- 5 november 2014
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Sociale wetgeving
Nieuwe ontslagregels vanaf 1 januari 2014
Op 21 november 2013 werd het wetsontwerp ingediend dat vanaf 1 januari 2014 dezelfde opzeggingstermijnen voorziet voor arbeiders en bedienden en een afschaffing van de carensdag. Maar wat houdt dit nu in?
Op 7 juli 2011 heeft het Grondwettelijk Hof een belangrijk arrest uitgesproken waardoor de wetgever verplicht werd om de discriminatie tussen arbeiders en bedienden op te heffen, wat betreft de opzeggingstermijnen en de carensdag.
Vanaf 1 januari 2014 gelden er nieuwe ontslagregels. Wat houden ze precies in?
a) Arbeidsovereenkomsten met ingangsdatum vanaf 1 januari 2014
Bij een beëindiging van dergelijke arbeidsovereenkomst zullen de nieuwe opzeggingstermijnen van toepassing zijn.
De duur van deze opzeggingstermijnen volgt een stramien:
Van zodra de werknemer een nieuwe periode van 3 maanden of een nieuw jaar aanvat, valt hij in de ermee overeenstemmende schijf. Een werknemer die bijvoorbeeld 3 jaar en 10 maanden anciënniteit heeft, kan aanspraak maken op een opzeggingstermijn van 13 weken.
Arbeidsovereenkomst met ingangsdatum vóór 1 januari 2014
Arbeidsovereenkomsten die reeds bestonden vóór 1 januari 2014 en die na deze datum beëindigd worden, brengen op het moment van de beëindiging 2 berekeningen met zich mee.
Berekening 1:
De termijn berekend op de verworven anciënniteit op 31 december 2013.
Deze berekening gebeurt zowel voor arbeiders als voor bedienden volgens de ‘oude’ regelgeving van kracht op 31 december 2013. Voor de hogere bedienden (> € 32.254) is hierbij het principe voorzien van één maand opzeggingstermijn per begonnen jaar dienstanciënniteit.
Berekening 2:
De opzeggingstermijn bekomen op basis van de opgebouwde anciënniteit na 1 januari 2014 waarbij de berekening gebeurt volgens de nieuwe algemene regelgeving.
De optelsom van de twee bekomen periodes is de totale te respecteren opzeggingstermijn.
b) Uitzondering
In heel wat sectoren worden er afwijkingen voorzien, hetzij tijdelijk, hetzij structureel. De voornaamste sector waarin dit geldt is de bouwsector.
c) Andere maatregelen
Niet alleen de opzeggingstermijnen werden aangepakt. Ook een proeftijd zal voortaan niet meer mogelijk zijn omdat men van oordeel is dat de korte opzeggingstermijnen de proeftijd overbodig maken.
De carensdag – de eerste onbetaalde werkdag van een ziekteperiode bij arbeiders en bedienden in de proeftijd – verdwijnt eveneens.
Voortaan zal de opzeggingstermijn steeds op een maandag starten zoals nu reeds het geval was voor arbeiders.
Bovendien wordt het makkelijker om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te beëindigen. Om de afschaffing van de proefperiode te compenseren, zullen de partijen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, gesloten vanaf 1 januari 2014, mogen verbreken mits prestatie van een opzegtermijn tijdens de eerste helft van de arbeidsovereenkomst. Deze eerste helft mag geen 6 maanden overschrijden.
Voorbeeld: Een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur van 3 maanden zal gedurende anderhalve maand opgezegd kunnen worden; een overeenkomst van 2 jaar gedurende maximum 6 maanden.
Indien u in de nabije toekomst een ontslag overweegt en u wenst bijkomende informatie om correct te kunnen handelen, neem gerust met ons contact op.