Wie moet aftrekbeperking op doorgerekende kosten toepassen?

Kosten die onderworpen zijn aan een aftrekbeperking of -verbod moeten (gedeeltelijk) in verworpen uitgaven worden opgenomen bij degene die ze in eerste instantie maakt. Wel bestaat er een administratieve tolerantie, maar die is onderworpen aan strikte voorwaarden en niet afdwingbaar wegens ‘illegaal’.

Principe

Wanneer bepaalde kosten worden gemaakt ten behoeve van klanten, bestaat de neiging om een aftrekbeperking of -verbod op deze kosten niet toe te passen. Immers, degene die de kosten maakt, draagt de kosten niet. Hij rekent ze namelijk onmiddellijk door. De kosten vallen ten laste van de klant, en intuïtief lijkt het dan ook logisch dat daar de aftrekbeperking wordt toegepast.

Nochtans is dit niet het geval. Er bestaat immers geen wettelijke bepaling die stelt dat doorgerekende kosten moeten worden beperkt bij degene aan wie de kosten worden doorgerekend, en niet bij degene die doorrekent.

Er is enkel een administratieve tolerantie om in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden de aftrekbeperking niet toe te passen wanneer de kosten door een belastingplichtige aan derden worden doorgefactureerd.

Administratieve tolerantie

De administratieve tolerantie bestaat voor restaurantkosten. Typische voorbeelden zijn de kosten die een accountant maakt ten behoeve van zijn klant, bv. wanneer hij uit eten gaat met de belastingcontroleur. Of een productiehuis dat voorziet in de catering van de freelancers die het inschakelt.

De tolerantie bestaat erin dat de door een tussenpersoon gemaakte restaurantkosten worden beperkt:

a hetzij in hoofde van die tussenpersoon, wanneer hij de factuur in zijn persoonlijke kosten opneemt en ze niet doorrekent aan zijn klant of slechts onrechtstreeks aanrekent door zijn honorarium te verhogen;

b hetzij in hoofde van zijn klant, wanneer de restaurantrekening als kost wordt geboekt bij de klant;

c hetzij in hoofde van zijn klant, wanneer de restaurantrekening – nadat zij als kost werd geboekt bij de tussenpersoon – via een factuur of kostennota wordt aangerekend aan de klant. In dit geval is nochtans vereist dat aan voornoemde factuur of kostennota de oorspronkelijke restaurantrekening wordt gehecht, zodat geen twijfel kan bestaan over het feit dat bedoelde kost – in voorkomend geval – de beperking zal ondergaan bij de klant (Com.IB nr. 53/164 tot 165).