Groene lening intrestbonificatie

 

Het Verslag aan de Koning preciseert dat de leningovereenkomst de vorm moet aannemen:

  • als het gaat om een “consumentenkrediet”, van een “verkoop op afbetaling” of een “lening op afbetaling”, “zoals bedoeld in art. 1, 9° en 11° van de Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet”;
  • of van een “overeenkomst in de zin van art. 2 van de Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet”.

Verder stelt het Verslag dat ‘kredietopeningen’ in het kader van ‘consumentenkredieten’ niet als geldige leningovereenkomsten worden aanvaard. Bij dergelijke kredietopeningen zijn immers “wederopnames mogelijk […] zonder dat dit aanleiding geeft tot het opstellen van een aparte overeenkomst en het bijgevolg ondoenbaar is de evolutie van dergelijke kredietopeningen op te volgen met het oog op de toekenning van een interestbonificatie”. “Hypothecaire kredietopeningen” worden daarentegen wel aanvaard “vermits hun wederopnames wel het voorwerp zijn van een aparte overeenkomst”.

Voorwaarden

De lening moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • de lening moet gesloten zijn door natuurlijke personen;
  • de lening moet dienen voor privédoeleinden, dus niet voor beroepsdoeleinden. Voor gemengde werken zullen er dan ook twee afzonderlijke kredieten gehanteerd moeten worden;
  • het kan een consumentenkrediet zijn (in de vorm van een verkoop of een lening op afbetaling) of een hypothecair krediet;
  • de leningsovereenkomst moet gesloten zijn tussen 1 januari 2009 en 31 december 2011. Het betreft dus een tijdelijke maatregel. Het is de datum van de ondertekening van de leningsovereenkomst of de authentieke akte die hier bepalend is;
  • de leningsovereenkomst is bestemd om uitgaven te financieren die we terugvinden in art. 125/24, § 1 WIB 1992 (energiebesparende maatregelen).

De uitgevoerde werken moeten voldoen aan de voorwaarden die opgelegd zijn in art. 63/11, § 1 KB WIB 1992 (dit betreft o.a. de vermeldingen op de factuur). Het kapitaal van de leningsovereenkomst dat in aanmerking komt voor de interestbonificatie, ligt tussen minimaal € 1.250 en maximaal € 15.000. Let wel: deze vastgestelde bedragen gelden steeds per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. Welke uitgaven? Het moet dus gaan om uitgaven zoals de vervanging van een oude stookketel, de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonne-energie, de plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie, de plaatsing van alle andere uitrustingen voor geothermische energieopwekking, de plaatsing van dubbele beglazing, de isolatie van daken, muren en vloeren, de plaatsing van een warmteregeling aan een installatie van centrale verwarming door middel van thermostatische kranen of door een kamerthermostaat met tijdsinschakeling, enz.

Procedure en formaliteiten

  • De kredietnemer bezorgt de kredietgever een fotokopie van de factuur van de werken in verband met de uitgaven die met het kapitaal worden gefinancierd, en van de bijlage bij deze factuur (waarop de nodige vermeldingen voorkomen die in het kader van de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen voorgeschreven zijn; zie art. 63/11 K.B./W.I.B. 1992). De aflevering van deze fotokopie moet voorafgaan aan de terbeschikkingstelling van het kapitaal. De kredietgever kan dit bewijsstuk “aanwenden als bewijs voor het bekomen van de interestbonificatie”.
  • De interestbonificatie wordt berekend voor een looptijd van één jaar : “de eerste keer op het kapitaal vervolgens op het saldo dat verschuldigd blijft op de verjaardag van de eerste terbeschikkingstelling van de gelden”. Ingeval “de resterende looptijd van de leningovereenkomst minder is dan één jaar, wordt de interestbonificatie pro rata temporis verminderd”.
  • De kredietgever vraagt jaarlijks bij de bevoegde dienst (zie hoger) de storting van de interestbonificatie “voor de door hem gesloten kredietovereenkomst”. Bij de eerste aanvraag moet de voormelde fotokopie worden bijgevoegd. Het KB bepaalt verder welke identificatiegegevens in verband met de kredietnemer moeten worden meegedeeld. De aanvraag gebeurt “volgens de technische standaard en de nadere specificaties die de bevoegde dienst vaststelt”.
  • De interestbonificatie wordt aan de kredietgever gestort. De eerste keer gebeurt dit “binnen zes maanden na ontvangst van de volledige aanvraag”. Daarna “binnen één maand”.
  • De controle op de juiste toepassing van de voorwaarden gebeurt in principe op zicht van de voormelde fotokopie. De bevoegde dienst mag aan de kredietnemer en de kredietgever bijkomende inlichtingen en stukken opvragen. Hij mag ook een “controle laten uitvoeren […] in de woning waar de werken zijn uitgevoerd”. Deze controle gebeurt dan door de dienst die aangeduid is door de minister van Financiën. Wat als uit een dergelijke controle blijkt dat het afgeleverde bewijsstuk (cf. de voormelde fotokopie) weliswaar in orde is, maar dat de interestbonificatie toch niet kan worden toegekend (bv. wegens overschrijding van de maximumgrens, zie hoger) ? De vraag zal dan zijn of de kredietgever wel of niet op de hoogte was van het niet vervullen van de voorwaarden. Is dat niet het geval, dan zal de bevoegde dienst de bonificatie verhalen op de kredietnemer. In het andere geval zal de bonificatie – als ze reeds gestort is – verhaald worden op de kredietgever.
  • Het KB bevat nog een overgangsregeling voor leningovereenkomsten die afgesloten zijn tussen 1 januari 2009 en de datum van inwerkingtreding van het onderhavige KB (31 juli 2009, dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad). Voor deze leningovereenkomsten beschikt men over een termijn van drie maanden om de voorwaarden ervan in voorkomend geval in overeenstemming te brengen met de voorschriften van het besproken KB. Het ‘verzoek om toekenning van de interestbonificatie’ en de afgifte van het vereiste bewijsstuk (cf. de voormelde fotokopie) moeten dan ook binnen dezelfde termijn van drie maanden gebeuren. Volgens het Verslag aan de Koning moet deze overgangsregeling “strikt geïnterpreteerd […] worden”.

Inwerkingtreding

De bepalingen van het besproken KB zijn in werking getreden op 31 juli 2009, dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Zoals gezegd, geldt de interestbonificatie voor leningen afgesloten in de periode “vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011”.

Het praktische luik?
De kredietnemer vraagt bij het sluiten van de lening de interestbonificatie aan de kredietgever. Hiervoor zal hij het bewijs van de in aanmerking komende werken (een kopie van de factuur) moeten leveren. Voor de leningsovereenkomsten die reeds lopen in de periode van 1 januari 2009 tot 31 juli 2009 (de inwerkingtreding van het KB), wordt er een regularisatie voorzien. Let wel: dit is enkel voor die leningsovereenkomsten die uitsluitend bestemd zijn voor de vermelde energiebesparende maatregelen.

Voordeel?
‘Interestbonificatie’. Een eerste voordeel dat een ‘groene’ lening u oplevert, is dat de staat 1,5% financiert van de interesten die u betaalt. Leent u bv. tegen 5,5%, dan betaalt u dus slechts 4% aan de bank, de overige 1,5% betaalt de staat aan de bank. U hoeft die 1,5% dus niet terug te vragen via uw belastingaangifte of dergelijke.
Voorwaarde. U moet op voorhand een kopie van de factuur van de energiebesparende uitgaven bezorgen aan de bank (en eventueel het fiscale attest als niet alle noodzakelijke vermeldingen voor de energieaftrek op de factuur zelf staan).
Let op! Wie tussen 01.01.2009 en 31.07.2009 een groene lening is aangegaan (dus vóór de nieuwe regeling volledig klaar was), krijgt drie maanden de tijd om de interestkorting aan te vragen bij de bank en een kopie van de factuur te bezorgen.
Extra energieaftrek. Het tweede voordeel van de groene lening is dat de rest van de interesten (dus het deel dat u zelf betaalt) onder de energieaftrek valt. Dat betekent dat u op het bedrag van de betaalde interesten een belastingvermindering krijgt van 40%. Deze aftrek krijgt u boven op de gewone energieaftrek voor de investering zelf. De aftrek is ook niet onderworpen aan een maximumbedrag (van € 2.770 voor de ‘gewone’ energieaftrek of € 3.550 voor zonnepanelen).
Let op! Deze extra energieaftrek krijgt u niet voor interesten die u aftrekt als beroepskosten, voor interesten die reeds onder de woonbonus vallen of voor interesten waarvoor u de ‘gewone’ of de ‘bijkomende’ interestaftrek vraagt.
Cumuleer en optimaliseer! Doet u grote uitgaven (bv. zonnepanelen) en is uw oorspronkelijke lening voor (de aankoop en/of de (ver)bouw(ing) van) uw woning al afbetaald, overweeg dan een hypothecaire groene lening van minstens tien jaar. U krijgt dan 1,5% rentekorting plus een extra energieaftrek van 40% voor de overige interesten. Voor de kapitaalaflossingen vraagt u dan de woonbonus. De energiebesparende uitgaven zelf geven ten slotte ook recht op een energieaftrek van 40%.

Overige interesten

De hier bedoelde ‘groene leningen’ geven bovendien recht op een belastingvermindering. De berekeningsgrondslag van deze vermindering is het saldo van de interesten dat niet door de interestbonificatie gedekt is. Concreet is de vermindering gelijk aan 40 % van de interesten die werkelijk zijn betaald tijdens het belastbaar tijdperk na aftrek van de tussenkomst van de Staat Bij (het andere) KB van 12 juli 2009 is nu bepaald welke documenten de belastingplichtige ter beschikking van de FOD Financiën moet houden, wanneer hij ten aanzien van een dergelijke ‘groene lening’ een beroep doet op de voormelde belastingvermindering (voor de interesten die niet door de interestbonificatie gedekt zijn). Dat zijn :

  • een eenmalig basisattest waarin de kredietgever de gegevens meedeelt waaruit moet blijken dat het leningcontract in aanmerking kan komen voor de toepassing van de hier bedoelde belastingvermindering;
  • een jaarlijks betalingsattest waarin de kredietgever het bedrag van de door de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk gedane betalingen meedeelt, alsmede de gegevens die noodzakelijk zijn om na te gaan of de voor de toepassing van de belastingvermindering gestelde voorwaarden nog steeds vervuld zijn.

Het model van de voormelde ‘attesten’ zal door de minister van Finaciën of zijn gedelegeerde worden vastgesteld.
Inwerkingtreding van de nu bij KB vastgestelde formaliteiten : “vanaf 1 januari 2009”. De wettelijke regeling inzake de belastingvermindering geldt voor de “interesten gedragen vanaf 1 januari 2009”.