Sport en cultuurcheques:

 

In een recente circulaire bevestigt de fiscus (met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2006) dat dezelfde voorwaarden gelden op fiscaal gebied om deze cultuur- en sportcheque als sociaal voordeel te beschouwen en dus niet als belastbare vergoeding in hoofde van de genieters. Bij de werkgever vormt deze uitgave (net zoals de maaltijdcheque) een niet-aftrekbare beroepskost (opname onder de verworpen uitgaven).

Het voordeel van de vrijstelling in hoofde van de genieter geldt zowel voor werknemers als voor bedrijfsleiders.

Om vrijgesteld te worden van socialezekerheidsbijdragen en tevens niet belastbaar zijn, moeten de cheques, op het ogenblik dat zij worden toegekend, simultaan voldoen aan de volgende voorwaarden:

·                                 de cheque mag niet worden toegekend ter vervanging of omzetting van een onderdeel van het loon, van premies, van voordelen in natura of van enig ander voordeel of ter aanvulling van het voorgaande, al dan niet onderworpen aan de bijdragen van sociale zekerheid;

·                                 het voordeel moet worden toegekend op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité, een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsniveau of een geschreven individuele of collectieve arbeidsovereenkomst;

·                                 de cheque moeten worden afgeleverd op naam van de werknemer: deze voorwaarde wordt geacht vervuld te zijn indien de toekenning, het aantal en het bedrag van de cheque(s) vermeld worden op de individuele rekening van de werknemer (dus niet vergeten opgave van het aantal cheques en bedrag per werknemer aan uw sociaal secretariaat te doen);

·                                 de geldigheidsperiode moet worden vermeld en mag niet langer zijn dan 15 maanden: van 1 juli tot 30 september van het volgende jaar;

·                                 er moet worden vermeld dat hij slechts kan worden ingeruild bij cultuurverstrekkers (dit zijn o.a. musea, theaters, …) die erkend zijn door of een toelage krijgen van de bevoegde overheid of bij sportverenigingen waarvoor er een bond bestaat die erkend is door of een toelage krijgt van de Gemeenschappen of die behoren tot de nationale voetbal-, hockey-, boks- en golfbond;

·                                 de cheque mag niet (zelfs niet gedeeltelijk) inwisselbaar zijn tegen speciën;

·                                 het totaal jaarbedrag van sport- en cultuurcheques mag niet groter zijn dan 100 EUR per werknemer.

Als deze voorwaarden niet vervuld zijn, dan moet het hele bedrag worden beschouwd als loon dat onderworpen is aan de bijdragen voor de sociale zekerheid.

Combinatie van de twee soorten cheques


In haar circulaire preciseert de Administratie nog dat op fiscaal gebied een combinatie van de twee regelingen mag worden gemaakt : een onderneming die aan haar personeelsleden een ‘specifieke’ cultuur- of sportcheque toekent (zoals bedoeld in de socialezekerheidsreglementering), en daarnaast – bv. naar aanleiding van de verjaardag – een boekenbon, kan enerzijds de prijs van de cultuur- of sportcheque niet als beroepskost in aftrek brengen, maar anderzijds wel de prijs van de boekenbon, althans als ten aanzien van deze boekenbon aan de fiscale voorwaarden van de circulaire van 16 december 2002 voldaan is.


Beoordeling


Enerzijds is het goed, dat de Administratie duidelijkheid verschaft over de manier waarop zij aankijkt tegen de sport- en cultuurcheques waarvoor op sociaalrechtelijk gebied een specifieke reglementering is uitgewerkt. Anderzijds blijft het verbazen hoe moeilijk het blijkbaar is om de fiscale en de socialezekerheidsreglementering op elkaar af te stemmen. De sociale regelgever voorziet in een specifieke regeling ten aanzien van bepaalde sport- en cultuurcheques : zij worden onder (overigens strenge voorwaarden) niet als ‘loon’ aangemerkt. Maar het aantrekkelijk karakter van deze incentive wordt nu grotendeels tenietgedaan. De fiscus weigert immers ten aanzien van deze sport- en cultuurcheques de regeling te aanvaarden die zij in het algemeen wel ten aanzien van andere geschenkcheques van toepassing acht. Van de kostprijs van deze sport- en cultuurcheques wordt namelijk (ingeval zij in hoofde van de genieter als sociaal voordeel vrijgesteld zijn) niet aanvaard dat hij als beroepskost aftrekbaar is. Een goed bedoeld ‘sociaal’ initiatief wordt hiermee ‘fiscaal’ gehypothekeerd. Waarom dat zo is ? De fiscale circulaire doet er het zwijgen toe.