- 25 mei 2014
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
Schrapping codes
De eerste grote schrapping van codes is het gevolg van de afschaffing van de zogenaamde rijkentaks. Dat was een extra belasting van 4 procent voor wie meer dan 20.020 EUR roerende inkomsten had. Vanaf 1 januari 2013 werd voor deze inkomsten een uniform tarief van 25% ingevoerd, wat de 4% extra belasting dus overbodig maakte. De uniformalisering van het belastingtarief op roerende inkomsten zorgt bovendien voor een verdere daling van het aantal codes in de aangifte.
Ook het aantal codes voor de belastingverminderingen voor energiebesparende investeringen zijn gedaald. Van al de investeringen die vroeger in aanmerking kwamen, blijven immers enkel nog de investeringen voor dakisolatie over. Daarnaast zijn een aantal belastingverminderingen geschrapt die minder werden toegepast: voor woningen in een zone voor positief grootstedelijk beleid, obligaties uitgegeven door de Caisse d’Investissement de Wallonie, een elektrische personenwagen en een oplaadpunt voor een elektrisch voertuig aan uw woning.
Nieuwe codes
Uiteraard zijn er naast de voormelde schrappingen ook enkele nieuwe codes bijgekomen.
Met betrekking tot de beroepsinkomsten is er ook nog een nieuwe code voor inkomsten behaald alsgelegenheidswerknemer in de horeca (zowel als werknemer als bedrijfsleider), deze inkomsten worden tegen een afzonderlijk tarief van 33% belast.
Daarnaast werd een aantal nieuwe codes ingevoerd wegens de hogere belasting op aanvullende pensioenen van de tweede pensioenpijler (groepsverzekeringen, pensioenfondsen,… uitgaande van de werkgever). Sinds 1 juli 2013 zijn er twee extra belastingtarieven, namelijk een tarief van 20 procent indien de kapitalen worden uitbetaald op de leeftijd van 60 jaar, of 18 procent wanneer de kapitalen worden uitbetaald op 61 jaar. Vroeger was voor beide leeftijden het tarief van 16,5% van toepassing.
Verder zijn er extra codes voor de uitgaven in het kader van diensten- en pwa-cheques. De maximumbedragen die in rekening mogen worden gebracht zijn namelijk gehalveerd sinds 1 juli 2013, om deze reden moet er nu apart worden aangegeven hoeveel de uitgaven vóór 1 juli 2013 bedroegen, en hoeveel de uitgaven na 1 juli 2013 nog bedroegen.
Naar analogie met de meldplicht van buitenlandse bankrekeningen en buitenlandse levensverzekeringen, dient er voortaan ook aangifte te worden gedaan van juridische constructies (stichtingen, trusts,…) waarvan de belastingplichtige, zijn echtgeno(o)t(e) of de kinderen oprichter, begunstigde of potentieel begunstigde zijn. De naam van de begunstigde moet worden vermeld.