Familietakken achter Van Hool raken het niet eens over erfeniskwestie | De Tijd
De families achter de busbouwer Van Hool zijn er afgelopen weekend niet in geslaagd om de erfeniskwestie die hen verdeelt, op te lossen. Nochtans was dat een van de voorwaarden om Van Hool te kunnen redden van een faillissement.
Een erfeniskwestie bij Van Hool, dat door vijf familietakken bestuurd wordt, bedreigt de redding van het bedrijf. Daardoor zit twee derde van de aandelen geblokkeerd, wat potentiële (industriële) partners of overnemers zou afschrikken.
De families van de twee dochters van Bernard Van Hool, de in 1974 overleden pater familias van de Lierse busbouwer, doen een ultiem voorstel aan de vijf takken om de kwestie te beslechten. Dat biedt volgens hen een ‘oplossing om de erfrechtelijke hindernissen, zo die al voor een externe investeerder effectief zouden spelen, weg te werken’, laten ze in een bericht weten.
De aandeelhouders achter Van Hool waren afgelopen weekend niet op één lijn te krijgen om de erfenisaanspraken van de familietakken van de twee zusters te bespreken, laat staan op te lossen.
Familiale tijdbom
De twee takken van de dochters Ingrid en Simone zijn tot nu uit het aandeelhouderschap geweerd. Ze trokken eind vorige eeuw naar de rechter om hun rechtmatig deel van de erfenis op te eisen, toen ze zagen dat drie van de acht zonen van Bernard Van Hool zich lieten uitkopen uit het bedrijf. Ze kregen gelijk van de rechter.
In 2003 werd een notaris aangesteld die de familiale inboedel in kaart moest brengen en tot de verdeling ervan moest overgaan. De procedure bleef echter eindeloos aanslepen en als een familiale tijdbom onder het bedrijf tikken.
De twee takken doen naar eigen zeggen hun ultiem voorstel nadat de vijf resterende aandeelhouderstakken achter Van Hool, waarvan CEO Filip Van Hool deel uitmaakt, afgelopen weekend ‘niet op één lijn te krijgen waren om de erfenisaanspraken van de familietakken van de twee zusters te bespreken, laat staan op te lossen’, klinkt het. Volgens hen boden die vijf takken, die elk 20 procent van de aandelen van Van Hool hebben, ‘geen werkbaar alternatief’ om tot een oplossing te komen.
Sleutel
De vijf aandeelhouderstakken ontkennen dat. ‘We hebben verschillende voorstellen gedaan aan de zustertakken en het laatste dateert van deze ochtend’, zegt de jurist die optreedt voor drie van de vijf takken. ‘De sleutel ligt nu wel degelijk bij hen. Zij zullen beslissen over het al dan niet voortbestaan van het bedrijf. Hun voorstel is van gisteravond en het onze is van deze ochtend.’
De tijd dringt, want maandagnamiddag staat een ondernemingsraad geprogrammeerd bij Van Hool. Dan moet ook duidelijk zijn of binnen de familie een akkoord is bereikt. Crisismanager Marc Zwaaneveld zette de familie vorige week het mes op de keel. Hij dreigde ermee vandaag het faillissement aan te vragen als ze het erfenisgeschil niet zou oplossen.
Er zouden drie industriële spelers geïnteresseerd zijn om bedrijfsonderdelen in het geval van een faillissement over te nemen, waaronder twee buitenlandse en de West-Vlaamse serieondernemer Guido Dumarey.
Waarom u niet lukraak een laadpaal kunt plaatsen in de garage van een appartement | Netto
Waarom u niet lukraak een laadpaal kunt plaatsen in de garage van een appartement | Netto
Waarom u niet lukraak een laadpaal kunt plaatsen in de garage van een appartement
‘Vooral in gebouwen die zes à zeven jaar geleden zijn opgeleverd, zien we een enorme vraag naar laadpalen, vaak van bewoners met een bedrijfswagen’, zegt Tom Van Campenhout, bestuurder van het syndicuskantoor 03Beheer, dat de gemeenschappelijke delen van zowat 8.000 appartementen in Antwerpen beheert. Werknemers met een bedrijfswagen worden momenteel en masse naar elektrische auto’s geduwd. Vanaf 2026 zijn alleen nog koolstofemissievrije bedrijfswagens fiscaal aftrekbaar.
Woont u in een huis (met een oprit), dan plaatst u de paal in principe waar u wilt. Maar in een appartementsgebouw, waar de laadpaal doorgaans in de ondergrondse parkeergarage komt, is dat niet zo vanzelfsprekend, omdat u rekening moet houden met de beperkingen van de mede-eigendom.
Een collectief systeem voor alle bewoners is sneller te installeren en is zowel technisch als financieel efficiënter.
‘U kunt niet zomaar zelf lukraak een laadpaal installeren in een appartementsgebouw’, zegt Charles Dutordoir van de studiedienst van de makelaarsfederatie CIB. ‘De wet op de mede-eigendom laat wel toe dat er privatieve leidingen worden getrokken van de gemeenschappelijke ruimte met de individuele meters naar uw staanplaats. Maar andere mede-eigenaars moeten daarvan op de hoogte worden gebracht.’
Artikel 3.82 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat u de mede-eigenaars of de syndicus moet informeren over de werken en waarvoor ze nodig zijn. Dat moet minstens twee maanden voor het begin van de werken gebeuren, via een aangetekende brief. Mede-eigenaars die niet akkoord gaan, kunnen verzet aantekenen, tot twee maanden na ontvangst van de brief. ‘Maar de gronden daarvoor zijn beperkt’, zegt Pieter Decelle van de studiedienst van CIB.
Tot voor kort lukte het als eigenaar van een bestaand appartement nog vlot om – op voorwaarde dat de notificatieprocedure werd nageleefd – een laadpaal op de eigen meter te installeren en bij de Vlaamse netbeheerder Fluvius een (vaak noodzakelijke) verzwaring van de meter aan te vragen. Maar dat verloopt nu moeizamer. ‘Fluvius staat steeds vaker op de rem en is niet langer bereid elke individuele meter in een appartementsgebouw te verzwaren’, zegt Van Campenhout.
Efficiënt
‘Dat komt, omdat we naar de meest efficiënte oplossing voor iedereen zoeken’, zegt Björn Verdoodt, de woordvoerder van Fluvius. ‘Voor kleine appartementsgebouwen of gebouwen met een zeer beperkt aantal parkeerplaatsen kan opladen achter de eigen meter de gemakkelijkste oplossing zijn.’ Maar een ideaal scenario is dat niet.
Niet alleen is de oplaadsnelheid eerder beperkt, de kostenverdeling tussen de eerste en de laatste aanvrager in het gebouw kan zeer ongelijk zijn. Ook is load balancing, waarbij het beschikbare vermogen slim wordt verdeeld over de verschillende laadpalen, niet mogelijk. Dat kan belangrijk zijn voor het capaciteitstarief, een hoger nettarief voor wie veel elektriciteit in één keer gebruikt.
Vandaar dat Fluvius in appartementsgebouwen vraagt om vanaf twee laadpunten naar een gemeenschappelijke meter te gaan waarop elke bewoner zijn individuele laadpaal kan aansluiten, in plaats van elke individuele meter apart te moeten verzwaren. ‘Versta me niet verkeerd: dat laatste is mogelijk. Maar een collectief systeem is technisch sneller te installeren en is efficiënter, omdat load balancing mogelijk is. Het zal aan het einde van de rit minder kosten’, zegt Verdoodt.
Sowieso hebben appartementen, omdat er meerdere aansluitingen zijn, al veel vermogen nodig. Een collectief systeem waarbij slim geladen wordt, vermindert het benodigde vermogen. ‘Via zo’n collectief systeem kan elke bewoner zijn provider kiezen’, zegt Van Campenhout. De laadkosten worden dan aan de eindverbruiker doorgerekend door zijn provider en vervolgens – meestal via de laadpuntbeheerder – doorgestort aan de vereniging van mede-eigenaars. Die betaalt het verbruik van de gemeenschappelijke meter aan de energieleverancier. Vergelijk het met de verschillende telecomproviders, die gesprekken op elkaars netwerk ook aan elkaar factureren.
Mede-eigenaars beslissen
Syndici zien ook wel in dat een collectief systeem de meest logische oplossing is. ‘We weten wat de meest geschikte weg is, maar hebben als syndicus geen beslissingsbevoegdheid in een appartementsgebouw. Die ligt bij de algemene vergadering van mede-eigenaars’, zegt Van Campenhout.
De mede-eigenaars moeten het dus eens raken over de installatie van zo’n collectief systeem. Daarvoor is een tweederdemeerderheid nodig. ‘Maar niet elke mede-eigenaar staat te springen om die investering te doen. We spreken al snel over 20.000 à 30.000 euro’, zegt Van Campenhout. ‘Dat levert vaak pittige discussies op, en dan zie je de tegenstrijdige belangen tussen eigenaars-bewoners en eigenaars-verhuurders. Dat veroorzaakt spanningen en onbegrip.’
‘We proberen mede-eigenaars met argumenten te overtuigen: dat verhuurders een bepaald publiek – huurders met een elektrische bedrijfswagen – zullen missen of dat hun appartement zonder laadpaal op termijn minder waard zal zijn. Misschien genieten ze niet onmiddellijk het voordeel van zo’n paal. Maar we proberen hen wel te behoeden voor het nadeel van er geen te hebben.’
‘Maar dus niet overal wordt die tweederdemeerderheid gehaald. Dat is echt problematisch’, zegt Van Campenhout. ‘Eigenaars die daarmee geconfronteerd worden, kunnen verzet aantekenen. Maar dat kan alleen als een beslissing van de algemene vergadering bedrieglijk, onrechtmatig en onregelmatig genomen werd. De kans dat u dat als grond kunt inroepen, is eerder klein’, zegt Decelle.
Brandrisico
Om het verhaal van de laadpalen in appartementsgebouwen nog wat complexer te maken: ook het aspect brandveiligheid speelt een rol. ‘Over het brandrisico zijn er geen uniforme regels. Soms is de installatie van sprinklers voldoende, soms niet’, zegt Van Campenhout.
Wie digitale meter heeft, betaalt voortaan zKnip bron: De boer op met een burn-out | &aposijn reële maandverbruik voor gas en elektriciteit | De Standaard Mobile
Als u een digitale meter heeft, betaalt u voortaan een eindfactuur die gebaseerd is op uw échte verbruik. Tot nu toe gebeurde dat zoals bij analoge meters op basis van één meteropname en een gemiddelde per maand.
Koen Baumers
Vrijdag 5 april 2024 om 18:52
Elke maand een voorschot, één keer per jaar een meterstand doorgeven en dan een factuur op basis van je verbruik, zo werkt het voor wie een analoge meter heeft voor elektriciteit en gas. Maar zo werkt het ook voor wie een digitale meter heeft. Het verbruik mag dan wel per dag of zelfs per kwartier geregistreerd worden, toch worden er theoretische berekeningen gebruikt om de factuur te bepalen.
Bij wie een variabel contract heeft, weerspiegelt dat eindbedrag niet altijd de werkelijkheid. Stel dat je erg zuinig met de verwarming omsprong tijdens een maand waarin gas erg duur was, of je op vakantie was. Dan werd je jaarverbruik toch proportioneel verdeeld over de maanden, op basis van de standaardprofielen. Mensen die op pensioen zijn en gaan overwinteren in het zuiden, betalen daardoor toch een gedeelte van hun gasverbruik aan de vaak duurdere winterprijzen.
Podcast | Digitale elektriciteitsmeter enkel rendabel als je er moeite voor doet
Fluvius kreeg daarvoor in 2023 nog een boete van energiewaakhond Vreg. Het haalde de beloofde tijdstippen voor beterschap niet, maar kondigt nu aan dat het vanaf juli met een oplossing komt. Vanaf dan zullen leveranciers verplicht zijn om gebruik te maken van de reële maandverbruiken.
Voor klanten die kiezen voor maandelijkse facturatie, was het probleem al van de baan. Maar dan betaal je fors meer in de winter, in plaats van de kosten voor verwarming te spreiden over voorschotten die gelijk verdeeld zijn over het hele jaar. Nu zal het dus ook kunnen voor de jaarfacturatie, waarbij wel nog steeds via voorschotten wordt betaald.
Voor klanten met een klassieke analoge meter of met een dynamisch contract of maandfacturatie, verandert er niets. Ook wie een vast energiecontract heeft, betaalt evenveel. Door het gebruik van reële maandvolumes “kunnen klanten gerichter besparen of hun verbruik beter spreiden”, zegt Fluvius.
De boer op met een burn-out | ‘De wekelijkse gesprekken met mijn psycholoog maakten te weinig verschil’ | De Tijd
De boer op met een burn-out | ‘De wekelijkse gesprekken met mijn psycholoog maakten te weinig verschil’
Mensen met een burn-out kunnen in Vlaanderen in steeds meer zorgboerderijen terecht om zaaiend, wiedend en snoeiend hun gedachten te verzetten. De KU Leuven gaat onderzoeken of dat helpt. ‘In een nieuwe omgeving kom je in elk geval makkelijker tot nieuwe inzichten.’
Het is lente, maar zo voelt het niet op dinsdagochtend in Dikkele, een dorp in de glooiende, Oost-Vlaamse Zwalmstreek. Het waait en het regent. Omdat een kampvuur er niet in zit, schuilen de vijf aanwezigen onder een tentzeil en proberen ze hun handen warm te wrijven. Op een tafel staan koffie, fruit en een grote doos tissues klaar.
Het is 9.30 uur. Normaal beginnen ze de dag door allemaal iets persoonlijks te vertellen. Ze praten over de dag waarop werken onmogelijk werd, over de dingen waarover ze thuis piekeren en over hoe ze rust proberen te vinden. Maar met een journalist erbij ligt dat voor sommigen moeilijk. ‘Niet iedereen zit al in de fase waarin ze hun verhaal met anderen willen of kunnen delen’, zegt Sofie De Valck.
Ze is boerin bij Ourobouros, een 6 hectare grote boerderij waarvan de naam verwijst naar een slang die in haar eigen staart bijt, een symbool voor de cyclus van het leven. De Valck teelt biologische groenten en fruit, maar helpt ook mensen met een burn-out ‘zichzelf terug te vinden’. Dat doet ze door hen in haar akkers, weilanden en boomgaarden te laten werken. Zo meteen stuurt ze het groepje onder het zeil naar een van de velden verderop om het onkruid tussen de frambozenstruiken te wieden.
‘Ieder doet dat op zijn tempo. De bedoeling is niet die taak zo snel mogelijk klaar te hebben, maar al doende je hoofd stil te leggen en opnieuw met je lichaam te connecteren’, zegt De Valck, die ooit afstudeerde als orthopedagoog en de voorbije jaren meerdere coachingopleidingen volgde. ‘Ik heb er altijd van gedroomd om met mensen in de natuur te werken.’
©Josefien Tondeleir
Ourobouros is een van de ruim duizend zorgboerderijen in Vlaanderen. Dat zijn land- of tuinbouwbedrijven die zich engageren om mensen met zorgnoden te helpen. Tot voor kort focusten ze vooral op mensen met een beperking of met psychische gezondheidsproblemen of jongeren in een moeilijke thuis- of schoolsituatie. Maar sinds enkele jaren zetten sommige zorgboeren en -boerinnen ook hun deuren open voor wie door aanhoudende werkstress uitvalt. Steunpunt Groene Zorg vzw, het Vlaamse netwerk van zorgboerderijen, telt intussen zo’n 35 boerderijen waar mensen met een burn-out terecht kunnen.
Het werk op de boerderij was de katalysator voor mijn herstel. Vier maanden later was ik alweer halftijds aan het werk.
Ze proberen mee een groeiend gezondheidsprobleem aan te pakken. Volgens de jongste cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) telt België voor het eerst meer dan een half miljoen langdurig zieken. Zo’n 37 procent lijdt aan een psychische stoornis, zoals depressie en burn-out. De vrees is dat die groep in de toekomst nog groter wordt en de druk op het overheidsbudget opvoert. In 2020 gaf de federale ziekteverzekering al meer dan 1,6 miljard euro aan hen uit.
De Valck hoopt een verschil te maken met een eigen vzw, die ze Roots doopte. Het idee groeide organisch. Op haar Dikkelse boerderij zijn al jaren mensen met een zorgvraag aan de slag. Maar in 2019 wilde ineens iemand met een heel ander profiel bij haar vrijwilligerswerk komen doen: een 30-jarige biotechnologe die al een tijd thuiszat met een burn-out.
Liesbeth Masco sprak met De Valck af dat ze een keer per week zou helpen met het samenstellen van de groente- en fruitpakketten. ‘Ik ging wel naar een psycholoog, maar die wekelijkse gesprekken maakten te weinig verschil voor mij. Ik miste ook een zinvolle dagbesteding’, vertelt ze. ‘Het werk op de boerderij was blijkbaar de katalysator voor mijn herstel. Vier maanden later was ik alweer halftijds aan het werk als kwaliteitsmanager bij Barry Callebaut.’
Die succeservaring zette Masco en De Valck aan het denken: waarom niet meer mensen met een burn-out zo’n traject aanbieden? Zo werd de vzw Roots geboren. Die heeft intussen zo’n veertig mensen naar de boerderij geleid. Het gaat om een uiteenlopende groep van onder meer ambtenaren, wetenschappers, psychologen en managers. ‘Veelal vrouwen’, zeg De Valck. ‘Die vinden toch nog altijd iets makkelijker de weg naar hulp.’
Op zoek naar de uitknop
Een traject bij Roots verloopt heel persoonlijk. Mensen die intekenen, kunnen kiezen hoe vaak en hoelang ze deelnemen. De meesten komen minstens een voormiddag per week, voor coaching of groepsessies. Meestal doen ze die dag ook kleine werkjes op de boerderij, zoals rucola zaaien, struiken snoeien of warmoes afwegen. ‘Meestal werken we in groep, zodat mensen tussendoor ook ervaringen kunnen uitwisselen’, zegt De Valck, die ook individuele coachingsessies aanbiedt. Kostprijs van het traject op haar boerderij is tussen 160 en 260 euro per maand.
Ellen Volckaert (40) had het ervoor over. Ze kwam hier vorig jaar terecht, nadat ze was ‘gecrasht’ op haar werk. Ze was coördinator bij G-sport Vlaanderen en bekommerde zich onder meer over de deelnames van atleten met een beperking aan internationale wedstrijden. Ze beschrijft het als een veeleisende job in een competitieve omgeving. ‘Ik voelde de stress toenemen, waardoor ik op den duur niet meer sliep en er niet meer in slaagde te ontspannen. In mijn hoofd was mijn werk continu aanwezig. Ik vond de uitknop niet meer.’
Ellen Volckaert, naast zorgboerin Sofie De Valck. Achteraan staat Liesbeth Masco. ©Josefien Tondeleir
Volckaert was eerder al eens van een burn-out hersteld. Maar de tweede keer ging ze behalve naar een psycholoog ook naar Roots. ‘Door op de boerderij te helpen kreeg ik weer structuur in mijn dagen en kwam ik het huis uit. Het deed ook deugd om met lotgenoten op het veld te staan’, zegt ze. ‘Over burn-out bestaan nog veel vooroordelen. Bij mensen in hetzelfde schuitje voelde ik me meteen veilig. Aan hen durfde ik gerust te vertellen dat ik ’s ochtends mijn bed bijna niet was uitgeraakt, en dat ik me niet alleen als werknemer gefaald voelde maar ook als partner en moeder. Het is zo fijn om dan een begripvolle of steunende reactie te krijgen.’
Wat volgens De Valck ook heilzaam is, is het feit dat mensen met een burn-out via Roots ontdekken dat er licht is aan het einde van de tunnel. Door met lotgenoten te werken zien ze hoe iemand die heel diep zat erin slaagt uit een dal te kruipen en een job op te pikken. Dat geeft hoop. ‘De meeste deelnemers die hier toekomen, zijn alleen bezig met wat hen niet meer lukt. Op de boerderij is de focus anders. Daar zoeken we naar manieren waarop ze wel nog kunnen bijdragen. Dat kan ook iets kleins zijn, zoals zaadjes over potjes verdelen of aubergines verplanten.’
©Josefien Tondeleir
Aan de KU Leuven proberen ze te achterhalen hoeveel impact plekken als Ourobouros hebben. Een team van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) brengt later dit jaar de ervaringen van zestig mensen met een burn-out in acht zorgboerderijen in kaart. Dat doet het aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten, die voor, tijdens en na het traject worden afgenomen.
Hoe veranderen hun klachten doorheen de tijd? Hoe zit het met de uiteindelijke re-integratie op de werkvloer? En met hun psychische gezondheid? Wordt die ook opgevolgd door een psycholoog of psychiater? Dat soort vragen hoopt het team te beantwoorden, zegt arbeids- en organisatiepsycholoog Jarne Heylen. Het onderzoek komt er op vraag van Terre De Vie, een stichting die een wettelijk en financieel kader rond de zorgboerderijen wil realiseren. Ze financiert het onderzoek ook.
Zorgboeren en -boerinnen willen met verschillende doelgroepen werken vanuit een engagement, en niet omdat er iets aan te verdienen valt.
De hoop is dat de resultaten de weg plaveien voor een wettelijk kader voor mensen met een burn-out of depressie op de zorgboerderijen, want dat ontbreekt nu nog. Terre De Vie en andere pleitbezorgers dromen alvast van een toekomst waarin dokters ‘groene zorg’ aan mensen met burn-out of depressie voorschrijven, waarna het Riziv financieel tussenkomt.
‘Zorgboeren en -boerinnen willen met verschillende doelgroepen werken vanuit een engagement, en niet omdat er iets aan te verdienen valt’, benadrukt De Valck. ‘Je mag deze mensen niet als volwaardige werkkrachten inzetten. En je bent vele uren zoet met hun begeleiding. Ik was er op een bepaald moment zelfs zo veel mee bezig dat ik zelf tegen een burn-out begon aan te schurken. Daarom heb ik mijn takenpakket herzien. Ik ben hoofdzakelijk nog met de begeleiding van mensen met een burn-out bezig. Het runnen van de boerderij wordt intussen door anderen gedaan.’
Rust in het groen
Lode Godderis is professor arbeidsgeneeskunde (KU Leuven) en specialiseert zich in burn-out. Hij gelooft dat zorgboerderijen heilzaam kunnen zijn, omdat ze mensen helpen los te komen van hun dagelijkse bezigheden. Hij is niet bij het onderzoek betrokken, maar zegt: ‘In zo’n nieuwe omgeving kom je makkelijker tot nieuwe inzichten dan in je vertrouwde werk- of thuissituatie. Er zijn ook veel studies die aantonen dat bosrijke omgevingen rust brengen.’
Niet iedereen vindt het een zegen om met anderen op een boerderij te werken. Voor sommigen is zo’n scenario net een nachtmerrie.
Die rust is een belangrijke fase in het herstel. Idealiter is dat een actief proces. ‘Van thuisblijven en helemaal niets meer doen is niet bewezen dat het een verschil maakt’, zegt Godderis. Toch durft hij niet te stellen dat zorgboerderijen mensen beter of sneller van hun burn-out afhelpen. ‘Naast een persoonlijke behandeling is het minstens even belangrijk dat de oorzaken op het werk worden aangepakt, en de barrières die een mogelijke terugkeer in de weg staan.’ Iets als cognitieve gedragstherapie blijft volgens hem belangrijk, omdat die je uitgebreid doet stilstaan bij de oorzaak van een burn-out en helpt bij het aanpassen van je werkgedrag.
Ook Stephan Claes, psychiater aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven en schrijver van het boek ‘De gestreste samenleving’, gelooft niet dat zorgboerderijen wonderen verrichten. Het succes hangt sowieso samen met de voorkeur van de patiënt. ‘Niet iedereen vindt het een zegen om met anderen op een boerderij te werken. Voor sommigen is zo’n scenario net een nachtmerrie.’
©Josefien Tondeleir
Op Ourobouros wordt niet alleen gewied, gesnoeid en geschoffeld. De Valck last zo om het anderhalf uur ook een reflectiemoment in. Dan spreken ze in groep over bepaalde thema’s, zoals wat ze leuk vonden als kind of waar ze op de boerderij tegenaan lopen. Maar je kan er ook alleen bij stilstaan en aan de slag gaan met oefeningen om jezelf beter te leren kennen of anders om te gaan met je burn-out.
Op het terrein staat een woonwagen met een elektrisch vuurtje, schapenvelletjes en een kast met boeken die vertellen hoe je kan deconnecteren en verstillen. Geregeld trekt iemand zich er terug, om uit te rusten of om met de zorgboerin in gesprek te gaan. Die is behalve coach ook loopbaanbegeleider en denkt vanuit die rol mee na over professionele pistes.
Kasper, een Antwerpse dertiger die niet met zijn echte naam in de krant wil, is sinds september op Ourobouros, maar denkt nog niet aan werkhervatting. ‘Ik merk vooruitgang, maar de stap om weer aan de slag te gaan vind ik nog te moeilijk. Ik heb geen idee hoe ik eraan zou beginnen’, zegt hij aarzelend. Hij vindt het moeilijk om zijn verhaal te doen tegen een journalist. Dat merkt De Valck meteen op. ‘Bepaal zelf je grenzen’, zegt ze.
Beter gewapend
Herstellen van een burn-out vergt tijd. Heel wat mensen blijven zes tot negen maanden thuis. Nochtans is zo lang afwezig blijven niet per se helpend. Hoe langer je van het werk wegblijft, hoe moeilijker het wordt de draad op te pikken, stellen experts. Wie binnen drie maanden het werk hervat, heeft de grootste kans op slagen.
De Valck merkt dat veel mensen al snel negen maanden op haar boerderij helpen. Het is niet haar doel mensen ‘snel weer op te lappen’. ‘Roots zet duurzaamheid voorop. Ik heb liever dat ze wat langer blijven dan dat ze snel herbeginnen en een paar maanden hier opnieuw aankloppen.’
Wie in Zwalm langer op het veld wil staan, kan na het Roots-traject doorstromen naar de vrijwilligerswerking. Verschillende deelnemers kiezen voor die ‘nazorg’, onder wie Volckaert. Ze werkte een jaar op de zorgboerderij, waarvan vier maanden in een traject en zes maanden als vrijwilliger. Op het laatst kwam ze alleen nog op woensdag om groentepakketten te maken. Vorig jaar stopte ze, omdat het niet meer te combineren was met een lerarenopleiding die ze nu volgt.
‘Mijn psycholoog heeft het me zo vaak gevraagd: waar haal je energie uit, wat zie je jezelf doen, in welke dingen ben je goed? Dat vond ik de verschrikkelijkste vragen. Als je opgebrand bent, vind je die antwoorden niet meer in jezelf. Ik wist niets meer. Maar door hier bezig te zijn ontdekte ik opnieuw wat ik leuk vind’, zegt ze. Op de boerderij leerde ze dat ze het liefst mensen om zich heen heeft. En dat ze graag kennis overdraagt. ‘Of ik in het onderwij
Knip bron: Familieruzie met verreikende kwalijke gevolgen | De Tijd
s op mijn plek zit, moet de tijd uitwijzen. Het is een sector waar velen met een burn-out kampen, hoor ik. Maar ik hoop nu beter gewapend te zijn.’
©Josefien Tondeleir
Familieruzie met verreikende kwalijke gevolgen | De Tijd
Senior writer
08 april 2024 17:31
Het is wrang dat de familie die de bussenbouwer Van Hool groot heeft gemaakt ook verantwoordelijk is voor het verdwijnen ervan.
Het doek is gevallen. De bussenbouwer Van Hool is maandag failliet verklaard. De door de rechtbank aangeduide curatoren onderhandelen met twee partijen, het Nederlandse VDL en het Duitse Schmitz-Cargobull, die zich hebben aangeboden om belangrijke onderdelen uit de failliete boedel over te nemen. Maandagavond diende ook de West-Vlaamse ondernemer Guido Dumarey nog een bod in, dat bekeken moet worden.
Als er een akkoord komt, is een doorstart van sommige activiteiten mogelijk, maar wel op kleinere schaal. Volgens de plannen van VDL-Schmitz zouden zowat 1.500 banen verdwijnen. Dat is een zwaar verdict.
Het reddingsplan dat crisismanager Marc Zwaaneveld, in extremis binnengehaald bij het zwalpende bedrijf, had opgesteld, bood betere perspectieven. De Vlaamse regering steunde dat plan, de banken eveneens, en de vakbonden stelden zich ook constructief op. Maar één partij deed niet mee: de familie Van Hool. Door onderling geruzie over een erfeniskwestie.
Doodvonnis
De familie die in enkele generaties Van Hool uitbouwde tot een internationaal gereputeerde bussenbouwer en een in Vlaanderen verankerde grote industriële speler, tekent nu ook diens doodvonnis. Want voor de familie was de niet-medewerking aan het reddingsplan geen kwestie van niet kunnen, maar van niet willen.
Een cocktail van factoren ligt aan de basis van het omvallen van Van Hool. Er was de covidcrisis en de lockdowns die het openbaar vervoer en de toerismesector zwaar troffen en de vraag naar autobussen en autocars deden kelderen. Vervolgens was er de internationale verstoring van de aanvoerketens, daarna de sterke stijging van de energieprijzen en een op hol geslagen inflatie die de loonkosten in België omhoogjoeg en het concurrentievermogen van Van Hool ondermijnde tegenover andere Europese én nieuwe Chinese spelers.
Dit hoefde niet het einde te zijn voor Van Hool. Dat had zich kunnen herpakken. Maar de familie heeft die kans niet gegrepen.
Die externe ontwikkelingen kunnen de familiale aandeelhouders en de familiale CEO van Van Hool niet worden aangewreven. Wel dat ze hebben verzuimd tijdig in te grijpen om het bedrijf te behoeden voor de financiële weerslag van de moeilijkere tijden. En ook dat ze te laat hebben ingezet op elektrische bussen.
Maar dat hoefde niet het einde te zijn voor Van Hool. Dat had zich kunnen herpakken. Voortgaand met de sterkste onderdelen was er nog een toekomst voor het bedrijf. Maar de familie heeft die kans niet gegrepen. Ze houdt vast nog een pak centen over. En ze kan de herinneringen koesteren aan een roemrijk familiaal industrieel verleden. Aan een verhaal dat niet fraai is geëindigd en waarbij ze honderden gezinnen in de regio Lier in de klappen deed delen.
Als het wat meezit, kunnen stukken uit de erfenis van Van Hool de basis vormen voor extra activiteiten en jobs bij de kandidaat-kopers VDL voor de autobussen en Schmitz-Cargobull voor de industriële voertuigen, beide ook familiale groepen. Misschien zelfs op de site in Koningshooikt.
Andere bedrijven in de regio schreeuwen om extra arbeidskrachten. De Van Hool-werknemers voor wie de overnemers geen job meer hebben kunnen wellicht vrij snel elders aan de slag. De Vlaamse economie overleeft
Knip bron: Familieruzie met verreikende kwalijke gevolgen | De Tijd
dit Van Hool-drama wel. Maar het had zover niet moeten komen.
Lees meer
Familieruzie met verreikende kwalijke gevolgen | De Tijd
Familieruzie met verreikende kwalijke gevolgen
Senior writer
08 april 2024 17:31
Het is wrang dat de familie die de bussenbouwer Van Hool groot heeft gemaakt ook verantwoordelijk is voor het verdwijnen ervan.
Het doek is gevallen. De bussenbouwer Van Hool is maandag failliet verklaard. De door de rechtbank aangeduide curatoren onderhandelen met twee partijen, het Nederlandse VDL en het Duitse Schmitz-Cargobull, die zich hebben aangeboden om belangrijke onderdelen uit de failliete boedel over te nemen. Maandagavond diende ook de West-Vlaamse ondernemer Guido Dumarey nog een bod in, dat bekeken moet worden.
Als er een akkoord komt, is een doorstart van sommige activiteiten mogelijk, maar wel op kleinere schaal. Volgens de plannen van VDL-Schmitz zouden zowat 1.500 banen verdwijnen. Dat is een zwaar verdict.
Het reddingsplan dat crisismanager Marc Zwaaneveld, in extremis binnengehaald bij het zwalpende bedrijf, had opgesteld, bood betere perspectieven. De Vlaamse regering steunde dat plan, de banken eveneens, en de vakbonden stelden zich ook constructief op. Maar één partij deed niet mee: de familie Van Hool. Door onderling geruzie over een erfeniskwestie.
Doodvonnis
De familie die in enkele generaties Van Hool uitbouwde tot een internationaal gereputeerde bussenbouwer en een in Vlaanderen verankerde grote industriële speler, tekent nu ook diens doodvonnis. Want voor de familie was de niet-medewerking aan het reddingsplan geen kwestie van niet kunnen, maar van niet willen.
Dit hoefde niet het einde te zijn voor Van Hool. Dat had zich kunnen herpakken. Maar de familie heeft die kans niet gegrepen.
Die externe ontwikkelingen kunnen de familiale aandeelhouders en de familiale CEO van Van Hool niet worden aangewreven. Wel dat ze hebben verzuimd tijdig in te grijpen om het bedrijf te behoeden voor de financiële weerslag van de moeilijkere tijden. En ook dat ze te laat hebben ingezet op elektrische bussen.
Maar dat hoefde niet het einde te zijn voor Van Hool. Dat had zich kunnen herpakken. Voortgaand met de sterkste onderdelen was er nog een toekomst voor het bedrijf. Maar de familie heeft die kans niet gegrepen. Ze houdt vast nog een pak centen over. En ze kan de herinneringen koesteren aan een roemrijk familiaal industrieel verleden. Aan een verhaal dat niet fraai is geëindigd en waarbij ze honderden gezinnen in de regio Lier in de klappen deed delen.
Als het wat meezit, kunnen stukken uit de erfenis van Van Hool de basis vormen voor extra activiteiten en jobs bij de kandidaat-kopers VDL voor de autobussen en Schmitz-Cargobull voor de industriële voertuigen, beide ook familiale groepen. Misschien zelfs op de site in Koningshooikt.
Andere bedrijven in de regio schreeuwen om extra arbeidskrachten. De Van Hool-werknemers voor wie de overnemers geen job meer hebben kunnen wellicht vrij snel elders aan de slag. De Vlaamse economie overleeft dit Van Hool-drama wel. Maar het had zover niet moeten komen.
Vermogenstaksen vormen linkse menukaart van 16 miljard euro
De 1 meibijeenkomst van de PVDA, die werd omgedoopt tot het Tax the Rich-evenement. ©BELGA
25 mei 202406:01
De voorstellen van linkse partijen voor vermogenstaksen, waartegen het verzet in de ondernemerswereld luider klinkt, leiden op papier tot een bijna verviervoudiging van de belastinginkomsten uit beleggen en investeren.
In de verkiezingscampagne voor 9 juni klinkt het verzet tegen de plannen van linkse partijen om de overheidsfinanciën gezonder te maken via vermogenstaksen, zodat de sociale uitgaven niet zouden moeten worden afgeremd, luider. Nadat het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) van zich al had laten horen, klinkt nu ook kritiek uit de ondernemerswereld.
De essentie
- In de verkiezingscampagne klinkt het verzet tegen de linkse plannen voor een vermogensbelasting luider.
- De plannen vallen uiteen in drie luiken: inkomsten uit vermogen hoger belasten zoals arbeid, een meerwaardebelasting op aandelen invoeren en een belasting op het pure bezit van vermogen.
- In de maximale vorm levert dat tot 16 miljard euro op, wat bijna een verviervoudiging is van de huidige inkomsten uit roerende voorheffing, beurstaksen en effectentaks.
- De economische schok op ondernemerschap, investeringen en groei valt moeilijker in detail te becijferen.
De voorstellen voor vermogenstaksen komen van de PVDA, Groen, Vooruit, Ecolo en de PS. Die laatste partij gaat het verst in het maximaliseren van de inkomsten: het federaal Planbureau rekende voor dat het om 16 miljard euro extra belastinginkomsten uit vermogen gaat. Dat is best wel wat, aangezien de fiscus in 2022 5,6 miljard euro inkomsten uit de roerende voorheffing, de effectentaks en de beurstaks haalde.
Lees meer
Planbureau licht partijprogramma’s door: dit zijn de resultaten
Vanwaar zouden die nieuwe inkomsten komen? Het voorstel dat beleggers en investeerders het meeste doet betalen, is dividenden en renteopbrengsten belasten zoals inkomsten uit arbeid worden belast. Het is een voorstel dat zowel Groen, Vooruit, Ecolo, de PS als DéFI liet doorrekenen.
In de meest doorgedreven vorm, het voorstel van de PS, levert dat een kleine 10 miljard euro per jaar op. Dat komt omdat vandaag op dividenden 30 procent roerende voorheffing wordt afgehouden en kleine beleggers die belastingen op de eerste 833 euro aan dividenden mogen terugvorderen.
Als rente en dividenden in de inkomstenbelasting worden geteld, belanden ze doorgaans in de hoogste belastingschijf van 50 procent. Vandaag start die vanaf een bruto jaarinkomen van 46.440 euro.
Meerwaarden op aandelen
Een daarmee verwant voorstel is gezinnen belasten op de meerwaarden die ze boeken op aandelen. De berekening is lastig, omdat die opbrengst afhangt van de koersschommelingen op de beurs, het koop- en verkoopgedrag, en van de vraag of (historische) minwaarden mogen worden afgetrokken van de belasting. Het Planbureau rekent de opbrengst op 2,9 miljard tot 3,7 miljard euro per jaar. Zowel de groenen, de socialisten als CD&V en Les Engagés zijn daar voor.
5,6 miljard
inkomsten fiscus
De fiscus haalde in 2022 5,6 miljard euro inkomsten uit de roerende voorheffing, de effectentaks en de beurstaks.
En dan is er de echte vermogensbelasting, waarbij niet de inkomsten worden geviseerd maar het bezit zelf. Vooruit wil een jaarlijkse bijdrage op het financiële vermogen – dus niet het totale vermogen – dat hoger is dan 1 miljoen euro. Groen wil een rijkentaks op nettovermogens boven 2,5 miljoen euro en de PVDA een miljonairstaks op nettovermogens boven 5 miljoen euro.
In Franstalig België viseert de PS de vermogens vanaf 1,25 miljoen euro, wat opnieuw het meest verregaande voorstel is. Het zou jaarlijks tot 7,6 miljard euro opleveren. De PVDA komt aan 4 miljard, hoewel de partij zelf op het dubbele rekent. Groen komt aan 2 miljard.
Huurinkomsten
Wat vastgoed betreft pleiten de meeste linkse partijen voor het belasten van de echte inkomsten, en niet langer op basis van het – vaak verkeerd berekende – kadastraal inkomen. Omdat je dan ook de echte uitgaven, zoals renovatiekosten, moet meetellen, gaat het evenwel over kleinere bedragen. Het zou de fiscus een kleine 700 miljoen euro opleveren.
De grote onbekende is wat de economische tegenreactie wordt wanneer een fiscale schok de opbrengsten uit vermogen zou verviervoudigen. Het Planbureau zei eerder dit jaar dat de negatieve economische effecten op investeringen, ondernemerschap en groei moeilijk te becijferen zijn, omdat de studies over macro-economische effecten schaars zijn en soms tegenstrijdige resultaten opleveren.
Verkiezingen 2024
Volg alles over de verkiezingen – analyses, interviews, podcasts, opinies – in ons dossier Verkiezingen 2024.
Check ook onze kieswijzer: vergelijk de programma’s van de politieke partijen.
En schat met deze tool zelf de impact in van de federale regering-De Croo en de Vlaamse regering-Jambon op zeven indicatoren. Gaat ons land erop achteruit?
Jonge ouders starten vaker met antidepressiva dan anderen. Dat geldt voor moeders én vaders. “Ouders moeten veel ballen tegelijk in de lucht houden”, zegt psychiater Titia Hompes.
Een kind krijgen is meestal een blije gebeurtenis, die ook gepaard gaat met stress: de onderbroken nachten leiden tot vermoeidheid, de verantwoordelijkheid voor het nieuwe leven kan zwaar wegen en soms komt er financiële stress bij. En wat als je nog geen opvang hebt gevonden? Algemeen wordt aangenomen dat 10 tot 20 procent van de vrouwen en 9 procent van de mannen binnen het eerste jaar na de bevalling met een postnatale depressie te kampen krijgt.
Uit een data-analyse van het socialistische ziekenfonds Solidaris blijkt nu dat leden die een kind kregen vaker met antidepressiva zijn gestart dan andere leden. Dat geldt zowel voor vrouwen als voor mannen, hoewel voor die laatsten in iets mindere mate.
In het jaar na de bevalling start 4,7 procent van de vrouwen tussen 15 tot 49 jaar, die voorheen geen antidepressiva namen, daar wel mee. Bij vaders tussen 15 en 59 jaar die eerder nog geen antidepressiva namen, start 2,7 procent met zo’n medicatie, tegenover 2,1 procent in de controlegroep. Het ziekenfonds filterde die gegevens uit een grote groep van mensen: ruim 183.000 vrouwelijke leden en 114.500 mannelijke leden kregen tussen 2012 en 2020 een kind.
Keizersneden
Niet iedereen loopt evenveel risico. Sommige mensen zijn kwetsbaarder door hun sociaal-economische situatie of door de groep waartoe ze behoren: ouders die jonger dan 25 zijn en alleenstaande moeders. Die laatsten hebben 60 procent meer kans om hun toevlucht te moeten zoeken tot antidepressiva.
Dat is ook het geval voor vrouwen die een kind hebben met hoge gezondheidskosten in het eerste levensjaar. Een bevalling via een keizersnede is een risicofactor voor zowel vrouwen als mannen.
“Reden te meer om die kwetsbare groepen al van tijdens de zwangerschap beter te begeleiden”, zegt Paul Callewaert, hoofd van Solidaris. “Ook worden er in ons land nog altijd te veel keizersneden uitgevoerd. Als je deze cijfers ziet, weet je dat we ernaar moeten streven om die verder te verminderen.”
Opvallend is dat ook bij vaders de kans toeneemt dat ze antidepressiva nodig hebben na de geboorte van hun kind. Vooral bij vaders die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, en dus over beperkte financiële mogelijkheden beschikken, neemt dat risico toe. “Als maatschappij kunnen we daaraan tegemoetkomen door gezinnen beter te omringen. De kinderopvang zou voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moeten zijn”, zegt Callewaert.
“Daarom moeten de prioriteitsregels die de Vlaamse regering heeft ingevoerd voor de kinderopvang op de schop. De overheid moet daar meer in investeren, punt uit”, zegt Callewaert. “Wij pleiten er ook voor om het vaderschapsverlof te verdubbelen, van 20 tot 40 dagen.”
Testosteronspiegel
“Ouders hebben sowieso een nest nodig rond hun eigen nest”, meent psychiater Titia Hompes (UPC KULeuven). Zij is gespecialiseerd in psychiatrische zorg aan zwangere vrouwen en ouders na de geboorte van hun kind – zorg voor moeders, maar ook vaders, die kampen met ernstig psychisch lijden. “Er moet behalve gespecialiseerde zorg ook voldoende ondersteuningsaanbod zijn in de basiszorg (eerste en tweede lijn, red.)”, zegt Hompes. “Want er zijn veel meer jonge ouders die milde symptomen vertonen en ook hulp kunnen gebruiken. De Vlaamse overheid is gestart met een screening van kwetsbaarheid bij zwangere vrouwen, en dat is goed, maar wie screent, moet daar ook gevolg aan geven.”
Voor vaders geldt overigens net als voor moeders dat er behalve maatschappelijke redenen, ook psychische oorzaken – angsten, vroeger trauma – en biologische oorzaken kunnen meespelen, zegt Hompes: “Bij moeders denken we sneller aan veranderende hormoonspiegels, maar ook bij mannen schommelt de testosteronspiegel nadat ze een kind hebben gekregen. Dat kan meespelen.”
Voldoende geestelijke gezondheidszorg moet ook voor Hompes worden aangevuld met maatschappijbrede ondersteuning: “Toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang, mogelijkheden voor jonge ouders om deeltijds te werken en langer ouderschapsverlof voor vaders, zoals Solidaris voorstelt. Omringd worden door een goede ‘village’ werkt immers beschermend. Want jonge ouders moeten wel erg veel ballen tegelijk in de lucht houden. En niet iedereen heeft familie of vrienden in de buurt die hen daarbij kunnen helpen.”
Een bijkomende enquête van Solidaris onder 2.200 moeders toont dat de nood daaraan hoog is. Uit een korte vragenlijst, een soort van zelftest, bleek de helft van de Waalse en een op de drie Vlaamse moeders in de risicozone te zitten. Ook dat resultaat toont dat veel moeders het moeilijk hebben na de geboorte van een kind.
Amper een derde van de slachtoffers van onlinefraude krijgt zijn geld terug na een gegronde klacht, bleek vorige week uit het jaarverslag van de ombudsman van Financiën
Amper een derde van de slachtoffers van onlinefraude krijgt zijn geld terug na een gegronde klacht, bleek vorige week uit het jaarverslag van de ombudsman van Financiën. Voorkomen is dan ook beter dan genezen. Maar hoe doet u dat?
©Filip Ysenbaert
Vorig jaar ontving Ombudsfin, de ombudsdienst voor financiële diensten, meer dan 1.000 dossiers waarin frauduleuze verrichtingen werden betwist. Hierbij wordt u telefonisch of met vervalste mails en sms’en benaderd door fraudeurs, of komt u bij een online aankoop zonder het te weten op een vervalste website terecht. De rode draad is dat de fraudeurs toegang krijgen tot uw bankrekening en geld vervreemden.
Volgens Ombudsfin gebeurt dat ook steeds meer via tweedehandsverkoopplatformen, zoals tweedehands.be, Vinted of Marketplace. Donderdag waarschuwde bankenfederatie Febelfin nog voor een nieuw fenomeen waarbij mensen opgebeld worden door zogezegde medewerkers van Card Stop die beweren dat er verdachte transacties zijn gedetecteerd op een bankrekening en die zo proberen uw bankgegevens te pakken te krijgen. Of u na dergelijke fraudegevallen uw centen kunt recupereren, is verre van zeker en hangt af van verschillende factoren. Beter voorkomen dan genezen is de boodschap.
Advertentie
Wanneer wordt u terugbetaald?
Bij onlinefraude waarbij geld van uw rekening ongewild in handen van fraudeurs is gekomen, is de bank verplicht het bedrag terug te betalen als u aan twee voorwaarden voldoet. Het moet gaan om een niet-toegestane betalingstransactie en u mag zich niet bezondigen aan grove nalatigheid. In de praktijk leidt dat echter vaak tot discussies.
Het kader voor de terugbetaling bij online fraude is erg subjectief, waardoor de goodwill van de bank een grote rol speelt.
Volgens de wet wordt een betalingstransactie als toegestaan bestempeld als de betaler uitdrukkelijk heeft ingestemd met de uitvoering van de betalingsopdracht. Sommige banken menen dat het volstaat dat u zelf de transactie hebt goedgekeurd via de authenticatie (codes) bij de bank.
Maar dat is niet de interpretatie van Ombudsfin. ‘We stellen vast dat sommige banken authenticatie gelijkstellen met autorisatie, maar een uitdrukkelijke instemming betekent dat de betaler vrij en bewust heeft ingestemd met de betaling. En dat gaat verder dan het ingeven van de bankcodes’, stelt Ombudsfin.
sluit
ADVERTENTIE
In zijn jaarrapport geeft de dienst het voorbeeld van iemand die een bericht ontvangt over een nieuwe digipass, of de melding krijgt dat de itsme-account geblokkeerd is. Als het slachtoffer op de link klikt en de stappen doorloopt, geeft hij de fraudeur via een valse website ongewild codes om betalingen met zijn bankrekening te doen. Volgens het standpunt van Ombudsfin is in zo’n geval altijd sprake van een niet-toegestane betalingstransactie omdat het slachtoffer dacht dat hij door zijn handelingen de aanvraag van een nieuwe digipass of de deblokkering van zijn itsme-account zou bevestigen.
Maar het kan ook anders. Een van de Belgen die een verrichting betwistten, bestelde op een valse website van de schoenenfabrikant Torfs, zonder te merken dat de letter ‘o’ in de naam vervangen was door een cijfer ‘0’. De bank besliste niet terug te betalen en Ombudsfin trad haar bij. ‘In dit geval heeft de klant zelf vrij en bewust de betalingen uitgevoerd met de debetkaart, waardoor duidelijk sprake is van toegestane betalingstransacties. Het motief voor de verrichting – dat de koper dacht bij Torfs te bestellen – is in deze niet relevant’, luidt het.
Bij online aankopen biedt een kredietkaart potentieel meer bescherming. Via de charge back-procedure (mijnkaart.be) kunt u bij de uitgever van uw kredietkaart, zoals Visa of MasterCard, of het netwerk waarmee hij samenwerkt, het geld terugvorderen als blijkt dat een oplichter of een failliete verkoper in het spel is.
Niet alleen over het toestaan van transacties is vaak discussie, ook over grove nalatigheid. ‘In de meeste fraudedossiers gaat de discussie met de bank vooral over de vraag of het slachtoffer grof nalatig is geweest. Wij stellen vast dat banken het been vaak stijf houden en het begrip grove nalatigheid ruim interpreteren’, stelt Ombudsfin. Zo oordelen banken soms dat betalers wel degelijk in de mogelijkheid waren de fraude vast te stellen, waardoor ze weigeren terug te betalen.
De voornaamste tip: deel nooit codes, aangemaakt door uw kaartlezer, met een derde. Ook uw bankier zal dat nooit vragen.
Ombudsfin wijst erop dat die grove nalatigheid soms ook aan banken kan verweten worden. Als bewezen kan worden dat de fraudedetectiesystemen van de bank tekortschieten, kan het slachtoffer ook de terugbetaling vragen. Dat zal het geval zijn als bijvoorbeeld een groot aantal verrichtingen in korte tijd werd vastgesteld, als in korte tijd verschillende rekeningen op naam van de klant zijn geopend, of als er verschillende limietverhogingen op de rekening werden doorgevoerd.
Het is duidelijk dat het kader voor de terugbetaling bij online fraude erg subjectief is, waardoor de goodwill van de bank nog een grote rol speelt. Het is daarom wachten op duidelijkere regels vanuit Europa. ‘Het begrip ‘grove nalatigheid’ is nog breed interpreteerbaar. Daarom hebben we hierover verduidelijking gevraagd aan de Europees commissaris van Financiën. Verder lopen er Europese onderhandelingen over de Payment Service Directive (PSD), een Europese richtlijn die betaaldiensten in de Europese Unie reguleert’, zegt Alexia Bertrand, staatssecretaris voor Consumentenbescherming (Open VLD).
Waarop moet u letten bij phishing?
De ombudsdienst formuleert enkele tips om te voorkomen dat u slachtoffer wordt van phishing. De belangrijkste is om nooit codes, aangemaakt door uw kaartlezer, aan een derde te communiceren. Ook uw bankier zal dat nooit vragen. ‘Verder heeft u uw kaartlezer nooit nodig als u een betaling moet ontvangen. Ook vertellen de toetsen en tekst op uw kaartlezer al veel over de handelingen die u aan het doen bent. Op de knoppen staat niet voor niets ‘Buy’, ‘Sign’, ‘Identify’. Wees u bewust van wat u doet en lees ook de tekst die eventueel verschijnt op uw kaartlezer.’
Ook belangrijk als u een aankoop of betaling wil doen: controleer steeds het volledige mailadres of de volledige URL van een website. De kleinste schrijffouten of het gebruik van atypische domeinnamen of mailadressen wijzen op fraude. ‘Bij de minste twijfel, stop uw handelingen of de communicatie en doe extra opzoekingen’, luidt het. Ten slotte vindt u op de website safeonweb.be veel nuttige tips en waarschuwingen over alle gekende fraudepraktijken op het internet.
Wat als u toch slachtoffer bent?
Wie toch het slachtoffer van fraude wordt, neemt het best de volgende stappen. Begin met het blokkeren van uw kaart via CardStop of mijnkaart.be. Breng vervolgens uw bank meteen op de hoogte. Sinds kort heeft elke bank een meldpunt waar u 24 uur per dag en 7 op 7 terechtkan voor dergelijke meldingen. Ten slotte kan het nuttig zijn klacht in te dienen bij de politie. Dat kan later helpen te bewijzen dat u niet nalatig bent geweest en alles hebt gedaan om schade te voorkomen.
Documenteer ook de stappen die u hebt doorlopen bij de betaling, zodat u een gedetailleerd overzicht kunt geven als de bank of Ombudsfin de authenticatie en autorisatie van uw transactie wil beoordelen. Bij gebrek aan een duidelijke uitleg hebt u weinig kan
Knip bron: Wat u moet weten over de aangifte van uw spaarcenten en beleggingen | Netto
s om in het gelijk gesteld te worden.
De eenmansvennootschap is niet langer alleen iets voor grootverdieners | De Standaard
Steeds meer werknemers zeggen hun statuut als loontrekkende vaarwel en kiezen voor een loopbaan via een eigen managementvennootschap. Ze houden netto bijna 50 procent meer over, maar moeten wel in hun eigen vangnet voorzien.
Stijn Decock
Het begon ooit met managers, dokters en gegeerde IT-specialisten, die zichzelf niet meer als werknemer lieten uitbetalen, maar als zelfstandige, via een eenmansvennootschap. Dat scenario is vandaag niet langer voorbehouden aan grootverdieners, ook mensen in allerlei knelpuntberoepen – zoals verplegers of onderhoudstechniekers – kiezen voor een managementvennootschap. De cijfers zijn duidelijk: tussen 2019 en 2023 verdubbelde het aantal managementvennootschappen in België tot een kleine 80.000.
De krappe arbeidsmarkt en de vele knelpuntberoepen maken de drempel kleiner om voor een fiscaalvriendelijke vennootschap te kiezen. Het grote tegenargument voor de overstap naar een zelfstandigenstatuut – als werknemer ben je beter beschermd tegen job- en inkomensverlies – vervalt daardoor.
De belangrijkste reden waarom steeds meer werknemers zich laten omdopen tot een vennootschap, is dus fiscaal. Hoge lonen worden in België zwaar belast, een managementvennootschap verlicht die druk aanzienlijk. “Alhoewel er ook een groeiende groep is die voor het statuut kiest omdat ze daarmee een betere work-life balance beogen, ze zijn dan baas over hun eigen werkuren”, zegt Youssef Deconinck, woordvoerder bij het advieskantoor Xerius.
Fiscale voordelen
Mieke Bruyninckx, experte bij hr-specialist Acerta, somt de fiscale voordelen op van een managementvennootschap. “De vennootschapsbelasting ligt lager dan de personenbelasting. Bovendien moet u op een veel minder groot deel van het inkomen sociale bijdragen betalen.” Voorts kunt u meer beroepskosten inbrengen, zoals een auto of een deel van het huis dat u voor uw beroep nodig hebt.
Deconinck merkt op dat een managementvennootschap pas interessant is als u zo’n 60.000 à 100.000 euro per jaar kunt factureren. Bij lagere bedragen werkt u beter als gewone zelfstandige, omdat het opzetten van een vennootschap complexer is en meer kosten met zich brengt. Voor een boekhouder betaalt u bijvoorbeeld al snel 2.500 euro per jaar.
Hoe groot is nu dat fiscaal voordeel? Een cijfervoorbeeld. Stel dat u als werknemer 5.000 euro bruto per maand verdient. Dan houdt u daar als alleenstaande 3.000 euro netto per maand aan over. De werkgever moet ook nog patronale bijdragen betalen, net als vakantiegeld en een dertiende maand. Maandelijks kost de medewerker die 3.000 euro netto verdient, hem 7.680 euro, of 92.000 euro per jaar.
De keerzijde van het zakenmodel van Steve Rousseau en zijn House of Talents
Als de werkgever akkoord gaat om u die 92.000 euro als zelfstandige te betalen, dan verandert het fiscale plaatje fors. Die 92.000 euro verandert dan van loon maar omzet van de vennootschap. Een deel van die omzet zal aangewend worden om u een normaal loon te betalen – waarop personenbelasting en sociale bijdragen betaald moeten worden – en een deel geldt als winst van de vennootschap. U moet zelf bepalen hoeveel loon u zichzelf rechtstreeks uitbetaalt. Vanuit fiscaal oogpunt kiest u best voor een laag loon, zodat u in een lage belastingschijf valt.
Stel dat u van die 92.000 euro 30.000 euro gebruikt om uzelf een loon uit te keren van 2.500 euro bruto per maand (wat inclusief patronale bijdragen 1.914 euro netto is). Verhoudingsgewijs houdt u daar netto meer aan over, omdat dit loon aan een lagere belastingschijf van 37,5 procent wordt belast. Stel dat u dan nog eens 7.000 euro kosten inbrengt op jaarbasis, bijvoorbeeld voor een wagen, dan maakt de vennootschap 55.000 euro winst: 92.000 euro – 30.000 euro loon – 7.000 euro kosten. Op die 55.000 euro moet vervolgens 25 procent vennootschapsbelasting betaald worden (13.750 euro), waardoor de winst na belasting 41.250 euro bedraagt.
Als u dat bedrag als dividend wil uitkeren, betaalt u nog eens 15 procent roerende voorheffing, of 6.187,5 euro. U kunt finaal 35.062 euro als dividend uitkeren, of 2.920 euro per maand.
In totaal houdt u dan 58.042 euro netto per jaar over, tegenover ongeveer 40.000 euro (inclusief dertiende maand en vakantiegeld) bij een loon als werknemer. Of een verschil van bijna 50 procent.
Nadelen inschatten
Er zijn ook nadelen verbonden aan de keuze voor een managementvennootschap. Als zelfstandige ontvangt u, later, een lager zelfstandigenpensioen dan als werknemer. U moet een eigen sociaal vangnet uitbouwen. “U kunt geen beroep doen op een werkloosheidsuitkering als de opdrachtgever het contact opzegt. Evenmin hebt u recht op een opzeggingsvergoeding”, zegt Bruyninckx. Wel is er een overbruggingsrecht, dat werkt als een tijdelijke steun in geval van overmacht, zoals corona, of het faillissement van de opdrachtgever. Maar het overbruggingsrecht geldt niet als de opdracht wordt stopgezet.
Deconinck stipt aan dat u met de vennootschap best aan bijkomend pensioensparen doet, waarvoor ook fiscaal gunstige formules bestaan zoals het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandige (VAPZ), wat wel eens de groepsverzekering voor zelfstandigen wordt genoemd.
Nog een risico is de wetgever, die managementvennootschappen misschien anders gaat belasten. Omdat steeds meer mensen voor een fiscaalvriendelijke managementvennootschap kiezen, derft de overheid inkomsten. Het creëert ook een onrechtvaardigheidsgevoel bij wie wel nog als (beterbetaalde) werknemer aan de slag is en nog niet de helft overhoudt van wat hij aan zijn werkgever kost. Een volgende regering kan misschien de managementvennootschappen harder gaan belasten.
Deconinck ziet de fiscus alvast strenger toekijken op het inbrengen van kosten die met de bruto omzet van de vennootschap betaald worden. “Bent u een consultant? Dan kunt u niet zonder een degelijke computer. Maar als websiteontwikkelaar zult u veel moeite moeten doen om de fiscus ervan te overtuigen dat u een opleiding tot juwelenmaker nodig hebt voor uw vennootschap.”