- 17 maart 2010
- Posted by: boekhouder.be
- Categorie: Sociale wetgeving
Er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op:
– lonen die worden betaald aan studenten die worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een duur van niet meer dan 23 werkdagen tijdens de maanden juli, augustus en september;
– lonen die worden betaald of toegekend aan studenten die worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een duur van niet meer dan 23 werkdagen, tijdens periodes waarin hun aanwezigheid in onderwijsinstellingen niet verplicht is, met uitzondering van de maanden juli, augustus en september. Als voorwaarde geldt dat er, behalve de solidariteitsbijdrage, geen enkele bijdrage ter uitvoering van de wetgeving inzake sociale zekerheid verschuldigd is op deze lonen.
Naargelang het geval, en op voorwaarde dat bepaalde regels worden nageleefd, zijn gedeeltelijke vrijstellingen van het storten van bedrijfsvoorheffing mogelijk voor:
- gepresteerde overuren
- werkgevers in de koopvaardij, bagger- en sleepvaartsector
- loon betaald aan bepaalde werkzoekenden
- werkgevers in de sector van de zeevisserij
- ploegen- of nachtarbeid
- vergoedingen betaald aan bedrijfsleiders
- werkgevers van de profit- en non-profitsector (vrijstelling van 0,25 %)
- forfaitaire Vlaamse vermindering
BIJDRAGE SOCIALE ZEKERHEID (RSZ)
DE AANGIFTE VAN DE RSZ GEBEURT DOOR UW SOCIAAL SECRETARIAAT !
Iedere werkgever moet twee soorten aangiften aan de RSZ doen:
– een melding telkens er een werknemer in dienst komt of uit dienst gaat (DIMONA-aangifte);
– een aangifte per kwartaal van de prestaties en de lonen van al zijn werknemers (DmfA-kwartaalaangifte).
Betaling
Iedere werkgever is verantwoordelijk voor het verzamelen en doorstorten van de bijdragen bestemd voor de sociale zekerheid, de zogenaamde RSZ-bijdragen.
De werkgever kent het bedrag van de bijdragen die hij aan de RSZ moet betalen aan de hand van zijn kwartaalaangifte. De bijdragen voor een kwartaal moeten op de rekening van de RSZ staan uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op het kwartaal. Dat is dezelfde termijn als die waarbinnen de aangifte bij de RSZ moet toekomen.
De meeste werkgevers moeten maandelijkse voorschotten betalen. De voorschotten moeten betaald zijn ten laatste de 5e dag die volgt op iedere maand van het kwartaal. Het verschil tussen de voorschotten en de kwartaalbijdrage, betalen zij uiterlijk de laatste dag van de eerste maand die volgt op het kwartaal.
De drempel die bepaalt of een werkgever voorschotten moet betalen is een refertebedrag van ongeveer € 6.200,00. Wie voor het voorafgaande kwartaal ten minste dat bedrag aan bijdragen verschuldigd was, moet voorschotten betalen. Voor de bouwsector gelden striktere regels.
Naast de driemaandelijkse bijdragen, moet de werkgever bepaalde bijdragen eenmaal per jaar betalen. Het gaat over:
– een gedeelte van de bijdragen bestemd voor de financiering van het vakantiegeld van de arbeiders;
– de bedragen die grotere werkgevers verschuldigd zijn in het kader van een herverdelingsoperatie. Ieder jaar voert de RSZ een berekening uit die tot doel heeft kleinere werkgevers een deel terug te geven van de betaalde RSZ-bijdragen.
INDIEN U MEER INFORMATIE WENST OVER DE BEDRIJFSVOORHEFFING
EN DE BIJDRAGE VAN DE SOCIALE ZEKERHEID VERWIJZEN WIJ U DOOR NAAR UW SOCIAAL SECRETARIAAT
INTERESSANTE LINK
RSZ :