Verlaging BTW tarief horeca: Restaurant- en cateringdiensten: btw-tarief van 12 % en geregistreerd kassasysteem

 

Definitie ‘restaurant- en cateringdiensten’

Onder ‘restaurant- en cateringdiensten’, zo preciseert de administratie, sorteren de diensten als bedoeld in artikel 18, §1, tweede lid, 11°, van het btw-wetboek (“het verschaffen van spijs en drank in restaurants en cafés en, meer algemeen, in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse”).

De administratie verwijst tevens naar de reeds bestaande administratieve commentaren in dit verband, alsook naar de administratieve publicaties aangaande artikel 21, §3, 4°, nieuw, en artikel 21bis, §2, 6°, a, nieuw, van het btw-wetboek (inzake de nieuwe regels voor plaatsbepaling voor restaurant- en cateringdiensten).

Komen niet in aanmerking …

a) De eenvoudige levering van bereide maaltijden en van dranken (art. 10 W.btw) komt alvast niet in aanmerking voor het tarief van 12 % en dient te worden belast tegen het btw-tarief dat geldt voor de geleverde goederen (6 of 21 %).

b) Dranken die het voorwerp zijn van een dienst als bedoeld in artikel 18, §1, tweede lid, 11°, van het btw-wetboek zijn zonder onderscheid onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %. Hierbij is het van geen belang dat die dranken desgevallend met maaltijden worden verschaft in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse tegen één globale prijs of dat het gaat om niet-alcoholhoudende dranken zoals fruit- en groentesappen, melk- en sojadranken, koffie of thee, mineraalwater enz.

c) In het geval van verschaffen van gemeubeld logies met ontbijt, blijft de restaurantdienst inzake het ontbijt integraal onderworpen aan het verlaagde tarief van 6 pct. (toepassing cijfer 1 van rubriek XXX, van tabel A, van de bijlage bij het Koninklijk Besluit nr. 20 inzake btw-tarieven; zie ook artikel 4 van het KB van 9 december 2009 tot wijziging van voormeld KB nr. 20 in het Belgisch Staatsblad van 14 december 2009, blz. 78848-78849).

Eén prijs voor een restaurantdienst onderworpen aan verschillende btw-tarieven

Indien één globale prijs wordt gevraagd voor een restaurant- of cateringdienst waarbij zowel spijzen als dranken worden verschaft, moet die prijs worden gesplitst, zo verduidelijkt de administratie. Wanneer de restaurateur of cateraar die splitsing niet wenst te doen, zal de heffing slechts als regelmatig kunnen worden aangemerkt indien het geheel wordt belast tegen het hoogste toepasselijke btw-tarief, dat wil zeggen, in casu, het tarief van 21 % dat van toepassing is op het verschaffen van dranken in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse.

Het gedeelte van de globale prijs dat moet worden toegerekend aan de verschafte dranken moet in principe overeenstemmen met de normale waarde ervan, zijnde de prijs die de klant normaal zou moeten betalen bij afzonderlijke afname van de dranken. Indien op de kaart een afzonderlijke prijs (inclusief btw) wordt vermeld voor aangepaste wijnen (facultatief bij een bepaald menu), dient de in die meerprijs begrepen btw te worden geheven tegen het tarief van 21 pct. Hierbij moet de prijs van het menu zonder wijnen desalniettemin verder worden uitgesplitst wanneer in dat menu nog andere dranken (bv. aperitief of koffie) begrepen zijn.

Eenvoudigheidshalve aanvaardt de administratie bij wijze van proef een coëfficiënt van 35 % voor standaard menutypes ‘all-in’ met drie of meer gangen (d.w.z. menu’s met een aperitief, aangepaste wijnen, mineraalwater en koffie of thee).
Hieronder vallen desgevalllend dus ook het middageten en het avondmaal met bijhorende dranken verstrekt door hotelhouders in het kader van volledig pension of halfpension. Betreffend pro rata geldt dus niet voor andere all-informules waarin bijvoorbeeld ook sterke dranken en champagne of alle dranken na middernacht begrepen zijn. De coëfficiënt is bovendien niet dwingend: de belastingplichtige kan ervan afwijken, onder controle van de administratie, indien hij een andere prijzenpolitiek voert of de administratie kan het pro rata betwisten wanneer het in een concreet geval afwijkt van de werkelijkheid.

Het is in deze context eveneens nuttig te verwijzen naar een oude beslissing van de btw-administratie voor de hotelsector (nr. E.T. 41717 d.d. 03.03.1983). Meer bepaald werd deze beslissing genomen om complicaties als gevolg van de verschillende btw-tarieven te vermijden wanneer in casu hotels-restaurants een globale prijs vragen voor volledig of half pension. In dat opzicht aanvaardde de administratie voor zowel volledig als half pension bij wijze van proef een nationaal coëfficiënt van 50 % (van 01.07.1981 t.e.m. 31.12.1982, “tot nader order verlengd”) om op forfaitaire wijze het deel van de prijs te bepalen dat betrekking heeft op het verschaffen van logies, belastbaar tegen 6 %.

Eenvoudigere facturatie en geregistreerd kassasysteem

Naast de verlaging van het btw-tarief van 21 naar 12 % vaardigde de administratie net voor het jaareinde eveneens nog nieuwe regels uit voor een eenvoudigere facturatie en het gebruik van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector.

Bij KB van 18 december 2009 (B.S. 24 december 2009) werd daartoe in het KB nr. 1 een artikel 13bis ingevoegd dat bepaalt dat de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt, ertoe gehouden is voor particulieren (“een ontvanger die niet handelt in de hoedanigheid van belastingplichtige voor de behoeften van zijn economische activiteit”) een vereenvoudigde factuur uit te reiken voor de restaurant- en cateringdiensten.

De vereenvoudigde factuur moet de volgende vermeldingen bevatten:

– de datum en het uur van uitreiking en een volgnummer;

– de identificatie van de belastingplichtige dienstverrichter, door vermelding van zijn naam of maatschappelijke benaming, zijn adres en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoeld btw-identificatienummer;

– de aard en de prijs van de verstrekte dienst;

– het bedrag van de verschuldigde belasting en de gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend.

Exploitanten van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt, moeten een dergelijke vereenvoudigde factuur bovendien uitreiken door middel van een geregistreerd kassasysteem. De definitie en de voorwaarden voor zo’n geregistreerd kassasysteem werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2009 (KB van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen).

Vereisten en waarborgen

Een geregistreerd kassasysteem wordt daarin gedefinieerd als “het elektronische kasregister, de terminal met kassasoftware, de computer met kassasoftware of gelijk welk ander gelijkaardig apparaat, dat gebruikt wordt voor de registratie van uitgaande handelingen”. Een dergelijk kassasysteem dient te voldoen aan de volgende minimale technische vereisten en de volgende waarborgen:

– de onveranderlijkheid van de ingebrachte gegevens, vanaf het moment van invoer in het kassasysteem tot op het einde van de wettelijke bewaartermijnen;

– de bewaring van alle ingebrachte gegevens, gelijktijdig met de aanmaak van het kasticket dat geldt als vereenvoudigde factuur (overeenkomstig art. 13bis van het KB nr. 1 van 29 december 1992), in een elektronisch journaal of journaalbestand, dat tevens elke wijziging bevat van de software of programmaparameters en elk gebruik van specifieke functionaliteiten;

– de mogelijkheid tot controle door de ambtenaren van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft;

– een verplichte aanmaak van een dagelijks financieel rapport en een dagelijks gebruikersrapport die de verkopen en het gebruik van de andere functionaliteiten van de kassa tijdens deze openingsperiode samenvatten (Z-rapporten);

– een verplichte registratie van alle gesimuleerde dienstprestaties uitgevoerd in het kader van een vorming;

– de uitrusting met een module die op onveranderlijke en beveiligde wijze, relevante data van de kastickets opslaat en verwerkt tot een algoritme en eventuele andere controlegegevens die worden afgedrukt op het kasticket en die toegankelijk zijn voor de controleambtenaren.

Het kassaticket moet bovendien voldoen aan een minimum verplichte inhoud:

– de volledige benaming « Btw-kasticket »;

– de datum en het uur van de uitreiking van kasticket;

– het volgnummer van het kasticket, genomen uit een ononderbroken reeks;

– de identificatie van de belastingplichtige dienstverrichter, door vermelding van zijn naam of maatschappelijke benaming, zijn adres en zijn in artikel 50 van het btw-wetboek bedoeld identificatienummer;

– de identificatie van de gebruiker;

– de aard en de prijs van de verstrekte diensten;

– het bedrag van de verschuldigde belasting en de gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend;

– de korting en teruggegeven bedragen;

– de identificatie van de kassa/terminal;

– het algoritme berekend op basis van de vermeldingen opgenomen in de voorgaande punten.

Inwerkingtreding

De verplichting om een vereenvoudigde factuur uit te reiken door middel van een geregistreerd kassasysteem treedt voor starters in werking op 1 januari 2010. Voor de belastingplichtigen die vóór 1 januari 2010 zijn geïdentificeerd als exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt, is de inwerkingtreding evenwel vastgelegd op 1 januari 2013. Voor belastingplichtigen die al over een geregistreerd kassasysteem beschikken, geldt de verplichting meteen. In de overgangsperiode (en wanneer de uitreiking van de vereenvoudigde factuur door een geregistreerd kassasysteem niet verplicht is), wordt de vereenvoudigde factuur uitgereikt onder de vorm van een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22 KB nr. 1.

Aangezien de controlemodule, de verzegelde ‘zwarte doos’ die alle verrichtingen opslaat en waar enkel de fiscus en sociale inspecties toegang tot kunnen krijgen, nog moet worden uitgewerkt door de FOD Financiën, zal het verplichte gebruik daarvan pas in voege treden op het moment dat deze beschikbaar is. In de tweede helft van 2010 zou de ontwikkeling ervan rond moeten zijn, zo liet staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding Carl Devlies aan de sector weten. Aangezien de regering de zwarte doos vanaf 1 januari 2011 ook wil inzetten voor de registratie van arbeidsprestaties, is dat meteen ook de ultieme datum voor de uitwerking van de module.