- 24 februari 2013
- Gepost door: boekhouder.be
- Categorie: Tips & tricks
Definitieve regeling vanaf 2016
Vanaf 1 januari 2016 zal dan de definitieve regeling van toepassing zijn. Tegen dan zou de pensioendatabank van de tweede pijler helemaal operationeel moeten zijn, waardoor de overheid over de nodige gegevens zal beschikken om het definitieve systeem werkbaar en controleerbaar te maken.
In de definitieve regeling wordt er niet meer verwezen naar de drempel van 30.000 euro maar naar de ‘pensioendoelstelling’. Wanneer een werkgever of een sectorale pensioeninrichter ten gunste van een werknemer of wanneer een rechtspersoon ten gunste van een zelfstandige bedrijfsleider, in het bijdragejaar rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen en/of premies stort voor de opbouw van een aanvullend pensioen en wanneer op 1 januari van dat jaar voor de betrokken werknemer of voor de betrokken zelfstandige bedrijfsleider de som van het wettelijk en het aanvullend pensioen de ‘pensioendoelstelling’ overschrijdt, is de werkgever of de sectorale pensioeninrichter dan wel de rechtspersoon een bijzondere bijdrage verschuldigd van 1,5 %. Hiertoe zal de op 1 januari van elk jaar al opgebouwde pensioenreserve in de tweede pijler (d.w.z. met inbegrip van pensioenregelingen bij vroegere werkgevers en met inbegrip van VAPZ en RIZIV-regelingen enz.) worden omgezet in een maandrente. Daaraan wordt dan het maximum wettelijk pensioen in het werknemers- en/of zelfstandigenstatuut vermenigvuldigd met een loopbaanbreuk (N/45).
Indien het resultaat van die bewerking groter is dan het ‘basisbedrag’ (d.i. het maximumambtenarenpensioen, zoals vermeld in artikel 39 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen) vermenigvuldigd met dezelfde loopbaanbreuk, dan is de bijzondere bijdrage verschuldigd op de premies die de werkgever of de vennootschap betaalt.
Het is maar de vraag of deze ‘definitieve regeling’ ongewijzigd 2016 zal halen.