EERSTE AANWERVINGEN VROEGER PLUS EEN TWEE DRIE PLAN

 

Doelstelling

Aanwerving van een bijkomende eerste, tweede of derde werknemer.

Voordelen

Premies van de RSZ van 1000 of 400 Euro per kwartaal gedurende 2 tot 3 jaar.

Hoe aanvragen?

Voor elk kwartaal waarin de werkgever van het voordeel van deze maatregel wil genieten moet hij/zij dit in de driemaandelijkse aangifte vermelden bij de tewerkstellingslijn van de werknemer waarop hij/zij het voordeel wenst toe te passen.

Stel, u heeft nu 10 werknemers in dienst en de zaken gaan goed. U denkt eraan een tweede vestiging te openen. Maar de extra personeelskosten baren u zorgen. U bent duidelijk geen ‘nieuwe werkgever’, daardoor kunt u de voordelige RSZ-vermindering bij de aanwerving van de eerste, tweede en derde werknemer niet meer genieten. Of kan dit toch? Waarop moet u dan letten?

Even kaderen

Bij de aanwerving van uw eerste drie werknemers krijgt u van de overheid een steuntje in de rug. De patronale RSZ-bijdragen worden fors verminderd. Voor de eerste werknemer krijgt u een vermindering van € 1.000 per kwartaal gedurende 5 kwartalen en een vermindering van € 400 gedurende de volgende 8 kwartalen. Bij de aanwerving van een tweede en derde werknemer geldt een vermindering van € 400 gedurende respectievelijk 13 en 9 kwartalen. Let op! Bij een deeltijdse werknemer worden de bedragen aangepast in verhouding tot de tewerkstelling.

Voorwaarden

Werknemer. De werknemer moet aan geen enkele voorwaarde voldoen, het hoeft dus niet te gaan om een werkloze, zoals dat vroeger wel het geval was.

Werkgever. Hier knelt het schoentje… Het moet gaan om een ‘nieuwe werkgever’. Dit is iemand die nooit of in de laatste 4 kwartalen voor de aanwerving geen personeel tewerkstelde. Het is wel duidelijk dat u met uw 10 werknemers niet in deze categorie valt.

En de nieuwe vennootschap dan? De nieuwe vennootschap die u oprichtte voor de uitbreiding van uw activiteit stelde nog nooit personeel te werk. Toch is dit voor de RSZ geen nieuwe werkgever omdat er een link is met de eerste vennootschap (vb. zelfde bestuurder, soortgelijke activiteit, …). Beide vennootschappen zijn voor de RSZ ‘eenzelfde technische bedrijfseenheid’. De RSZ weigert dan ook de vermindering.

Hoe krijgt u toch de vermindering? Daarvoor moet u aantonen dat de nieuwe aanwervingen een reële meertewerkstelling betekenen. De RSZ wil vermijden dat er gefoefeld wordt door het bestaande personeel van de ene vennootschap naar de andere te schuiven. Hierdoor is er eigenlijk geen nettoaangroei van het personeelsbestand en wordt de vermindering telkens (onterecht) toegepast.

Voorbeeld. U heeft nu 10 werknemers. Als u de eerste werknemer van de nieuwe vennootschap aanwerft, moet het totale aantal werknemers van de twee vennootschappen (10 + 1) groter zijn dan de maximumtewerkstelling (10) van de eerste vennootschap in het jaar voorafgaand aan de aanwerving. Hier is dit zo en krijgt u de vermindering. Let op! Heeft u in de loop van het jaar voorafgaand aan de aanwerving in de eerste vennootschap op een bepaald moment (al is het 1 dag) eens 12 werknemers gehad, dan zal u geen vermindering krijgen (12 > 11). Deze vergelijking wordt telkens opnieuw gemaakt als u een tweede of derde werknemer aanwerft.

Tip. Neem uitzendkrachten aan als u in het jaar voorafgaand aan de aanwervingen extra krachten nodig heeft. Uitzendkrachten tellen immers niet mee omdat het uitzendbureau en niet u de werkgever is.