Maatregelen voor ondernemingen in moeilijkheden

Faillissementsverzekering

Gefailleerde zelfstandigen (zelfstandigen die persoonlijk failliet verklaard werden (eenmanszaak), alsook de zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten van handelsvennootschappen die failliet werden verklaard) kunnen genieten van een faillissementsverzekering. dit is een sociaal recht dat reeds enkele jaren bestaat, maar nu opnieuw in het daglicht geplaatst wordt.

Om in aanmerking te komen voor de verzekering mag het niet gaan om een bedrieglijk faillissement waarvoor men strafrechtelijk veroordeeld werd. Zelfstandigen die een collectieve schuldenregeling verkregen, kunnen in bepaalde gevallen eveneens in aanmerking komen.

Om recht te hebben op de maandelijkse uitkering dient tegelijk aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan. De gefailleerde zelfstandige:

  • dient zijn hoofdverblijfplaats in België te hebben;
  • dient minstens gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan het faillissement (het kwartaal waarin het vonnis van faillietverklaring werd uitgesproken + minstens de drie voorgaande kwartalen) aangesloten te zijn als zelfstandige in hoofdberoep, zonder vermindering van sociale bijdragen;
  • mag na de uitspraak van het faillissement geen enkele beroepsactiviteit uitoefenen, noch een vervangingsinkomen genieten.

De maandelijkse premie bedraagt momenteel (sinds 1 mei 2009) 893,81 euro voor een alleenstaande, en 1.178,09 euro voor gefailleerden met personen ten laste. Deze premie kan genoten worden gedurende maximaal 12 maanden, en dit uieraard onder de voorwaarde dat men geen ander inkomen (nieuwe beroepsbezigheid, pensioenrechten) heeft.

Daarnaast kan men tevens onder bepaalde voorwaarden, kosteloos de rechten op kinderbijslag en geneeskundige verzorging behouden.

De aanvraag voor deze faillissementsverzekering dient te gebeuren via uw sociaal verzekeringsfonds, en dit voor het einde van het kwartaal volgende op het kwartaal waarin het faillissementsvonnis is uitgesproken.

Premie voor ondernemers in moeilijkheden

Ondernemers in moeilijkheden kunnen voortaan,vergelijkbaar met het systeem voor de gefailleerden, een tijdelijke, niet terugvorderbare premie van 1.213 euro ontvangen. Voor een alleenstaande gaat het om 920 euro.

Er zijn zes criteria, waarvan minstens twee criteria vervuld dienen te zijn, om recht te hebben op de premie:

  • een daling van 50 procent van de omzet noteren
  • genieten van een spreidingsplan voor fiscale en sociale bijdragen
  • vervolgd worden voor fiscale of sociale schulden
  • het kaskrediet geannuleerd zien
  • 50 procent van het omzetcijfer halen uit failliete bedrijven of bedrijven onder gerechtelijk akkoord
  • minstens twee kwartalen genoten hebben van een vrijstelling van sociale bijdragen.

Voor de maatregel heeft minister Laruelle 6 miljoen euro uitgetrokken. Dit geld zal gehaald worden uit de 600 miljoen in het reservefonds dat de voorbije jaren kon worden aangelegd dankzij de goede resultaten van de voorgaande jaren binnen het sociaal statuut van de zelfstandigen.
 
Collectieve tijdelijke arbeidsduurvermindering

Dit is een tijdelijke aanpassing van een bestaand systeem. De arbeidstijd kan met 1/5 of 1/4 verkort worden. De werkgever geniet dan van een lastenverlaging van respectievelijk 600 en 750 euro per trimester. Dat wordt 1000 en 1150 euro als de arbeidsduurverkorting gepaard gaat met de invoering van de vierdagenweek. Drie vierde van dat bedrag moet gebruikt worden om het loonverlies van de getroffen werknemer te compenseren. De werknemers blijven wel beschouwd worden als voltijdse werknemers.

Tijdelijke individuele arbeidsduurvermindering

In deze individuele formule (het zogenaamde “crisistijdskrediet”) kan de arbeidstijd met 1/5 of de helft verminderd worden. De werknemer krijgt van de RVA een aanvullende uitkering van respectievelijk 188 euro (of 248 voor werknemers ouder dan 50) en 442 euro. De werkgever kan daar zelf nog iets aan toevoegen.

Deze maatregel geldt ook met terugwerkende kracht voor werknemers die de voorbije zes maanden tijdskrediet opnamen. Zij genieten dan ook van die grotere toelages en er wordt niet geknabbeld aan het aantal maanden tijdskrediet waarop ze recht hebben tijdens hun loopbaan.

Economische werkloosheid voor bedienden

De arbeidsduurvermindering moet minstens twee dagen per week bedragen. Een gedeeltelijke opschorting kan maximum 26 weken duren, een volledige 16. De RVA betaalt 70 of 75 procent van het geplafonneerd salaris. De extra toelage komt op rekening van de werkgever. Over de hoogte van die toelage moet de werkgever afspraken maken met de werknemers. De toelage moet wel minstens even hoog zijn als die voor de tijdelijk werkloze arbeiders in het bedrijf.

Algemeenheden betreffende deze laatste drie maatregelen van tijdelijke arbeidsduurvermindering

Alleen bedrijven in moeilijkheden kunnen van de twee laatste maatregelen inzake individuele arbeidsduurverminderin en tijdelijke werkloosheid voor bedienden genieten. In moeilijkheden betekent in dit geval dat ofwel het zakencijfer met minstens 20 procent gedaald is, ofwel 20 procent van de werknemers tijdelijk werkloos is.

De drie vernoemde maatregelen van arbeidsduurvermindering zijn tijdelijk en gelden alleen voor het jaar 2009. Ze kunnen verlengd worden tot 30 juni 2010, maar die verlenging is afhankelijk van de evolutie van het debat over de harmonisering van het bedienden- en arbeidersstatuut en kan er ook pas komen na het advies van de Nationale Arbeidsraad (NAR).

Bij de drie maatregelen krijgen de vakbonden hun zeg. Bij de eerste maatregel is er een bedrijfscao nodig. Bij de twee andere maatregelen is er een sectorakkoord nodig. Als dat er niet is, moet er een bedrijfscao zijn. Als de werkgever en de vakbonden er niet in slagen een bedrijfscao af te sluiten, kan er een bedrijfsplan goedgekeurd worden door een tripartiet orgaan met vertegenwoordigers van de werkgevers, de werknemers en de regering.
Ondernemingen in moeilijkheden
De nieuwe wet op de continuïteit van de ondernemingen trad in werking op 1 april 2009. De wet geeft alle ondernemingen in moeilijkheden meer mogelijkheden om te overleven en flexibele oplossingen te zoeken bij tijdelijke problemen. De wet is het resultaat van de hervorming van de wet op het gerechtelijk akkoord van 1997. Die gaf de ondernemingen een kader om moeilijke periodes te overbruggen. De vennootschap kreeg de mogelijkheid om zich te beschermen tegen schuldeisers en dat net lang genoeg om een herstelplan uit te werken. Maar de procedure bleek moeilijk en duur. De nieuwe wet is gebruiksvriendelijker: ze biedt bedrijven in moeilijkheden meer mogelijkheden om weerwerk te bieden tegen het faillissement en te overleven.

De nieuwe procedures maken het de schuldenaar in moeilijkheden gemakkelijker om een minnelijk akkoord met bepaalde schuldeisers af te sluiten. Er wordt verder voorzien in de vereenvoudigde toekenning van gematigd uitstel van betaling door de rechter. De de aanstelling van een ondernemingsbemiddelaar schept nieuwe perspectieven.

De nieuwe wet stelt drie mogelijkheden van gerechtelijke reorganisatie voor, die de ene na de andere kunnen worden doorlopen in het kader van dezelfde procedure of zelfs tegelijk voor afzonderlijke activiteiten, met name:

  • de reorganisatie door minnelijk akkoord onder gerechtelijk toezicht
  • de reorganisatie door collectief akkoord dat overeenkomt met het oude akkoord
  • de reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag

Een aangepaste fiscale regeling betreffende de kwijtschelding van schulden is eveneens voorzien, zodat de onderneming zich niet geconfronteerd ziet met een belastingfactuur na de reorganisatie.