- 14 januari 2010
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
Wekelijks krijgt B&A ADVIES BVBA vragen van kaderleden die een managementvennootschap willen oprichten. “Omdat ze een te laag inkomen hebben, omdat ze elke maand zware afbetalingen moeten doen of omdat ze een aantal kinderen ten laste hebben, is een managementvennootschap voor twee kaderleden op drie niet interessant”, zegt accountant belastingconsulent Wouter Devloo van B&A ADVIES BVBA.
Een werknemer met een inkomen van 50.000 euro betaalt gemiddeld 40% aan de fiscus. Als diezelfde werknemer morgen een managementvennootschap opricht en voortaan zijn diensten factureert zal de (para)fiscale druk in bepaalde gevallen tot ongeveer 24% dalen. Een besparing die kan tellen. “Het voordeel van een vennootschap is dat je als bestuurder zelf je inkomensmix kunt bepalen – in de vorm van een dividend, een stuk beroepsinkomen en een derde deel dat je in de vennootschap kunt parkeren. Normaal gezien zou een vennootschap op de geparkeerde gelden 34 % belastingen moeten betalen. Tenzij je aan een aantal voorwaarden voldoet,… Om van het verlaagde tarief van 24% te kunnen genieten moet de vennootschap minstens 36000 euro per jaar aan de bestuurder uitkeren. Op dat beroepsinkomen betaalt hij de geldende personenbelastingen”, duidt Wouter Devloo extern Accountant Belastingconsulent van B&A Advies bvba en regelmatig docent aan voka en syntra.
Een managementvennootschap is voor hoge inkomens zinvol omdat je je bruto belastbaar inkomen met meer kosten kunt verminderen dan een gewone zelfstandige of werknemer. “De bewijslast bij een gewone zelfstandige ligt in het kamp van de belastingplichtige”, aldus Wouter Devloo. Hij moet dus kunnen aantonen dat hij bijvoorbeeld zijn wagen uitsluitend voor beroepsdoeleinden gebruikt. Als hij bestuurder van een managementvennootschap is, kan hij diezelfde auto op naam van zijn vennootschap zetten. In dat geval moet de fiscus aantonen dat de ingebrachte kosten geen beroepskosten zijn. Dit principe is gebaseerd op een uitspraak van het Hof van Cassatie. Daarin wordt – vrij vertaald – gesteld dat de fiscus zich niet mag moeien met het beleid van de onderneming. Investeren en kosten maken is daar een essentieel deel van. Je moet aanvoelen wat redelijk is. In theorie mag een bestuurder van een managementvennootschap zijn kantoor vijf keer per jaar laten behangen of elk jaar een nieuwe wagen kopen `op kosten van de zaak. Al vermoed ik dat de fiscus dan wellicht een discussie zal aangaan en eventueel een onderzoek zal instellen.”
Het verschil
Een tot de verbeelding sprekend voorbeeld verklaart het nut van een managementvennootschap. Stel dat een werknemer 125000 euro kost aan de werkgever. Dan gaat 60000 euro naar de RSZ. Wie als zelfstandige (dus ook als bestuurder van een managementvennootschap) dergelijk bedrag ontvangt, betaalt slechts ongeveer 14.000 euro aan de RSZ. Zelfs als het lagere niveau van sociale bescherming door private verzekeringen zou worden opgevangen (dekking van kleine risico’s of van inkomensderving) blijft het verschil enorm.
Ook de fiscus incasseert veel minder. Bij een optimale inkomensmix zou onze zelfstandige manager een netto beschikbaar inkomen kunnen over houden van meer dan 5.000 euro per maand in plaats van 3.300 euro voor een klassieke werknemer.”
Arbeidsinspectie
“Na een stillere periode zit het aantal managementvennootschappen weer in de lift. Paar jaar gelden overwoog de regering om deze vennootschapsvorm aan te pakken. Maar uiteindelijk bleef alles bij het oude”, aldus Wouter Devloo. Werknemers die van de éne op de andere dag hun diensten aanbieden vanuit een managementvennootschap moeten nog andere klippen omzeilen. Een vennootschap met slechts één opdrachtgever wordt door de fiscus en door de arbeidsinspectie met argusogen bekeken. Als uit de feiten blijkt dat het `zelfstandig’ kaderlid voor één en dezelfde `patroon’ werkt, wordt hij als een zogenaamde `schijnzelfstandige’ beschouwd. In de praktijk werken nogal wat kaderleden binnen hun managementvennootschap voor één bedrijf maar factureren aan verschillende vennootschappen.
Schijnzelfstandigen
De meeste vragen in verband met managementvennootschappen komen van het bedrijfsleven. Want vooral de opdrachtgevende onderneming loopt risico’s als ze tegen de geest van de wet werkt. Als het kaderlid in de onderneming een `ondergeschikte rol’ vervult, loopt hij het risico dat de arbeidsinspectie vroeg of laat aan de bel hangt. Wouter Devloo, extern Accountant Belastingconsulent : “De praktijk leert dat strikte uurroosters, exclusiviteit van dienstverlening aan één opdrachtgever, een vergoedingsregeling die te sterk aanleunt bij de klassieke verloning en een verbrekingsvergoeding naar het model van de gewone werknemer, de RSZ vaak doet besluiten dat er feitelijk een gewone arbeidsovereenkomst is.
Wij verwijzen ook op een vonnis van de Arbeidsrechtbank van Brugge in de zaak Leekens-Club Brugge. Toen nam de rechtbank vooral aanstoot aan de ondergeschiktheid van Leekens. Hij moest de organisatorische richtlijnen van het clubbestuur volgen en werd daarom als werknemer en niet als zelfstandige aanzien. Andere arbeidsrechtbanken veroordeelden `werkgevers’ van schijnzelfstandigen reeds tot de betaling van vijf jaar achterstallige werkgeversbijdragen aan de RSZ, goed voor 34 of 35% van het brutoloon. Ook de 13,07% die normaal door de werknemer wordt gedragen, komt dan ten laste van de werkgever. Andere zelfstandige `werknemers’ eisten met succes achterstallig vakantiegeld of klopten bij een conflict met hun `werk- of opdrachtgever’ aan bij de arbeidsrechtbank.
….
zie voor meer info onze online cursus : de managementvennootschap ( zie rubriek seminaries)