- 16 september 2009
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
De niet-tegenwerpelijkheid van de overdracht creëert in hoofde van de overnemer een (beperkte) hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belastingschulden van de overdrager. Maar de regeling geldt niet als men vanwege de ontvanger een certificaat heeft verkregen waaruit blijkt dat de overdrager geen belastingschulden heeft.
Deze uitbreiding (in eerste instantie voor BTW-schulden) maakt het voorwerp uit van de Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van het BTW-Wetboek (invoering van artikel 93 undecies) en van het W.I.B. 1992 “teneinde in te gaan tegen de organisatie van onvermogen in het kader van bedrieglijke overdracht van een geheel van goederen” . De nieuwe regeling geldt vanaf 19 september 2005.
Vanaf deze datum zal men naast een fiscaal certificaat van de ontvanger der directe belastingen ook een fiscaal certificaat nodig hebben vanwege de ontvanger van BTW.
Meer in detail ziet de regeling (die nu op het gebied van de BTW en de inkomstenbelastingen volledig gelijklopend is) er als volgt uit:
· De regeling betreft de overdracht, in eigendom of in vruchtgebruik, “van een geheel van goederen dat is samengesteld uit, onder meer, elementen die het behoud van de clientèle mogelijk maken en die worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep, ambt of post, dan wel voor een industrieel, handels- of landbouwbedrijf”. Niet bedoeld zijn, de overdrachten “die worden uitgevoerd door een curator, door een commissaris inzake opschorting, of in het kader van een overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen uitgevoerde fusie, splitsing of inbreng van een algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid”.
· De overdracht is niet tegenstelbaar aan de bevoegde ontvanger tot het einde van de maand die volgt “op die waarin een met het origineel eensluidend afschrift van de akte van overdracht of vestiging ter kennis is gebracht van de met de invordering belaste ambtenaar van de woonplaats of van de maatschappelijke zetel van de overdrager”.
· “Na verloop van” de voormelde termijn is de overnemer “hoofdelijk aansprakelijk” voor de betaling van “de door de overdrager verschuldigde belastingschulden”. De aansprakelijkheid is evenwel beperkt tot het bedrag dat de overnemer reeds vóór het verstrijken van de voormelde termijn heeft “gestort of verstrekt”. Wordt de overdracht vergoed met aandelen, dan is de aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de nominale waarde van de aandelen die in ruil voor de overdracht zijn toegekend vóór het verstrijken van de voormelde termijn.
· De niet-tegenstelbaarheid en de hoofdelijke aansprakelijkheid gelden niet als de overdrager “bij de akte van overdracht een certificaat voegt dat de met de invordering belaste ambtenaar […] uitsluitend met dat doel heeft opgemaakt binnen de termijn van dertig dagen die aan de kennisgeving van de overeenkomst voorafgaat”. Om het certificaat te verkrijgen, moet een “aanvraag in tweevoud” worden ingediend bij “de met de invordering belaste ambtenaar van de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de overdrager”.
De ambtenaar mag geen certificaat uitreiken:
· indien de overdrager op de dag van de aanvraag bedragen als belastingen, interesten, belastingboetes of bijkomende kosten verschuldigd blijft;
· indien de aanvraag is ingediend na de aankondiging van of tijdens een controlemaatregel;
· na het verzenden van een vraag om inlichtingen met betrekking tot belastingtoestand van de aanvrager.
Het certificaat wordt ofwel uitgereikt ofwel geweigerd binnen een termijn van dertig dagen na de indiening van de aanvraag van de overdrager.
Uitbreiding van de regeling inzake inkomstenbelastingen:
Tot op heden werd het certificaat geweigerd (onder meer) wanneer de aanvrager een zekere en vaststaande belastingschuld had tegenover de ontvanger der directe belastingen. Een aanslag waartegen een bezwaarschrift werd ingediend is geen zekere en vaststaande schuld.
De nieuwe regeling voorziet de weigering van het certificaat wanneer de overdrager bedragen als belastingen, en voorheffingen (in hoofdsom, intresten, verhogingen, boetes of bijkomende kosten) schuldig is aan de ontvanger der directe belastingen.
Regeling voor schulden inzake sociale bijdragen voor werknemers en zelfstandigen:
Wat de zelfstandigen betreft, gebeurde dit door de Wet van 20 juli 2005 “houdende diverse bepalingen” die op 29 juli 2005 in het Belgisch Staatsblad (derde editie) werd gepubliceerd (erratum in B.S. van 30 augustus 2005) (art. 113; nieuw art. 16ter van het K.B. nr. 38 inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen). De verschilpunten met de regeling op het gebied van de BTW en de inkomstenbelasting zijn de volgende:
· de “ontvanger” is hier de ” inningsinstelling”, namelijk het sociaal verzekeringsfonds waar de overdrager aangesloten is;
· de niet-tegenstelbaarheid geldt hier tot het einde van de maand die volgt op de maand waarin een
“authentiek” afschrift van de akte van overdracht of vestiging ter kennis is gebracht van de inningsinstelling (voor de BTW en de inkomstenbelastingen volstaat een “eensluidend” afschrift);
· de schuld inzake sociale bijdragen kan slechts tot een weigering van het afleveren van het certificaat leiden als de schuld “zeker en vaststaand” is;
· het certificaat kan weliswaar ook hier worden geweigerd als de aanvraag ingediend wordt na de aan
kondiging van of tijdens een controle (hier : “door een sociaal inspecteur”); maar er wordt hier geen
gewag gemaakt van een mogelijke weigering voor het geval de aanvraag is ingediend na de verzending van een vraag om inlichtingen.
Ik stip aan dat in geval avn een overdracht van een handelszaak door een vennootschap zowel de vennootschap als de bestuurders of zaakvoerders een attest dienen voor te leggen.
De regeling treedt in werking op 1 januari 2006.
Wat de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers betreft, staat de regeling te lezen in de Wet van 3 juli 2005 “houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg” die op 19 juli 2005 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd (art. 49; nieuw art. 41quinquies van de RSZ-Wet van 27 juni 1969). De verschilpunten met de regeling inzake BTW en inkomstenbelastingen zijn dezelfde als de verschilpunten inzake de sociale bijdragen van zelfstandigen (zie hoger), met dien verstande:
Voor de inwerkingtreding dient nog een datum vastgesteld te worden bij K.B.. Tot op heden is dit nog niet gebeurd.