Hoe fiscaal vriendelijk doorschuiven van vermogen?

In de afgelopen decennia heeft de gezondheidszorg en de medische sector aanzienlijke vooruitgang geboekt, wat heeft geresulteerd in een toename van de gemiddelde levensverwachting.
Dit heeft erfrechtelijke implicaties, daar men vaak pas erft van ouders op een leeftijd waarop men reeds een aanzienlijk eigen vermogen heeft opgebouwd.
Als gevolg hiervan wordt een erfenis vaak doorgeschoven naar de volgende generaties, zoals kinderen of kleinkinderen, om bijvoorbeeld de aankoop van een woning te ondersteunen.

Sinds de inwerkingtreding van de hervorming van het erfrecht op 1 september 2018, is het mogelijk om gebruik te maken van de zogenoemde doorgeefschenking.
Deze stelt u in staat om geërfde vermogens op een fiscaal voordelige wijze door te schuiven naar uw nakomelingen.
Indien u bijvoorbeeld erft van uw ouders, waarbij erfbelasting verschuldigd is, en u besluit vervolgens dit vermogen aan uw nakomelingen te schenken, zou normaliter schenkbelasting verschuldigd zijn.
Echter, door gebruik te maken van de doorgeefschenking, kunt u deze belasting vermijden.

De doorgeefschenking
Een belangrijke voorwaarde is dat de doorgeefschenking moet plaatsvinden binnen één jaar na het overlijden van de erflater. Gezien de afwikkeling van de nalatenschap enige tijd kan vergen, vereist dit een relatief snelle beslissing.
Bovendien moet de doorgeefschenking via een notariële akte verlopen, wat eveneens een zekere voorbereidingstijd vereist.

Een alternatieve benadering
is om het onderwerp binnen de familie bespreekbaar te maken. Op deze wijze kunnen uw ouders ervoor kiezen om uw (klein)kinderen rechtstreeks te betrekken in hun nalatenschap. Dit kan vaak leiden tot fiscale besparingen, aangezien het vermogen over meer personen wordt verdeeld, die elk tegen lagere tarieven erven.

Het vruchtgebruik op aandelen
vormt een frequente component in de context van vermogensplanning, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de blote eigendom en het vruchtgebruik van de aandelen.
Dit fenomeen kan ontstaan als gevolg van de verdeling van een nalatenschap volgens het wettelijk erfrecht, waarbij de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik verkrijgt en de kinderen de blote eigendom.
Voorts komen schenkingen voor, waarbij de schenker het vruchtgebruik behoudt.

Stemrechten
Het nieuwe goederenrecht, dat de rechten van vruchtgebruikers verduidelijkt, bevestigt dat vruchtgebruikers in principe stemrechten op de aandelen mogen uitoefenen en recht hebben op de vruchten van deze aandelen. Echter, het is mogelijk om van dit principe af te wijken door specifieke bepalingen op te nemen in de statuten, schenkingsakte, testament of andere overeenkomsten.

Opbrengsten
Bovendien maakt het nieuwe goederenrecht onderscheid tussen vruchten en opbrengsten. Vruchten worden periodiek gegenereerd zonder aantasting van de kapitaalwaarde (zoals dividenden), terwijl opbrengsten wel inbreuk maken op de kapitaalwaarde.
Indien vruchten niet worden uitgekeerd, leidt dit tot een groei van het eigen vermogen, wat bij latere uitkering als opbrengst kwalificeert. Dit is relevant, aangezien vruchten exclusief toekomen aan de vruchtgebruiker, terwijl opbrengsten gedeeld moeten worden met de blote eigenaar.

In de praktijk
is het onderscheid tussen vruchten en opbrengsten van belang bij pogingen om dividenduitkeringen fiscaal te optimaliseren door middel van een liquidatiereserve.
Na de vorming van de liquidatiereserve wordt deze voor een bepaalde periode binnen de vennootschap gereserveerd, om later fiscaal voordelig te worden uitgekeerd. Omdat deze middelen niet onmiddellijk als dividend worden uitgekeerd, maar gereserveerd worden, kunnen ze worden beschouwd als opbrengst, waardoor ze niet uitsluitend toekomen aan de vruchtgebruiker.

Ter voorkoming van discussies
is het aan te bevelen om de nodige afspraken contractueel vast te leggen. Op deze wijze blijft het vruchtgebruik een nuttige en fiscaal aantrekkelijke methode binnen het spectrum van vermogensplanning.

Onder specifieke voorwaarden
is het mogelijk om aandelen van een familiale vennootschap te schenken of te laten vererven onder fiscaal voordelige omstandigheden. Deze regeling staat bekend als het gunstregime voor familiale vennootschappen.

Voor het verkrijgen van de voordelen
van dit regime dient men echter aan bepaalde criteria te voldoen op het moment van de schenking of vererving, en deze dienen tevens gehandhaafd te worden gedurende een periode van drie jaar daarna. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, kan dit leiden tot een naheffing van de oorspronkelijk verschuldigde schenk- of erfbelasting.

Een van de kritieke voorwaarden
is het behoud van het kapitaal gedurende drie jaar. Dit impliceert dat geen kapitaalvermindering mag plaatsvinden binnen deze periode. Voor kapitaalloze vennootschappen geldt dat het eigen vermogen gedurende drie jaar niet mag dalen tot onder het niveau van de inbrengen.
Indien het kapitaal desondanks vermindert, is de belastingplichtige alsnog “evenredige” schenkbelasting verschuldigd.

VLABEL
Wat betreft de berekening van deze belasting, heeft VLABEL een bijzondere interpretatie gehanteerd over de betekenis van “evenredige” schenkbelasting. Deze interpretatie leidde tot hogere belastingfacturen voor de belastingplichtige, wat resulteerde in juridische stappen van enkele belastingplichtigen. Het hof van beroep te Gent heeft inmiddels de interpretatie van VLABEL verworpen.

Daarom kan het schenken van aandelen van een familiale vennootschap plaatsvinden tegen een tarief van 0% in de schenkbelasting, mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Indien het kapitaal binnen drie jaar toch vermindert, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. Recentelijk heeft de rechtspraak in het voordeel van de belastingplichtige geoordeeld, waarbij werd bevestigd dat de interpretatie van VLABEL niet overeenkomt met de fiscale wetgeving.