Belastingsvoordeel lening tweede woning

Hebt u geleend voor een tweede verblijf of een pand om te verhuren? De intresten leveren altijd een belastingvoordeel op. Of en hoeveel voordeel de kapitaalaflossingen opleveren, hangt af van het antwoord op de vraag of u nog een lening hebt voor uw gezinswoning of niet.
Wie leent voor zijn gezinswoning – het huis of appartement waar u effectief woont – kan daar alleen in het Waals Gewest nog een belastingvoordeel voor krijgen. Dat staat in scherpe tegenstelling met leningen, aangegaan om een tweede verblijf of een investeringspand te financieren. Iedereen kan voor zo’n lening een belastingvoordeel vragen. Ander vastgoed dan de gezinswoning is geen bevoegdheid van de gewesten, maar van de federale overheid.

De essentie

Voor u? Als u leende voor ander vastgoed dan uw gezinswoning of als u aan langetermijnsparen doet.
Wat onthouden? De intresten leveren altijd een belastingvoordeel op. Het belastingvoordeel voor kapitaalaflossingen en premies voor een levensverzekering hangt af van een eventuele lening voor de gezinswoning.
Hoe belastingen besparen? Wie leende vanaf 2016 kan het belastingvoordeel voor een lening voor de gezinswoning combineren met het federale belastingvoordeel voor het langetermijnsparen.

Hoeveel belastingvoordeel leveren de betaalde intresten op?

Voor de betaalde intresten krijgt u altijd een belastingvoordeel. De lening hoeft niet aan specifieke voorwaarden te voldoen: het volstaat dat de lening is aangegaan om het vastgoed te verkrijgen of te behouden. Een hypothecaire inschrijving of minimale looptijd is niet vereist.
Door de betaalde intresten kan het dat uw tweede verblijf niet of maar gedeeltelijk wordt belast in de personenbelasting. Dat zit zo. Een tweede verblijf of verhuurd pand moet u altijd aangeven in vak III van uw belastingaangifte: u geeft, afhankelijk van het geval, het kadastraal inkomen of de huurinkomsten aan. Op basis daarvan wordt het netto belastbaar onroerend inkomen berekend. De intresten betaald op een lening kunnen dat belastbaar inkomen drukken of zelfs volledig neutraliseren: met de zogenaamde federale gewone intrestaftrek worden de betaalde intresten integraal afgetrokken van uw netto belastbaar onroerend inkomen. Dat doet de fiscus voor u.
Die aftrek blijft niet beperkt tot het onroerend inkomen van het gefinancierde vastgoed. De intresten kunnen ook worden afgetrokken van het netto belastbaar onroerend inkomen van ander vastgoed waarvan u eigenaar bent. De enige uitzondering is uw eigen woning, aangezien dat huis of appartement is vrijgesteld in de personenbelasting.

Hoeveel belastingvoordeel kunnen de kapitaalaflossingen opleveren?

De betaalde kapitaalaflossingen en de eventuele premie voor een schuldsaldoverzekering kunnen recht geven op de federale belastingvermindering voor het langetermijnsparen. De betalingen die een belastingvoordeel opleveren, ondergaan een dubbele beperking:
  1. Leningsjaar
Een eerste beperking hangt af van het jaar van de lening. Als u in 2020 leende, levert alleen het eerste deel van uw hypothecaire lening tot 78.440 euro een belastingvoordeel op. U moet zelf het bedrag beperken dat u aangeeft. Dat doet u door de betaalde kapitalen en de premie van een schuldsaldoverzekering te vermenigvuldigen met een breuk met in de teller 78.440 euro en in de noemer het totale aanvangsbedrag van de lening, dat met een hypotheek is gewaarborgd.
2. Absoluut maximum
Een tweede beperking doet de fiscus in functie van uw beroepsinkomen, met een absoluut maximum van 2.350 euro.
De belastingvermindering voor het langetermijnsparen bedraagt 30 procent. Dat brengt de maximale belasting voor het langetermijnsparen op 30 procent van 2.350 euro of dus 705 euro (exclusief gemeentebelasting).
Let wel, zowel de lening als de schuldsaldoverzekering moeten aan enkele voorwaarden voldoen. De belangrijkste zijn dat de lening minstens tien jaar loopt, gewaarborgd is met een hypothecaire inschrijving en afgesloten is voor een woning gelegen in de Europese Economische Ruimte (EER) en bij een bank, gevestigd in de EER.

Hoeveel van de kapitaalaflossingen kunnen fiscaal worden benut?

Of en hoeveel belastingvoordeel de kapitaalaflossingen en premies van een eventuele schuldsaldoverzekering opleveren, hangt af van het feit of u nog een lening hebt voor uw gezinswoning, wanneer u die sloot en in welk gewest u woont.
1. U hebt geen lening voor de gezinswoning
U kunt de maximale korf voor het langetermijnsparen van 2.350 euro volledig benutten.
2. U leende vóór 2015
Wie nog een lening heeft die vóór 2015 werd aangegaan, zal maar een beperkt voordeel kunnen halen uit een lening voor een tweede verblijf of investeringspand. De reden? Er is een cumulatieverbod tussen de gewestelijke korf voor de gezinswoning en de federale korf voor ander vastgoed. Daarbij wordt voorrang gegeven aan de gewestelijke korf. De gewestelijke korf is volledig gevuld met 2.280 euro kapitaalaflossingen en premies voor de schuldsaldoverzekering in het Vlaams Gewest, 2.290 euro in het Waals Gewest en 2.480 euro in het Brussels Gewest.
De federale korf is iets hoger: 2.350 euro. Het verschil tussen die federale en gewestelijke korf kunt u nog aangeven bij het federale langetermijnsparen. Hebt u de gewestelijke korf niet volledig benut, dan levert ook dat niet-benutte deeltje nog een federaal belastingvoordeel op.
3. U leende in 2015
Voor leningen gesloten in 2015 blijft in het Waals en Brussels Gewest alles hetzelfde als voor leningen aangegaan vóór 2015. In het Vlaams Gewest werd het basisbedrag van de woonbonus van 2.280 naar 1.520 euro verlaagd. Daardoor ontstond er extra ruimte voor het federale langetermijnsparen: tot 830 euro. Vlamingen die niet in aanmerking kwamen voor de woonbonus, konden voor de betaalde kapitaalaflossingen en premies voor de schuldsaldoverzekering het gewestelijke belastingvoordeel van het langetermijn- en bouwsparen krijgen. Die gewestelijke korf is geplafonneerd op 2.280 euro, of 30 euro minder dan de federale korf.
4. U leende vanaf 2016
In het Vlaams Gewest heeft de woonbonus plaatsgemaakt voor de ‘geïntegreerde woonbonus’, in het Waals Gewest werken ze voortaan met de ‘wooncheque’. Voor die belastingvoordelen is er geen wettelijk cumulatieverbod, wat betekent dat u de federale korf integraal kunt benutten. U kunt in uw aangifte zowel de volledige geïntegreerde woonbonus of wooncheque als de federale fiscale korf helemaal benutten.
In het Brussels Gewest bleven voor leningen gesloten tot eind 2016 dezelfde regels gelden als voor leningen aangegaan vóór 2015 (zie punt 2). Voor leningen vanaf 2017 heeft het Brussels Gewest de woonbonus afgeschaft en vervangen door een korting op de registratiebelasting, die verschuldigd is bij de aankoop. Daardoor kan voor leningen vanaf 2017 de integrale federale korf van 2.350 euro worden benut.

Zo optimaliseert u uw aangifte

Bent u getrouwd of woont u wettelijk samen en hebt u samen geleend? Als u beiden eigenaar bent van dezelfde woning en recht hebt op het federale langetermijnsparen voor die woning, dan kan de aangifte worden geoptimaliseerd door de betaalde bedragen (met de bijbehorende beperking, afhankelijk van het leningsjaar) te verdelen tussen beiden. Elke partner heeft recht op het absolute maximum van 2.350 euro.

Geen leningen (meer)? Benut het belastingvoordeel voor het langetermijnsparen

Hebt u geen lening meer voor uw gezinswoning of geen kapitaalaflossingen (meer) voor een tweede verblijf of ander vastgoed?
U kunt de federale korf voor het langetermijnsparen ook vullen met stortingen in een levensverzekering. Daarmee bouwt u een extra pensioenkapitaal op. Net zoals de kapitaalaflossingen voor een lening voor een tweede verblijf kunnen de premies, betaald voor een individuele levensverzekering, tot maximaal 2.350 euro recht geven op de federale belastingvermindering voor het langetermijnsparen van 30 procent. Ook de combinatie met een lening voor uw gezinswoning of voor ander vastgoed is analoog.
Let op, het plafond voor het langetermijnsparen is een van de plafonds die door de federale regering werden bevroren. Begin 2020 sprak de overheid nog van een geïndexeerd bedrag van 2.390 euro. Ook al heeft uw verzekeraar u vorig jaar een betalingsuitnodiging voor 2.390 euro gestuurd en hebt u voor dat bedrag gestort, toch is er intussen maar een belastingvoordeel voor stortingen tot 2.350 euro.
De levensverzekeringen die in aanmerking komen voor het langetermijnsparen kunnen vervat zitten in een zogenaamde tak 21, tak 23 of een combinatie van beide. Er moet aan enkele voorwaarden voldaan zijn. Zo moet de levensverzekering een looptijd hebben van minstens 10 jaar en voor uw 65ste zijn afgesloten.
Gehuwden en wettelijk samenwonenden kunnen – anders dan bij een lening – de premies niet onderling verdelen. Elke partner moet een eigen contract sluiten.

De juiste codes

De belastingvoordelen vraagt u aan in vak IX, in het tweede deel ‘Federaal’.
Intresten op een lening
U vraagt de intrestaftrek onder de titel ‘3. Andere dan de in 1 bedoelde intresten, die in aanmerking komen voor een federaal belastingvoordeel’. U vult bij de code 1146/2146 het totale bedrag van de betaalde intresten in.
Kapitaalaflossingen
U geeft het beperkte bedrag van de kapitaalaflossingen aan onder de titel ‘4. Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen, aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een andere woning dan uw eigen woning’ bij de code 1358/2358. Het beperkte bedrag van de premie voor de schuldsaldoverzekering geeft u aan onder de titel ‘5. Premies van individuele levensverzekeringen’ bij de code 1353/2353. Voorts moet u het contractnummer en de naam van de verzekeraar melden.
Langetermijnsparen
Bent u een levensverzekering aangegaan, dan geeft u de betaalde premie aan onder de titel ‘5. Premies van individuele levensverzekeringen’ bij de codes 1353-1354/2353-2354, afhankelijk van de datum waarop u uw levensverzekering aanging.