- 20 september 2020
- Gepost door: boekhouder.be
- Categorie: Tips & tricks
Waarschijnlijk heeft ook u als zelfstandige of als bedrijfsleider voor een of meerdere maanden een corona-overbruggingsrecht ontvangen. Hoe wordt u privé daarop belast? De fiscus geeft hierover uitleg in een circulaire van 8 juli 2020…
Het overbruggingsrecht opgefrist
Crisis-overbruggingsrecht. Zelfstandigen die door de coronacrisis hun activiteit onderbroken hebben, kunnen onder bepaalde voorwaarden een overbruggingsrecht ontvangen. Het is een soort vervangingsinkomen voor u privé (fiche 281.18).
Ook als u via een vennootschap werkt? Kortweg ja! Zelfstandige bedrijfsleiders kunnen ook een overbruggingsrecht genieten. Ook hier is dat een persoonlijke vergoeding die op uw persoonlijke rekening wordt gestort, en dus niet op de rekening van uw vennootschap.
Vervangingsinkomen, dus minder loon opnemen?
Neen, dat is niet nodig. Het overbruggingsrecht is dan wel een soort vervangingsinkomen, maar dat betekent niet dat u uw loon uit uw vennootschap moet verminderen.
Hoe wordt u er privé op belast?
Niet iedereen op dezelfde manier. Dat klopt! Hoe u belast wordt op het overbruggingsrecht, hangt af van de aard van de onderbroken zelfstandige activiteit. Er wordt nl. een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen met winsten of baten, zelfstandige bedrijfsleiders, inwonende zelfstandige helpers met ‘bezoldigingen’ en bezoldigde meewerkende echtgenoten.
Let op! De fiscus zou officieus meegedeeld hebben dat deze taxatie enkel van toepassing is op het crisis-overbruggingsrecht en niet op het relance-overbruggingsrecht van de maanden juni, juli en augustus.
Hoe dat relance-overbruggingsrecht belast moet worden, wordt nog onderzocht.
Eenmanszaken/vrije beroepen.
Voor hen is het overbruggingsrecht afzonderlijk belastbaar tegen 16,5% op voorwaarde dat
de vergoeding niet meer bedraagt dan de netto gezamenlijk belastbare winsten of baten van de laatste vier inkomstenjaren, nl. die van 2016 t.e.m. 2019. Dit is de zgn. 4×4-regel.
Let op! Is de ontvangen vergoeding groter dan dit referentie-inkomen, dan is het surplus belastbaar tegen de progressieve tarieven (25% tot 50%).
Bedrijfsleiders. Als bedrijfsleider is de vergoeding belastbaar tegen de gewone opklimmende tarieven (25% tot 50%).
U zal de fiche 281.18 in uw aangifte voor inkomstenjaar 2020 moeten aangeven onder het vak IV, code *271.
Zelfstandige helper? Dan moet u een onderscheid maken tussen een inwonende helper met ‘bezoldigingen’ en een niet-inwonende helper met ‘winsten’. Voor de eerste is het overbruggingsrecht belastbaar zoals bij een bedrijfsleider. Voor een niet-inwonende helper is de vergoeding belastbaar volgens de zgn. 4×4-regel zoals bij eenmanszaken en vrije beroepen.
Bezoldigde meewerkende echtgenoten. Dan is het niet belastbaar! U moet de fiche 281.18 dan ook niet aangeven in uw belastingaangifte voor inkomstenjaar 2020.
Goed om te weten. In principe moet u geen sociale bijdragen betalen op dit crisis-overbruggingsrecht, maar als de vergoeding belastbaar is tegen 16,5%, dan zal dit bedrag mee vervat zijn in het fiscaal inkomen dat uw sociale kas doorkrijgt. Er werd dan ook aan de FOD Sociale Zekerheid gevraagd of dat overbruggingsrecht uit de berekeningsbasis gehaald mag worden. Momenteel is daar nog geen antwoord op. Wordt vervolgd dus…
De concrete taxatie van uw overbruggingsrecht hangt samen met de aard van uw onderbroken zelfstandige activiteit. Voor eenmanszaken en vrije beroepers wordt de vergoeding in principe tegen 16,5% belast, mits de zgn. 4×4-regel gerespecteerd wordt. Voor bedrijfsleiders is de vergoeding progressief belastbaar. Voor meewerkende echtgenoten is de vergoeding niet belastbaar!