De btw-plicht voor vennootschappen-bestuurders gaat dus pas in op 1 januari 2016

 

Besturen met of zonder btw

Als natuurlijke persoon. 
Dan is het sowieso zonder btw. U bent dan als zaakvoerder of bestuurder een zgn. orgaan van de vennootschap en in die zin een ondergeschikte, aldus de Btw. Uw vergoedingen als zaakvoerder of bestuurder zijn dan niet aan btw onderworpen.

Ook als vennootschap? 
Neen! Die orgaantheorie geldt nl. niet voor hen. Elke vennootschap die bestuurder of zaakvoerder is van een andere vennootschap, is dus per definitie wel btw-plichtig en moet haar bestuurdersvergoedingen factureren mét btw. In de praktijk gold er echter een tolerantie vanwege de Btw. Een vennootschap mocht m.a.w. kiezen of ze haar bestuurdersvergoedingen zou factureren met btw of niet.

Einde tolerantie! Dat werd onlangs op aandringen van Europa zo beslist. Vennootschappen zullen m.a.w. verplicht worden om hun bestuurdersvergoedingen te factureren met btw.

Opmerking . Voor natuurlijke personen die bestuurder zijn, wijzigt er niets. Zij waren al niet aan btw onderworpen en dat blijft dus ook zo.

In een eerdere bijdrage betreffende de btw-plicht voor bestuursvennootschappen werd meegedeeld dat alle rechtspersonen die als bestuurder/zaakvoerder/vereffenaar van een vennootschap optreden vanaf 1 januari 2015 verplicht btw-belastingplichtig moeten zijn.

De minister van financiën heeft echter beslist deze regel uit te stellen tot 1 januari 2016 aangezien de toepassing in diverse sectoren praktische moeilijkheden en interpretatieproblemen kan veroorzaken. Het is voor de betreffende belastingplichtigen bijgevolg niet vanzelfsprekend zich nog tijdig in regel te stellen.

De administratie heeft zich voorgenomen om vooraf een omstandige administratieve verduidelijking voor de betrokken sectoren te publiceren.

 

Vanaf wanneer? De beslissing van de Btw vermeldt dat deze inging op 1 januari 2015. In laatste instantie werd echter beslist een jaar extra uitstel te verlenen. De btw-plicht voor vennootschappen-bestuurders gaat dus pas in op 1 januari 2016 .

Wat wijzigt er voor u in de praktijk?

Uw vennootschap factureerde al met btw? Dan blijft dat uiteraard zo en wijzigt er helemaal niets. Ook haar recht op aftrek van btw blijft dan m.a.w. ongewijzigd.

Opmerking . In veel gevallen wijzigt er dus helemaal niets. De meeste vennootschappen zijn immers btw-plichtig omwille van andere activiteiten. Zij factureerden hun vergoedingen dan al met btw om hun recht op aftrek van btw niet te beperken.

Uw vennootschap factureerde nog niet? Dat is dan allicht een niet-btw-plichtige vennootschap, type patrimoniumvennootschap. Vanaf 1 januari 2016 wordt ze dan m.a.w. wél btw-plichtig.

Advies 1. Wilt u die btw-plicht absoluut vermijden, dan volstaat het om dat mandaat stop te zetten en/of om het onbezoldigd te laten uitoefenen.

Advies 2. Blijft de totale bestuurdersomzet onder de € 15.000 op jaarbasis, dan kan ze onder de zgn. kleineondernemersregeling vallen. Ze moet dan m.a.w. zelf toch geen btw aanrekenen.

Wat voor de bestuurde vennootschap?

Als ze zelf btw-plichtig is? Geen probleem. De btw die ze betaalt op de bestuurdersvergoedingen, is voor haar dan in principe immers recupereerbaar via de btw-aangifte. Van belang is uiteraard wel dat er aangetoond kan worden dat er effectieve prestaties geleverd zijn voor die vergoedingen.

Als deze niet btw-plichtig is? Dan is die btw op die bestuurdersvergoeding uiteraard niet recupereerbaar. Ze dient immers geen btw-aangiftes in en heeft geen recht op aftrek.

Tip 1. Die niet-aftrekbare btw is dan voor de fiscus in principe wel aftrekbaar als beroepskosten.

 

Tip 2. Er kan overwogen worden om samen met de vennootschap-bestuurder een zgn. btw-eenheid te vormen. De zgn. leden van zo’n btw-eenheid hoeven elkaar onderling nl. geen btw aan te rekenen, waardoor deze niet-aftrekbare btw alsnog vermeden kan worden.