- 8 maart 2020
- Gepost door: Wouter
- Categorie: BTW
De minister van Financiën heeft gezorgd voor een ommezwaai inzake btw-aftrek bij evenementen. Hij stelt dat een gratis evenement voor het grote publiek recht kan geven op volledige aftrek van btw. Hiermee fluit hij vele fiscale controleurs terug die al jaren het tegenovergestelde beweerden.
Jarenlange discussie
Bij gratis evenementen, die wel betalende reclamediensten en/of cateringdiensten voorzien, is er sinds jaar en dag discussie of de organisator volledig recht op aftrek van btw heeft. In het verleden werd aangenomen dat een gratis evenement het algemeen belang dient. Hierdoor had de organisator geen volledig recht op aftrek van btw. Enkel de kosten gemaakt in het kader van de betalende reclame- en/of cateringdiensten mochten worden afgetrokken. Dit heeft als gevolg dat de inkomsten uit deze diensten moesten worden afgesplitst.
Geen inkomgelden, maar toch economische activiteit
Naar analogie met het Hof van Justitie (HvJ 22 oktober 2015, C-126/14, Sveda) is de minister van Financiën van mening dat een gratis evenement waarbij ook reclamediensten en/of cateringdiensten worden verschaft, samen een economische activiteit uitmaken.(Vr. nr. 2055 Servais Verherstraeten, 30 januari 2018, Vr. en Antw. Kamer 2017-18, afl. 155, 441)
Vanwaar komt dit plots?Volgens hem is het onlogisch dat het gratis karakter zou impliceren dat het een afzonderlijke activiteit betreft. Als gevolg stelt de minister dat dergelijk evenement wel degelijk een volledig recht op aftrek van btw geeft.
Het basisprincipe om de aftrek te bepalen is het bestemmingsprincipe. Dit houdt in dat het recht van aftrek bepaald wordt door het koppelen van input aan output. Het antwoord van de Minister van Financiën is een logisch gevolg van de toepassing van dit basisprincipe.
Om het recht op aftrek te bepalen wordt vaak gekeken of de kost in de prijs van de output is opgenomen of in de algemene kosten. Dit klopt echter niet steeds. Een onderneming die winst nastreeft zal namelijk altijd rekening houden met haar kosten voor de bepaling van haar verkoopprijzen. Hierdoor zou er altijd recht van aftrek zijn. Wat niet strookt met de fiscale realiteit.
Het Hof van Justitie heeft in het verleden het recht van aftrek reeds bepaald op enkele andere criteria, namelijk de objectieve inhoud van de activiteiten en de noodzakelijkheid. Doordat dit subjectieve criteria betreffen, is er niet altijd duidelijkheid. Op grond van deze criteria heeft het Hof van Justitie al meermaals beslist dat er toch recht van btw-aftrek is.
Goed nieuws voor vzw’s
Door dit antwoord van de minister genieten ondernemingen die gratis evenementen organiseren waarbij reclame- en/of cateringdiensten worden verstrekt, volledig recht van aftrek inzake btw.
Maar ook vzw’s hebben hier voordeel bij. Indien zij dergelijk evenement organiseren zullen zij ook het volledige recht van aftrek hebben. Zij moeten dan wel alle formaliteiten voldoen om deze aftrek te kunnen gebruiken. Het evenement zelf zal zonder btw zijn, aangezien dit gratis is.
Een ander belangrijk punt is dat dit niet enkel voor de culturele evenementen geldt, maar voor alle evenementen. Hierdoor geldt dit ook voor de sportsector in de ruime zin van het woord, met name sportevenementen en sportinfrastructuur. Indien een sportvereniging of -club een nieuw stadion bouwt en hierin dergelijke gratis evenementen organiseert, zal ze toch de btw op de bouw van het stadion kunnen aftrekken.
Opgelet met subsidies
Indien een onderneming of vzw subsidies ontvangt voor de organisatie van een activiteit in het openbaar belang, heeft dit mogelijk een negatieve invloed op het recht van aftrek. Dit is in het verleden bevestigd in een parlementaire vraag, alsook door het Hof van Cassatie. (VR. nr. 314 Nyssens, 22 december 1999; Cass. 19 juni 201’, F.12.0082.N, Recreatie- en natuurpark Keiheuvel)
Deze visie is in latere rechtspraak niet altijd gevolgd. Indien activiteiten deels ook met eigen middelen worden bekostigd, is reeds geoordeeld dat deze wel recht op aftrek kan hebben.
Indien er algemene werkingstoelagen worden ontvangen, dan heeft dit geen invloed op het recht van aftrek. Hoewel het onderscheid heel belangrijk is, is dit steeds duidelijk. (HvJ 22 oktober 2015, C-126/14, Sveda)
Conclusie
De minister van Financiën heeft door zijn antwoord voor meer duidelijkheid gezorgd. Vanaf nu zullen fiscale controleurs moeten aanvaarden dat organisatoren van dergelijke evenementen volledig recht van btw-aftrek genieten. Voor ondernemingen en vzw’s is dit een goede zaak.