- 3 oktober 2014
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
Welk fiscaal voordeel moeten de leningen voor een gezinswoning krijgen?
In de aanloop naar de verkiezingen formuleerde elke politieke partij haar visie. Niet verwonderlijk, want voor een modaal gezin met een lening op 20 jaar gaat het algauw over een budget van meer dan 60.000 euro.
De pistes gingen van het behoud van de huidige woonbonus over kiezen tussen een woonbonus en lagere registratierechten, een beperking in de tijd, tot grotere voordelen voor jonge alleenstaanden en eenoudergezinnen.
Vanaf 1 juli 2014
stippelt niet langer de federale overheid het beleid voor de woonbonus uit: de drie gewesten kunnen dan hun eigen regels uitwerken. Maar voor de belastingaangifte die u nu moet invullen, blijft alles nog bij het oude.
De woonbonus of de ‘aftrek enige en eigen woning’ is het fiscale voordeel voor particulieren die na 1 januari 2005 leenden voor de aankoop, bouw, de (gedeeltelijke) renovatie of het behoud van een woning.
Bouwgronden zonder woning geven geen recht op de woonbonus. Leende u om de successierechten van een geërfde woning te betalen? Of bent u al mede-eigenaar en leent u om het deel van een andere mede-eigenaar over te kopen? Ook dan krijgt u het belastingvoordeel.
De gezinswoning moet niet noodzakelijk in België liggen
, maar kan ook in een ander land van de Europese Economische Ruimte gelegen zijn. Die EER bestaat uit de 28 lidstaten van de Europese Unie, plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
Aan het belastingvoordeel zijn strikte voorwaarden gekoppeld. Die worden per partner bekeken: het is best mogelijk dat u recht hebt op de woonbonus, maar uw partner niet – en dat voor de woning die u samen kocht. Wie niet voldoet, valt terug op de gewone intrestaftrek en de belastingvermindering voor het langetermijnsparen.
1. Enige woning
Aanspraak maken op de woonbonus kan dus alleen als u hebt geleend voor uw enige woning. Die eigendomsvoorwaarde wordt gecheckt op 31 december van het jaar dat u de lening afsluit. Leende u in de loop van 2013, dan mag u dus op 31 december 2013 geen eigenaar meer zijn van een ander huis of appartement.
Op die regel bestaan twee uitzonderingen:
Een eerste is als u uw woning inruilt voor een andere.
Denk maar aan jonge koppels die eerst een appartement kopen en dat later inruilen voor een huis met een tuin. U krijgt de woonbonus voor het nieuwe huis, op voorwaarde dat u uw eerste woning te koop stelt. Dat moet uiterlijk gebeuren op 31 december van het jaar waarin het leningscontract voor de nieuwe woning is afgesloten. En de oude woonst moet ten laatste op 31 december van het daaropvolgende jaar verkocht zijn. Leende u in 2013 voor de aankoop van een nieuwe woning? Dan moet u het bestaande huis vóór 31 december 2013 te koop hebben gesteld en het vóór 31 december 2014 ook effectief verkopen.
Een tweede uitzondering is er voor erfenissen:
er wordt geen rekening gehouden met de woning waarvan u de mede-eigendom, blote eigendom of het vruchtgebruik erfde. Erfde u de volle eigendom? Of kreeg u een blote eigendom geschonken? Dan hebt u geen recht op de woonbonus.
2. Eigen woning
De ‘eigen’ woning is het huis of appartement waarin u samen met uw gezin leeft. De bewoningsvoorwaarde wordt op 31 december van het jaar van het afsluiten van de lening getoetst: wie leende in 2013 moet op 31 december 2013 de woning betrekken.
Ook hier zijn er uitzonderingen. Zo wordt de belastingaftrek toch toegestaan als u er wegens de bouwwerkzaamheden niet kunt wonen. En er kunnen nog meer argumenten worden aangevoerd: beroepsredenen (bijvoorbeeld een woning dichter bij het werk huren), redenen van sociale aard (bijvoorbeeld ziekte of huwelijksproblemen), wettelijke (bijvoorbeeld de huurwetgeving die voorziet dat de huurder nog een tijd kan blijven) of contractuele belemmering (bijvoorbeeld een koopovereenkomst waarin staat dat de verkoper tot een bepaalde datum in het pand kan blijven wonen).
De toleranties in verband met bouwwerkzaamheden en de wettelijke bepalingen hebben een tijdelijk karakter: uiterlijk op 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar van de lening moet u er effectief wonen. Wie leende in de loop van 2013 moet dus tegen uiterlijk 31 december 2014 zijn intrek in de woning hebben genomen. Zoniet verliest u de aftrek tot op het moment dat u er wel woont.
3. Hypotheek vereist
De lening moet gewaarborgd zijn met een hypothecaire inschrijving. Een hypothecair mandaat waarmee de bank later een hypotheek kan nemen, volstaat niet. Wie meer leent dan wat fiscaal benut kan worden, kan het surplus uiteraard wel waarborgen met het goedkopere hypothecair mandaat.
4. Minimaal 10 jaar
De lening moet een minimale looptijd hebben van 10 jaar en zijn afgesloten bij een instelling uit de Europese Economische Ruimte.
Tot 3.090 euro winst
Met de woonbonus kunt u fiscaal voordeel halen uit de betaalde intresten, kapitaalaflossingen en de premies van uw schuldsaldoverzekering. Het ontleende bedrag blijft trouwens niet beperkt tot de aankoop van de woning. Ook het deel van uw lening dat gebruikt wordt om de notariskosten, registratierechten of de btw te financieren, komt in aanmerking. Het stuk van de lening dat wordt gebruikt voor hypotheekkosten en bankkosten wordt wél uitgesloten.
De betalingen die u fiscaal kunt benutten, zijn begrensd. Dit jaar is het basisbedrag geplafonneerd op 2.260 euro. Dat wordt tijdens de eerste tien jaar van de lening met 750 euro verhoogd. Voor wie drie of meer kinderen ten laste heeft op 1 januari na het jaar waarin de lening wordt afgesloten, komt daar 80 euro bovenop. Gehuwden en wettelijke samenwoners krijgen elk die toeslag van 80 euro; bij feitelijke samenwoners krijgt maar één ouder de toeslag: deze die de kinderen fiscaal ten laste heeft. De plafonds gelden per belastingplichtige: een echtpaar dat samen leent, kan dus gelijktijdig tot 6.180 euro inbrengen.
Wat levert het op?
De woonbonus is een aftrekbare besteding: het bedrag wordt afgetrokken van uw totale belastbare inkomen. Daardoor verdwijnt een deel van uw inkomen dat tegen het hoogste tarief wordt belast. Omdat de belastingtarieven stijgen met uw inkomen, hangt het uiteindelijke voordeel van uw inkomen af. Het voordeel bedraagt minimaal 25 procent, maar kan oplopen tot 50 procent. Daarbovenop komt nog een besparing aan gemeentebelastingen.
Wat brengt 2015?
De fiscaliteit van de ‘eigen’ woning – dus ook de woonbonus – is vanaf 1 juli 2014 niet langer een bevoegdheid van de federale overheid maar van de gewesten. Daardoor zal elk gewest eigen belastingverminderingen en -kredieten kunnen verlenen voor intrestbetalingen, kapitaalaflossingen en premiebetalingen voor een schuldsaldo – verzekering. De nieuwe gewestelijke regels kunnen in principe al van kracht worden voor betalingen die u deed sinds 1 januari 2014. Maar de Vlaamse regering heeft meermaals beklemtoond dat er niet zal worden geraakt aan de huidige leningen.
Een nieuwe regeling komt er ten vroegste voor leningen afgesloten vanaf 1 januari 2015.
Toch wordt er een ‘technische’ ingreep doorgevoerd. Omdat de gewesten niet bevoegd zijn om aan de belastbare basis te raken, wordt de bestaande belasting – aftrek omgezet in een belastingvermindering. Met een belastingvermindering wordt een bepaald bedrag afgetrokken van de verschuldigde belastingen.
Voor leningen afgesloten vóór 1 januari 2015
is dat een belastingvermindering tegen het hoogste belastingtarief – het zogenaamde marginale tarief. De gewestelijke belastingvermindering bedraagt minimaal 25 en maximaal 50 procent van de uitgaven, wat overeenstemt met het huidige voordeel. Als het gewest geen eigen regeling uitwerkt, zal er voor leningen vanaf 1 januari 2015 een belastingvermindering gelden tegen een vast tarief van 45 procent. Behalve de gewestelijke woonbonus zal er ook een federale versie blijven. Dat is een soort overgangsregeling voor bestaande leningen onder het regime van de woon – bonus, maar die niet langer de eigen woning zijn.