- 25 november 2018
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
Voorziening voor risico’s en kosten aanleggen wordt moeilijker
Belastingvrij een voorziening voor risico’s en kosten aanleggen, is vanaf aanslagjaar 2019 alleen nog mogelijk als ze betrekking heeft op wettelijke, contractuele en/of reglementaire verplichtingen. Deze strengere aanpak geldt voor nieuwe voorzieningen en vanaf 2019 gedane toevoegingen aan reeds bestaande voorzieningen.
Voorzieningen die de vennootschap vrijwillig aanlegt, komen niet meer aanmerking, bv. (in de meeste gevallen) voorzieningen voor herstellings- en onderhoudswerken. Een mogelijke oplossing is het aangaan van een raamovereenkomst met een aannemer, waardoor er wel een contractuele verplichting ontstaat.
Belasting op meerwaarden op aandelen: anders investeren
Meerwaarden op kleine deelnemingen (minder dan 10 %, of aanschaffingswaarde van minder dan 2,5 miljoen euro) worden vanaf aanslagjaar 2019 belast tegen het gewone vennootschapsbelastingtarief. Voor aandelen in beleggingsvennootschappen gelden de participatievoorwaarde (de minimumdeelneming) en de permanentievoorwaarde (aandelen minstens één jaar ononderbroken houden) niet. Uw investeringen herbekijken is dus aangewezen. Investeren in een dbi-bevek is een interessant alternatief.
Aftrekbeperking counteren met belastingkrediet onderzoek en ontwikkeling
Van aanslagjaar 2020 worden de ‘bewerkingen’ hervormd. Het gebruik van enkele aftrekken wordt beperkt tot 1 miljoen euro, verhoogd met 70 % van de winst boven het miljoen. Daardoor zal er 30 % van de winst boven het miljoen altijd belast worden. De facto bestaat er zo een minimumbelasting.
De aftrekbeperking geldt voor:
vorige verliezen,
overgedragen dbi-aftrek,
overgedragen innovatieaftrek,
notionele interestaftrek van het boekjaar,
overgedragen notionele interestaftrek van voorgaande boekjaren.
Voor de andere aftrekken (van het boekjaar zelf) geldt de aftrekbeperking niet.
Door de aftrekbeperking (bv. van de vorige verliezen) kan het interessant zijn om de investeringsaftrek voor O&O om te zetten in een verrekenbaar belastingkrediet. Zo kan de vennootschap bv. haar vorige verliezen beter laten renderen. Om precies te weten of de vennootschap er voordeel bij heeft, moeten beide scenario’s naast elkaar gelegd worden. Een vereenvoudigd voorbeeld om te verduidelijken.
Voorbeeld
In 2019 heeft NV INVEST:
2,1 miljoen euro winst.
3 miljoen vorige verliezen.
500.000 euro investeringsaftrek.
Er zijn geen andere aftrekken.
Als INVEST haar investeringsaftrek gebruikt, wordt de belastbare winst gereduceerd tot 1,6 miljoen euro (2,1 miljoen winst – 0,5 miljoen investeringsaftrek). Dit heeft een onmiddellijke impact op de bruikbaarheid van de vorige verliezen. Het eerste miljoen kan volledig gebruikt worden. Van het overige verlies is slechts 600.000 (winst boven het miljoen) × 70 % = 420.000 euro aftrekbaar. In totaal kan INVEST 1.420.000 euro vorige verliezen gebruiken. Zo komt INVEST op een belastbaar resultaat van 180.000 euro = 2,1 miljoen – 500.000 investeringsaftrek – 1.420.000 vorige verliezen. Aan het tarief van 29,58 % komt dat neer op een belasting van 53.244 euro.
Als INVEST haar investeringsaftrek niet gebruikt, maar omzet in een belastingkrediet van 147.900 euro ( = 29,58 % van 500.000 euro), ziet het plaatje er anders uit. De bruikbaarheid van vorige verliezen wordt op een hogere basis berekend: het eerste miljoen kan volledig gebruikt worden. Van het overige verlies is 1.100.000 (winst boven het miljoen) × 70 % = 770.000 euro aftrekbaar. INVEST komt dan uit op een belastbaar resultaat van 2,1 miljoen – 1.770.000 euro = 330.000 euro. Hierop is 29,58 % = 97.614 euro belasting verschuldigd. Maar dat wordt tot 0 gereduceerd omdat INVEST haar belastingkrediet nog kan gebruiken. INVEST heeft dan zelfs nog 50.286 euro belastingkrediet over (147.900 – 97.644) om de volgende jaren te gebruiken.