Wat is er op fiscaal gebied veranderd vanaf 01 01 2014

 

 

Om met het goede nieuws te beginnen: er is een reeks fiscale stimuli te signaleren die de regering onder de noemer “relancemaatregelen” afgekondigd heeft. 

 

De opvallendste nieuwigheid uit dat pakket is de herintroductie van de gewone investeringsaftrek voor KMO’s. Het percentage bedraagt 4%. Voorlopig geldt de maatregel alleen voor investeringen die in 2014 of 2015 gebeuren. En alleen ondernemingen die geen notionele interestaftrek toepassen, mogen er gebruik van maken (zie ons artikel “Opnieuw gewone investeringsaftrek voor KMO’s”). 

 

Voorts wordt het belastingvoordeel voor het aanwerven van stagiairs verdubbeld. Voortaan mag 40% van de loonkost m.b.t. die stagiairs extra in aftrek gebracht worden. In totaal levert dat dus een aftrekbaarheid van 140% op. 

 

Speciaal voor KMO’s wordt de algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing verhoogd. Van de ingehouden bedrijfsvoorheffing mogen zij 1,12% voor zichzelf houden. Voor grote ondernemingen blijft het percentage op 1,00%. 

 

Steun voor nacht- en ploegenarbeid 

 

Om iets te doen aan het probleem van de hoge loonkost in sectoren die daar extra gevoelig voor zijn, komt er een bijkomende maatregel ten gunste van ploegen- en nachtarbeid. Bedrijven die in een dergelijk stelsel werken, kregen tot nu toe al een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ten belope van 15,6%. Dat wordt nu opgetrokken tot 17,8%. Een bijkomende voorwaarde is wel dat de onderneming moet werken in een “volcontinu arbeidssysteem”. Daarmee bedoelt de regering een vierploegensysteem, waarbij dag en nacht en op zaterdag gewerkt wordt. 

 

… en voor horecazaken met kassa 

 

Voor de horeca zijn twee steunmaatregelen uitgewerkt. De bestaande vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met betrekking tot overuren wordt uitgebreid. Tot nu toe was de maatregel slechts van toepassing op de eerste 130 overuren. Specifiek voor de horeca wordt die limiet verhoogd tot 180 uren. Daarnaast kunnen horecazaken met maximaal 49 werknemers een verlaging van sociale bijdragen genieten voor maximaal vijf werknemers. Beide steunmaatregelen zijn echter gekoppeld aan het gebruik van een geregistreerde kassa (ook wel “black box” in de volksmond). Die kan in 2014 al op vrijwillige basis ingezet worden. 

 

Eerder een technische correctie is het feit dat er voor interest van een lening bij de Europese Investeringsbank geen aftrekbeperkingen meer zijn. Het algemene aftrekplafond in functie van de marktrente en de “thin cap”-maatregel zijn niet meer van toepassing, net zoals dat al het geval was voor interestbetalingen aan andere officiële instellingen als de Nationale Bank. 

 

Sociale secretariaten mogen zich dan weer verheugen op een andere berekening van het voordeel van alle aard m.b.t. een bedrijfswagen. Dat voordeel wordt berekend aan de hand van een formule waarin een zgn. referentie-CO2-uitstoot voorkomt. Die wordt elk jaar aangepast aan de gemiddelde uitstoot van het wagenpark van het afgelopen jaar. Maar het nieuwe gemiddelde kan onmogelijk al beschikbaar zijn tegen eind januari, als voor de eerste maal al het voordeel van alle aard berekend moet worden. In 2013 werd de het nieuwe referentiecijfer zelfs pas in april bekendgemaakt. Dus was een herberekening nodig van het voordeel van alle aard voor de eerste drie maanden van het jaar. De oplossing bestaat erin dat niet meer gekeken wordt naar het afgelopen jaar maar naar de periode van 1 oktober van het voorvorige jaar tot 30 september van het vorige jaar. Met een “afsluitdatum” die drie maanden vroeger valt ¬- 30 september in plaats van 31 december – hoopt de regering de referentie-uitstoot al bekend te kunnen maken aan het begin van elk nieuw jaar, zodat sociale secretariaten zich niet meer bezig zullen moeten houden met herberekeningen. 

 

Belastingvoordelen voor overuren en bij ontslag 

 

Ook voor werknemers is er goed nieuws. De ontslagcompensatievergoeding die deel uitmaakt van het compromis over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden, is vrijgesteld van belasting. Het gaat om de vergoeding die de RVA betaalt aan oudere ontslagen werknemers als compensatie voor het feit dat zij niet volledig dezelfde gunstige ontslagregeling krijgen die geldt onder het nieuwe statuut. 

 

Daarnaast komt de hogergenoemde maatregel ten gunste van overuren in de horeca niet alleen de werkgever maar ook de werknemers ten goede. Zij profiteren van een belastingvermindering voor dezelfde 180 uur. 

 

Verder aanvaardt de fiscus vanaf nu hogere onkostenvergoedingen voor binnenlandse dienstreizen. Die forfaits blijven in elk geval belastingvrij (zie ons artikel “Dienstreizen: hoogste bedrag wordt algemene norm voor onkostenvergoeding”). 

 

En er is nu een gunsttarief van 15% roerende voorheffing voor de zogenaamde volkslening. 

 

Wetenschappelijk onderzoek 

 

Slecht nieuws is er onvermijdelijk ook. De gunstmaatregelen voor wetenschappelijk onderzoek zijn enige tijd geleden aan strengere voorwaarden gekoppeld. Het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is sinds midden 2013 weliswaar opgetrokken van 75 naar 80%. Maar in ruil moeten de onderzoeksprojecten nu officieel goedgekeurd worden. 

 

Voor nieuwe projecten zou dat al in 2014 moeten gebeuren (bestaande projecten: 2015). Het koninklijk besluit met de aanvraag- en goedkeuringsprocedure is echter nog altijd niet verschenen. 

 

BTW voor advocaten maar minder maandaangiften 

 

Inzake BTW is het grote nieuws dat advocaten hun BTW-vrijstelling verliezen. Zij moeten voortaan 21% BTW aanrekenen op hun erelonen. Daartegenover staat wel dat zij de BTW die ze zelf betalen, nu in aftrek kunnen brengen. 

 

Samen met de advocaten verliezen ook nog twee andere groepen de vrijstelling. Commercieel onderwijs wordt uitgesloten van de BTW-vrijstelling voor onderwijs. En ook gerechtstolken moeten voortaan BTW aanrekenen. 

 

Maar er is ook goed nieuws. BTW-plichtigen zullen met iets minder administratieve rompslomp te kampen hebben.

De ingrijpendste nieuwigheid is dat de drempel voor een maandaangifte verhoogd wordt van 1 miljoen tot 2,5 miljoen euro omzet. Ondernemingen die onder die drempel blijven, hoeven alleen maar kwartaalaangiftes in te dienen, en geen maandaangiftes. Bijna een derde van de maandindieners zullen daardoor kunnen overschakelen op een aangifte per kwartaal.

Voorts wordt de definitie van bedrijfsmiddelen versoepeld. Klein materieel en kantoorspullen worden niet meer beschouwd als bedrijfsmiddel wanneer ze minder dan 1.000 euro waard zijn. Concreet heeft dat als voordeel dat smartphones of tablets niet langer opgenomen hoeven te worden in de herzieningstabel.

Tot slot hoeft men vrijgestelde intracommunautaire verwervingen van bepaalde goederen (schepen en vliegtuigen, diplomatieke leveringen) niet meer op te nemen in de aangifte. Dat komt door een simpele verandering van statuut: het zijn geen ‘vrijgestelde handelingen’ meer maar handelingen die niet onderworpen zijn aan de BTW. 

 

In principe is het ook goed nieuws dat de verhuur van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines niet meer van BTW vrijgesteld is. Daardoor wordt BTW-aftrek mogelijk. 

 

Het goede nieuws bewaard voor het laatst… 

 

Het valt dus op dat het goede nieuws overweegt. Dat komt echter vooral omdat de opvallendste belastingverhogingen waartoe tijdens 2013 beslist is, al onmiddellijk van toepassing verklaard zijn op het lopende inkomsten- of boekjaar, of in de loop van het jaar van kracht geworden zijn. Er was immers dringend geld nodig. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de “fairness tax” voor grote ondernemingen (zie ons artikel “Nieuwe ‘fairness tax’ voor vennootschappen die weinig belasting betalen”), die van toepassing is vanaf aanslagjaar 2014, of voor de inperking van de belastingvermindering voor dienstencheques, die uitwerking heeft vanaf 1 juli 2013. 

 

 

 

 

 

Traditioneel treedt er op 1 januari een hele stroom fiscale nieuwigheden in werking. Dit jaar is dat niet anders. We brengen u een beknopt overzicht. 

 

Om met het goede nieuws te beginnen: er is een reeks fiscale stimuli te signaleren die de regering onder de noemer “relancemaatregelen” afgekondigd heeft. 

 

De opvallendste nieuwigheid uit dat pakket is de herintroductie van de gewone investeringsaftrek voor KMO’s. Het percentage bedraagt 4%. Voorlopig geldt de maatregel alleen voor investeringen die in 2014 of 2015 gebeuren. En alleen ondernemingen die geen notionele interestaftrek toepassen, mogen er gebruik van maken (zie ons artikel “Opnieuw gewone investeringsaftrek voor KMO’s”). 

 

Voorts wordt het belastingvoordeel voor het aanwerven van stagiairs verdubbeld. Voortaan mag 40% van de loonkost m.b.t. die stagiairs extra in aftrek gebracht worden. In totaal levert dat dus een aftrekbaarheid van 140% op. 

 

Speciaal voor KMO’s wordt de algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing verhoogd. Van de ingehouden bedrijfsvoorheffing mogen zij 1,12% voor zichzelf houden. Voor grote ondernemingen blijft het percentage op 1,00%. 

 

Steun voor nacht- en ploegenarbeid 

 

Om iets te doen aan het probleem van de hoge loonkost in sectoren die daar extra gevoelig voor zijn, komt er een bijkomende maatregel ten gunste van ploegen- en nachtarbeid. Bedrijven die in een dergelijk stelsel werken, kregen tot nu toe al een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ten belope van 15,6%. Dat wordt nu opgetrokken tot 17,8%. Een bijkomende voorwaarde is wel dat de onderneming moet werken in een “volcontinu arbeidssysteem”. Daarmee bedoelt de regering een vierploegensysteem, waarbij dag en nacht en op zaterdag gewerkt wordt. 

 

… en voor horecazaken met kassa 

 

Voor de horeca zijn twee steunmaatregelen uitgewerkt. De bestaande vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met betrekking tot overuren wordt uitgebreid. Tot nu toe was de maatregel slechts van toepassing op de eerste 130 overuren. Specifiek voor de horeca wordt die limiet verhoogd tot 180 uren. Daarnaast kunnen horecazaken met maximaal 49 werknemers een verlaging van sociale bijdragen genieten voor maximaal vijf werknemers. Beide steunmaatregelen zijn echter gekoppeld aan het gebruik van een geregistreerde kassa (ook wel “black box” in de volksmond). Die kan in 2014 al op vrijwillige basis ingezet worden. 

 

Eerder een technische correctie is het feit dat er voor interest van een lening bij de Europese Investeringsbank geen aftrekbeperkingen meer zijn. Het algemene aftrekplafond in functie van de marktrente en de “thin cap”-maatregel zijn niet meer van toepassing, net zoals dat al het geval was voor interestbetalingen aan andere officiële instellingen als de Nationale Bank. 

 

Sociale secretariaten mogen zich dan weer verheugen op een andere berekening van het voordeel van alle aard m.b.t. een bedrijfswagen. Dat voordeel wordt berekend aan de hand van een formule waarin een zgn. referentie-CO2-uitstoot voorkomt. Die wordt elk jaar aangepast aan de gemiddelde uitstoot van het wagenpark van het afgelopen jaar. Maar het nieuwe gemiddelde kan onmogelijk al beschikbaar zijn tegen eind januari, als voor de eerste maal al het voordeel van alle aard berekend moet worden. In 2013 werd de het nieuwe referentiecijfer zelfs pas in april bekendgemaakt. Dus was een herberekening nodig van het voordeel van alle aard voor de eerste drie maanden van het jaar. De oplossing bestaat erin dat niet meer gekeken wordt naar het afgelopen jaar maar naar de periode van 1 oktober van het voorvorige jaar tot 30 september van het vorige jaar. Met een “afsluitdatum” die drie maanden vroeger valt ¬- 30 september in plaats van 31 december – hoopt de regering de referentie-uitstoot al bekend te kunnen maken aan het begin van elk nieuw jaar, zodat sociale secretariaten zich niet meer bezig zullen moeten houden met herberekeningen. 

 

Belastingvoordelen voor overuren en bij ontslag 

 

Ook voor werknemers is er goed nieuws. De ontslagcompensatievergoeding die deel uitmaakt van het compromis over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden, is vrijgesteld van belasting. Het gaat om de vergoeding die de RVA betaalt aan oudere ontslagen werknemers als compensatie voor het feit dat zij niet volledig dezelfde gunstige ontslagregeling krijgen die geldt onder het nieuwe statuut. 

 

Daarnaast komt de hogergenoemde maatregel ten gunste van overuren in de horeca niet alleen de werkgever maar ook de werknemers ten goede. Zij profiteren van een belastingvermindering voor dezelfde 180 uur. 

 

Verder aanvaardt de fiscus vanaf nu hogere onkostenvergoedingen voor binnenlandse dienstreizen. Die forfaits blijven in elk geval belastingvrij (zie ons artikel “Dienstreizen: hoogste bedrag wordt algemene norm voor onkostenvergoeding”). 

 

En er is nu een gunsttarief van 15% roerende voorheffing voor de zogenaamde volkslening. 

 

Wetenschappelijk onderzoek 

 

Slecht nieuws is er onvermijdelijk ook. De gunstmaatregelen voor wetenschappelijk onderzoek zijn enige tijd geleden aan strengere voorwaarden gekoppeld. Het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is sinds midden 2013 weliswaar opgetrokken van 75 naar 80%. Maar in ruil moeten de onderzoeksprojecten nu officieel goedgekeurd worden. 

 

Voor nieuwe projecten zou dat al in 2014 moeten gebeuren (bestaande projecten: 2015). Het koninklijk besluit met de aanvraag- en goedkeuringsprocedure is echter nog altijd niet verschenen. 

 

BTW voor advocaten maar minder maandaangiften 

 

Inzake BTW is het grote nieuws dat advocaten hun BTW-vrijstelling verliezen. Zij moeten voortaan 21% BTW aanrekenen op hun erelonen. Daartegenover staat wel dat zij de BTW die ze zelf betalen, nu in aftrek kunnen brengen. 

 

Samen met de advocaten verliezen ook nog twee andere groepen de vrijstelling. Commercieel onderwijs wordt uitgesloten van de BTW-vrijstelling voor onderwijs. En ook gerechtstolken moeten voortaan BTW aanrekenen. 

 

Maar er is ook goed nieuws. BTW-plichtigen zullen met iets minder administratieve rompslomp te kampen hebben.

De ingrijpendste nieuwigheid is dat de drempel voor een maandaangifte verhoogd wordt van 1 miljoen tot 2,5 miljoen euro omzet. Ondernemingen die onder die drempel blijven, hoeven alleen maar kwartaalaangiftes in te dienen, en geen maandaangiftes. Bijna een derde van de maandindieners zullen daardoor kunnen overschakelen op een aangifte per kwartaal.

Voorts wordt de definitie van bedrijfsmiddelen versoepeld. Klein materieel en kantoorspullen worden niet meer beschouwd als bedrijfsmiddel wanneer ze minder dan 1.000 euro waard zijn. Concreet heeft dat als voordeel dat smartphones of tablets niet langer opgenomen hoeven te worden in de herzieningstabel.

Tot slot hoeft men vrijgestelde intracommunautaire verwervingen van bepaalde goederen (schepen en vliegtuigen, diplomatieke leveringen) niet meer op te nemen in de aangifte. Dat komt door een simpele verandering van statuut: het zijn geen ‘vrijgestelde handelingen’ meer maar handelingen die niet onderworpen zijn aan de BTW. 

 

In principe is het ook goed nieuws dat de verhuur van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines niet meer van BTW vrijgesteld is. Daardoor wordt BTW-aftrek mogelijk. 

 

Het goede nieuws bewaard voor het laatst… 

 

Het valt dus op dat het goede nieuws overweegt. Dat komt echter vooral omdat de opvallendste belastingverhogingen waartoe tijdens 2013 beslist is, al onmiddellijk van toepassing verklaard zijn op het lopende inkomsten- of boekjaar, of in de loop van het jaar van kracht geworden zijn. Er was immers dringend geld nodig. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de “fairness tax” voor grote ondernemingen (zie ons artikel “Nieuwe ‘fairness tax’ voor vennootschappen die weinig belasting betalen”), die van toepassing is vanaf aanslagjaar 2014, of voor de inperking van de belastingvermindering voor dienstencheques, die uitwerking heeft vanaf 1 juli 2013.