- 8 maart 2020
- Gepost door: Wouter
- Categorie: Tips & tricks
Zo mag een uitkering niet leiden tot een negatief eigen vermogen én de onmogelijkheid tot het niet kunnen betalen door de vennootschap van haar opeisbare schulden. Deze dubbele test zal van toepassing zijn bij allerlei vormen van uitkeringen in de besloten vennootschap. Het gaat dus niet enkel over dividenden aan de aandeelhouders, maar ook over tantièmes aan bestuurders.
Test één: nettoactief
Nettoactief betreft alle activa, verminderd met de voorzieningen, schulden en nog niet-afgeschreven bedragen van oprichtings- en uitbreidingskosten en kosten van onderzoek en ontwikkeling.
Indien het nettoactief van de vennootschap negatief is of ten gevolge de uitkering negatief zou worden, mag de algemene vergadering niet beslissen tot uitkering.
Indien de vennootschap beschikt over een eigen vermogen dat krachtens de wet of de statuten onbeschikbaar is, mag evenmin een uitkering gebeuren indien het nettoactief is gedaald of door een uitkering zou dalen tot beneden het bedrag van het onbeschikbare eigen vermogen.
Het niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden is als onbeschikbaar te beschouwen.
Het nettoactief moet worden berekend op basis van de laatst goedgekeurde jaarrekening of een recentere boekhoudkundige staat.
Test twee: liquiditeit
Indien de algemene vergadering beslist tot een uitkering is er een belangrijke rol weggelegd voor het bestuur. Het bestuursorgaan moet nagaan of de vennootschap in staat zal zijn om haar opeisbare schulden te voldoen.
In concreto betekent dit dat de vennootschap in staat moet zijn om de opeisbaar schulden te voldoen over een periode van ten minste 12 maanden.
Dit alles in een context van wat redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen zijn.
Het besluit van de algemene vergadering tot uitkering heeft slechts uitwerking na groen licht van het bestuursorgaan. Bestuurders mogen in geen geval lichtzinnig omspringen met deze verantwoordelijkheid. Hun aansprakelijkheid komt op de voorgrond indien zij behoorden te weten dat de vennootschap ten gevolge van de uitkering kennelijk niet meer in staat zou zijn voormelde schulden te voldoen. Zij zijn immers tegenover de vennootschap en derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende schade.
Weet ook dat de vennootschap elke uitkering, die in strijd met deze regels is verricht, van de aandeelhouders kan terugvorderen, ongeacht hun goede of kwade trouw.
Verslagplicht
Het WVV voorziet ook in een nieuwe verslagplicht voor het bestuursorgaan en de eventuele commissaris aangaande de uitkeringen.
Indien de algemene vergadering beslist tot een uitkering op basis van een tussentijdse staat én er is een commissaris benoemd, dan maakt de commissaris een beoordelingsverslag op over deze staat. Dit verslag wordt gevoegd bij het jaarlijkse controleverslag.
Het bestuur verantwoordt haar beslissing in een intern verslag. Er is geen neerlegging vereist van dit verslag. Indien er een commissaris is, controleert deze vervolgens het bestuursverslag. De commissaris beoordeelt de historische en prospectieve boekhoudkundige en financiële gegevens van dit verslag. Het jaarlijks controleverslag vermeldt dat hij deze opdracht heeft uitgevoerd.
Conclusie
Het afschaffen van het kapitaalbegrip in de besloten vennootschap heeft zo zijn prijs: toegenomen verantwoordelijkheid voor bestuurders bij uitkeringen. Zij zullen groen licht moeten geven vooraleer over te gaan tot de daadwerkelijke uitvoering van de uitkering. Het negeren van de nettoactief- en liquiditeitstest of er nonchalant mee omspringen leidt tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders. Voorzichtigheid is het ordewoord!