Zakelijke overweging bij fusies en splitsing

Er is enkel sprake van belastingontwijking van zodra er sprake is van rechtsmisbruik. Het zou ons hier te ver leiden om daarop in te gaan maar het hoeft geen tekening dat van zodra men op het randje van het algemeen aanvaardbare gaat balanceren er sprake kan zijn van rechtsmisbruik.

 

“Belastingfraude” is eveneens (en uiteraard) een reden om de fiscale neutraliteit van reorganisaties te weigeren. Deze term behoeft uiteraard geen uitleg. De intenties om de overheid schade te berokkenen zijn in dit geval duidelijk aanwezig.

Wie moet dat nu allemaal bewijzen ? Met andere woorden: op wiens schouders drukt de bewijslast ? Lange tijd werd aangenomen dat de belastingplichtige de aanwezigheid van “rechtmatige economische en financiële behoeften” moest aantonen. Een op het eerste zicht baanbrekend arrest van Cassatie DDT. 13/12/2007 besliste daar anders over: het is aan de fiscus om dat aan te tonen.

Omdat dit er eigenlijk op neerkwam dat van de fiscus een negatief bewijs werd gevraagd – aantonen dat er geen zakelijke motieven zijn – voegde Cassatie eraan toe dat belastingplichtige moest meewerken aan de bewijsvoering. Zo baanbrekend is het dus niet maar het luidt toch een ommekeer in: het zwaartepunt in de bewijsvoering ligt nu toch bij de fiscus en bij twijfel krijgt de belastingplichtige gelijk. Het adagium “in dubio contra fiscum” krijgt weer wat inhoud.

Overigens is dat eigenlijk heel normaal omdat de Europese richtlijn de facto de fiscale neutraliteit van reorganisaties als principe heeft ingevoerd. Is de fiscus een andere mening toegedaan dan moet ze dat maar aantonen. Vreemd dus dat het tot einde 2007 moet duren vooraleer men tot dat inzicht komt.

Slaagt de fiscus er toch in aan te tonen dat er geen zakelijke motieven zijn dan kan er nog altijd gepoogd worden een tegenbewijs te leveren.

Wat met de situatie waarbij er én zakelijke én fiscale motieven aanwezig zijn. Zoals hierboven reeds aangegeven is dat geen probleem. Nergens in de wetteksten staat te lezen dat zakelijke motieven de enige motieven moeten zijn. Stel dat het nu nog zo zou zijn dat het fiscale motief eigenlijk primeert dan lijkt het bijna onmogelijk voor de fiscus om aan te tonen dat de fiscaliteit een doel op zich was in plaats van een gevolg van.

Conclusie: een duidelijker wettekst en een omkering van de bewijslast. We hebben als slechter meegemaakt.