- 16 maart 2014
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
Als een vennootschap een auto ter beschikking stelt aan haar bedrijfsleider, dan moet die laatste belasting betalen op het zogenaamde voordeel van alle aard met betrekking tot het gebruik van die auto. Maar wat als de auto niet ter beschikking gesteld wordt aan de bedrijfsleider zelf maar aan zijn vrouw? We veronderstellen dat zijn vrouw niet werkt voor de vennootschap. Dan heeft de terbeschikkingstelling van de auto strikt genomen niets te maken met “het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid” van de vrouw, het criterium dat volgens de letter van de wet leidt tot belastbaarheid. En is er dus strikt genomen geen sprake van een belastbaar voordeel van alle aard bij de vrouw. Toch zal de fiscus in zulke omstandigheden wellicht proberen te belasten, omdat er ontegensprekelijk een verband is tussen het “voordeel” en de beroepsactiviteit van haar man. |
Cassatierechtspraak niet zomaar veralgemenen, vindt fiscus |
In een dergelijk geval werd de fiscus twee jaar geleden teruggefloten door het Hof van Cassatie. Dat Hof vond dat de partner van de bedrijfsleider in elk geval niet belast kan worden, en dat die laatste persoonlijk een voordeel moet hebben vooraleer hij belast kan worden. Dat het dankzij zijn beroepswerkzaamheid is dat zijn vrouw of vriendin een auto krijgt, speelt geen rol. |
De fiscus voelt zich nu geroepen om dat arrest in de juiste context te plaatsen. De basisregels die het Hof van Cassatie huldigt, worden in elk geval bijgetreden. Maar uiteindelijk hangt alles af van de omstandigheden, vindt de fiscus, en het is dus lang niet zeker dat men in de praktijk altijd aan belasting zal ontsnappen in zulke gevallen. |
De basisregels zijn duidelijk. Ten eerste zal de vrouw zelf niet belast worden. We spreken dan over de vrouw of elke “naaste” van de bedrijfsleider die dankzij zijn beroepsactiviteit een voordeel krijgt. Ten tweede: pas als hij er persoonlijk ook voordeel bij heeft, betaalt de bedrijfsleider belasting op het voordeel in natura dat zijn vrouw krijgt dankzij zijn beroepsactiviteit,. |
Bedrijfsleider kan ook “voordeel” hebben bij auto vrouw |
Maar daar wordt het lastig voor de belastingplichtige. Het blijkt nu dat de fiscus nogal snel van oordeel is dat de bedrijfsleider zelf ook een “voordeel” heeft bij het “voordeel” van zijn vrouw. De fiscus geeft enkele voorbeelden. Als de bedrijfsleider de auto ook zelf gebruikt, is er evident sprake van een “persoonlijk voordeel” vindt de fiscus. En dus zal de bedrijfsleider toch belasting moeten betalen op het voordeel van alle aard met betrekking tot de bedrijfswagen. Dezelfde redenering gaat op als de auto ter beschikking gesteld wordt van de zoon des huizes, en die zoon heeft zelf niet genoeg geld om een auto van dat type te betalen. De bedrijfsleider had voor die auto anders zelf moeten bijleggen, realiseert dus een besparing, heeft met andere woorden een duidelijk “voordeel”. |
Het zou ook kunnen dat de bedrijfsleider de auto helemaal niet gebruikt maar dat hij formeel wel aan hem ter beschikking gesteld is. Ook in dat geval wordt hij belast op het voordeel van alle aard. Dat hij het gebruik afstaat of het voordeel “doorgeeft”, maakt dus niet uit. |
Belast wordt er toch… |
Ten slotte houdt de fiscus nog één slag onder de arm. Als hij er op basis van al die regels toch nog niet in slaagt om het voordeel te belasten bij de bedrijfsleider, zal de vennootschap belast worden op een zogenaamd abnormaal of goedgunstig voordeel, voor het “zonder reden” verschaffen van een voordeel aan iemand die formeel niets met het bedrijf te maken heeft. |