Laat je geld renderen: wat zijn de mogelijkheden?

Steeds meer Belgen richten een (management)vennootschap op. De reden is vaak van fiscale aard. Door met een vennootschap te werken, kan je op fiscaal voordelige manier geld uit de vennootschap halen. Denk maar aan de liquidatiereserve of het VVPRbis-regime. We treden niet in detail, maar samengevat heb je onder beide stelsels de mogelijkheid om – na betaling van de vennootschapsbelasting – dividenden uit te keren die aan 15% werden belast. Een pak beter dan de traditionele 30% roerende voorheffing op dividenden. Om nog maar te zwijgen over een bezoldiging die onderworpen wordt aan sociale bijdragen en de progressieve tarieven in de personenbelasting.

Als je voor voormelde regimes kiest, betekent dit meestal ook dat de cash een tijdje binnen de vennootschap zal worden gereserveerd. Je kan dit geld dan gewoon op de bankrekening laten staan, maar dit brengt uiteraard niet veel op. Daarom bekijken we enkele alternatieven.

Spaarrekening

Een eerste optie is om het geld op een spaarrekening te zetten. Op deze manier kan je altijd over het geld beschikken, maar brengt het toch enige rente op. Als je het geld (minstens) één jaar laat staan, krijg je vaak ook nog een getrouwheidspremie.

De rente die je ontvangt, is een belastbaar inkomen in hoofde van de vennootschap.

Termijnrekening

Een termijnrekening is een meer verregaande vorm van een spaarrekening. Hierbij zet je jouw geld vast op een spaarrekening voor een vooraf bepaalde termijn. Gedurende deze termijn kan je dus niet aan het geld. Je kapitaal is – net zoals bij de traditionele spaarrekening – gegarandeerd. De rente die je ontvangt zal onder meer afhankelijk zijn van de looptijd.

De rente die je ontvangt, is ook hier een belastbaar inkomen.

Obligaties

Een andere mogelijkheid is beleggen in obligaties. Dit is schuldpapier van een overheid of ander bedrijf. Gedurende de looptijd ontvang je een rente en op de vervaldag wordt het kapitaal terugbetaald. Het verschil met de spaar- en termijnrekening is dat obligaties kunnen worden verhandeld. Je kan dus op ieder ogenblijk jouw obligaties verkopen op de secundaire markt. Dit betekent ook dat je een min- of meerwaarde kan realiseren op de obligaties.

De rente die je ontvangt, is opnieuw een belastbaar inkomen. Net als een gerealiseerde meerwaarde. Eventuele minderwaarde zijn aftrekbaar.

Obligatiefondsen worden door de verlaagde vennootschapsbelasting (20,4% of 29,58%) lager belast in de vennootschap dan binnen uw privévermogen (30% roerende voorheffing).
Voor aandelenfondsen en gemengde fondsen blijft de taxatie in uw privévermogen wat lager (weliswaar 30% rv op de coupon), maar meerwaarden van aandelenfondsen worden niet belast of, voor gemengde fondsen, beperkt belast (voor het deel opbrengsten cash/obligaties in de portefeuille).

Aandelen

Net als obligaties, kan je natuurlijk ook beleggen in aandelen. Genoteerde aandelen kan je te allen tijde verhandelen via de beurs. Aandelen zijn natuurlijk volatieler dan obligaties.

In de meeste gevallen zal de meerwaarde van de aandelen belastbaar zijn, terwijl de minderwaarden niet aftrekbaar zijn. Ontvangen dividenden zijn ook een belastbaar inkomen.

Aandelenfondsen zijn fiscaal interessanter dan een portefeuille van individuele aandelen.
Minwaarden op individuele aandelen zijn immers niet aftrekbaar, terwijl de (belastbare) meerwaarde van een aandelenfonds het gevolg is van de meerwaarden van aandelen in de portefeuille verminderd met de minwaarden van aandelen in de portefeuille.

DBI-fondsen

Wilt u met uw vennootschap goed gespreid in aandelen beleggen, dan is een DBI-bevek fiscaal gezien de meest interessante oplossing. Reden: de meerwaarden bij verkoop van het fonds en de uitgekeerde dividenden worden bijna niet belast, terwijl dit bij gewone aandelenfondsen (en ook bij trackers) wel het geval is. Sinds inkomstenjaar 2018 is dit normaal gezien ook het geval voor meerwaarden van individuele aandelen (voor dividenden was dit al het geval).

Diversifieer. Beperk u evenwel niet tot een DBI-bevek, maar vul deze aan met andere aandelenfondsen (regio, sector, themafondsen) (distributie) en met individuele obligaties of obligatiefondsen met nog rendementspotentieel (bv. flexibele obligatiefondsen en obligatiefondsen die beleggen in groeilanden).

Vrijstellingen. Denk aan de mogelijkheid om als particulier de eerste schijf van € 800 aan gewone dividenden van Belgische of buitenlandse vennootschappen vrij te stellen van belastingen.

Pensioenopbouw eerst. Vooraleer uw vennootschap cash gaat beleggen op lange termijn, loont het de moeite om te checken of alle mogelijkheden rond pensioenopbouw via IPT benut zijn. Omdat de vennootschapsbelasting nog verder daalt vanaf inkomstenjaar 2020, is het fiscaal interessant om de aftrek van premies in 2019 volledig te benutten. Ook het maximum voor het VAPZ wordt het best alle jaren gestort.

Investeringen financieren. Door de huidige lage rente is het vaak interessanter om voor een investering een beroepskrediet te sluiten (waarvan de interesten aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting) dan daarvoor cash te gebruiken. Cash kan dan belegd worden in de vennootschap, met mogelijk hogere nettorendementen dan de nettokost van het krediet.

Conclusie

Als je een overtollig cash in je vennootschap hebt dan is het aangewezen om te kijken op welke manier je dit kan laten renderen. Wat aangewezen is, hangt van jouw situatie af. Bovendien verschilt de fiscaliteit van de beleggingen. Neem daarom contact op met jouw bankier of accountant om te bespreken welke opties voor jou geschikt zijn.