Tweede verblijf hoe denkt de fiscus erover?

 

“Uit cijfers van de FOD Economie blijkt dat er eind 2007 207.000 Belgische gezinnen een tweede verblijf in België of in het buitenland hadden, d.i. een stijging met 27 procent in vijf jaar tijd. Van die tweede verblijven bevinden er zich ongeveer 157.000 in België, terwijl 62.000 gezinnen een tweede verblijf in het buitenland hebben. De Vlaamse gezinnen bezitten 121.000 tweede verblijven, waarvan er 33.000 in het buitenland gelegen zijn. In de cijfers van de Algemene Directie Statistiek van de FOD zijn ook bungalows en stacaravans opgenomen. De toename van het aantal tweede verblijven kan wellicht worden toegeschreven aan de goede financiële gezondheid van de Belgische gezinnen tussen 2002 en 2007.

1. a) Beschikt u over bijkomende informatie met betrekking tot de 62.000 tweede verblijven van Belgen in het buitenland? b) In welke landen bevinden de meeste van die tweede verblijven zich?

2. Krachtens een Frans-Belgisch akkoord moeten de gegevens van alle Belgen die een eigendom in Frankrijk bezitten, worden meegedeeld. Werden of worden er soortgelijke akkoorden gesloten met andere landen waar veel Belgen een tweede verblijf hebben?

3. In Frankrijk worden huuropbrengsten belast. Genieten Belgen die hun eigendom in Frankrijk verhuren een belastingvrijstelling in België, aangezien er in oorsprong sprake is van een dubbele belasting?”

Het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 21 januari 2010

Vraag 1

a) De informatie waarover de FOD financiën beschikt omtrent de tweede verblijven die rijksinwoners in het buitenland bezitten, worden hoofdzakelijk gevormd door de vermeldingen die de betrokkenen in hun aangifte in de personenbelasting meedelen. De ontvangen huur, of de huurwaarde van het onroerend goed, afhankelijk of het goed al dan niet is verhuurd, zijn onder deze verplichte vermeldingen begrepen.

Ingevolge de wederzijdse administratieve bijstand tussen Staten kan de Belgische administratie, met betrekking tot onroerende goederen gelegen in welbepaalde landen, over bijkomende inlichtingen beschikken: hoofdzakelijk betreffen deze de precieze lokalisatie van het goed, de waarde, de datum van aankoop, de kadastrale gegevens en het eigendomsrecht (volle eigendom, vruchtgebruik, medeeigendom, enz.).

b) Vermits er in de aangifte personenbelasting geen rubriek is voorzien waar de betrokkene wordt gevraagd te specifiëren in welke landen de betreffende onroerende goederen zijn gelegen, is het niet mogelijk een antwoord te verschaffen.

Vraag 2

Naast de administratieve regeling afgesloten tussen België en Frankrijk op het vlak van de uitwisseling van inlichtingen, voorzien akkoorden die werden afgesloten met Denemarken, Estland, Italië, Litouwen, Nederland, Tsjechië en Oekraïne, expliciet in een automatische uitwisseling van gegevens met betrekking tot de onroerende inkomsten.
Er dient bovendien te worden opgemerkt dat zelfs bij gebrek aan dergelijke regeling, de uitwisseling van individuele inlichtingen steeds is voorzien in de dubbelbelastingverdragen die België heeft afgesloten.

Vraag 3

Overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting, ondertekend op 10 maart 1964, zijn de inkomsten dewelke rijksinwoners behalen uit de verhuring van onroerende goederen gelegen in Frankrijk, uitsluitend belastbaar in Frankrijk.
Hoewel vrijgesteld van Belgische belasting, dienen dergelijke inkomsten, onder aftrek van de Franse belasting die hierop drukt, niettemin te worden aangegeven in België teneinde deze inkomsten in aanmerking te nemen voor het bepalen van het belastingtarief op eventuele andere niet vrijgestelde inkomsten van de betrokken belastingplichtige (toepassing van artikel 19, A, 4, van voormeld dubbelbelastingverdrag, en artikel 155 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).