschappelijk doel dat kan worden uitgeoefend middels een starters-bvba, wordt niet voorzien in een regeling. Elke startende ondernemer – wat ook het product moge zijn dat hij aanbiedt – zal van de regeling gebruik kunnen maken. Daarnaast mogen andere bepalingen uit het Wetboek van Vennootschappen niet uit het oog worden verloren. In casu wordt gedacht aan de oprichtersaansprakelijkheid. De achterliggende gedachte is dat de bescherming van de beperkte aansprakelijkheid enkel verworven wordt wanneer de vennootschap bij haar oprichting voldoende werkingsmiddelen ter beschikking heeft. Zo zullen de oprichters van de vennootschap hoofdelijk gehouden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap zodra twee voorwaarden cumulatief voldaan zijn:

(1) het faillissement van de vennootschap wordt uitgesproken binnen de drie jaar na haar oprichting;

(2) het maatschappelijk kapitaal bij de oprichting is kennelijk ontoereikend voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid gedurende minstens twee jaar.

Het valt te betreuren dat de regelgever niet heeft voorzien in een regeling waarbij verduidelijkt wordt hoe het lage kapitaal zich verhoudt tot de oprichtersaansprakelijkheid gedurende de eerste drie levensjaren van de onderneming. De regelgever poogt dit gedeeltelijk op te lossen door de ondernemer verplicht een beroep te laten doen op een adviseur om samen het financiële en desgevallend het businessplan op te stellen. Dit is uiteraard een goede evolutie, al was het maar om een startende ondernemer erop te wijzen dat het financiële plan iets helemaal anders is dan een budgettering. Maar duidelijkheid omtrent de oprichtersaansprakelijkheid wordt er niet door gegeven.

3. Kenmerken van de starters-bvba

De oprichting van deze vennootschapsvorm is aan bepaalde voorwaarden onderworpen. Zo zal vooreerst het minimumkapitaal van de starters-bvba 1 EUR kunnen bedragen. Het kapitaal van de starters-bvba zal bijgevolg tussen de 1 EUR en 18.549 EUR bedragen. Na maximaal 5 jaar of wanneer 5 voltijdse werknemers in dienst zijn, moet het kapitaal worden verhoogd. Tevens moet er een financieel plan worden opgesteld onder toezicht van een expert uit de cijferberoepen (boekhouder, bedrijfsrevisor enz.) om vroegtijdige faillissementen door een gebrek aan ervaring te voorkomen. We gaan ervan uit dat enkel de erkende cijferberoepen hiervoor in aanmerking komen. Een belangrijke administratieve vereenvoudiging is dat de notaris niet langer moet bevestigen dat het vereiste kapitaal volstort werd. Uit mondelinge contacten met het notariaat blijkt echter wel dat de minimumkosten voor de oprichting van een bvba toepasselijk zullen blijven, los van het eventuele oprichtingskapitaal. De notaris zal immers minimumkosten aanrekenen voor de publicatie in het Belgisch Staatsblad etc.

4. Welke zekerheden hebben schuldeisers?

Het moge duidelijk zijn dat omwille van een uitgestelde volstortingsplicht, schuldeisers minder garanties hebben dat hun facturen zullen worden betaald. Om hieraan tegemoet te komen, zijn er een aantal waarborgen voorzien in de Wet. Primo moet de ondernemer 25 % van de winst reserveren tegenover 5 % bij een klassieke bvba. Secundo blijft de ondernemer hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de starters-bvba tot de kapitaalsvereiste van 18.550 EUR vervuld wordt. De zaakvoerder dient, net zoals bij een klassieke bvba, ook te beschikken over voldoende ondernemersvaardigheden waaruit blijkt dat hij over voldoende beroepsbekwaamheden beschikt om een onderneming te leiden. Iedereen in België die wil starten met een eigen bedrijf heeft het officiële attest bedrijfsbeheer nodig. Het is een verplichting van de overheid voor iedereen die in hoofd- of in bijberoep een zaak wil beginnen. Je kan een kennis van bedrijfsbeheer bewijzen aan de hand van diploma’s of door bewezen beroepservaring. Heb je hoger onderwijs gevolgd of heb je als zelfstandig ondernemingshoofd of uitvoerder van het dagelijks bestuur 3 jaar ervaring in hoofdberoep of 5 jaar als bijberoep, of heb je als zelfstandig helper of bediende in een leidende functie gedurende een periode van 5 jaar ervaring, dan volstaat dit.

Om schuldeisers verder te beschermen is het ook vereist dat de onderneming op alle wettelijke documenten en vermeldingen, aan de vermelding van de rechtsvorm, het woord ‘starter’ toevoegt en dit tot het kapitaal van 18.550 EUR volstort is.

Vanaf drie jaar na de oprichting, zijn de vennoten hoofdelijk gehouden jegens belanghebbenden voor het verschil tussen 18.550 EUR en het bedrag van de inschrijvingen. Daarmee wordt verzekerd dat tussen het ogenblik van het einde van de oprichtersaansprakelijkheid en het moment waarop het kapitaal wordt verhoogd tot het wettelijk minimum van de gewone bvba, de belanghebbende derden dezelfde verhaalmogelijkheden hebben als wanneer die verhoging reeds had plaatsgevonden. Langs de kant van de vennoten heeft dit als voordeel dat hun aansprakelijkheid beperkt blijft tot dat plafond en zij op dat moment nog geen nieuwe inbrengen of volstortingen moeten doen.

5. Besluit

De legislatieve aanmoediging van jonge ondernemers is zeker en vast een goede evolutie. De starters-bvba is dan ook een goed initiatief, al lijkt de uitwerking ervan minder geslaagd. Voornamelijk de (weliswaar beperkt in de tijd) hoofdelijke aansprakelijkheid van de ondernemers voor de schulden van de bvba die parallel loopt met de oprichtersaansprakelijkheid, lijkt ons een stap te ver. Zeker indien de wetgever oplegt dat het financiële plan op voorhand duidelijk doorgesproken moet zijn met een adviseur. Diegene die een ‘gewone’ bvba opricht, wordt niet geconfronteerd met de hoofdelijke aansprakelijkheid. Hij geniet nl. ten volle van de beperkte aansprakelijkheid. Eveneens de vermelding op de officiële communicatie van het begrip ‘starter’ stigmatiseert o.i. de ondernemer. Het lijkt wel alsof de overheid de leveranciers en klanten van de starter wil waarschuwen voor de eventuele onervarenheid van de ondernemer. O.i. een brug te ver en in tegenspraak met de ratio legis van de wet: een gunstig en positief kader creëren voor startende ondernemers.