- 26 maart 2013
- Gepost door: boekhouder.be
- Categorie: FAQ
Achterstallige onderhoudsgelden: wanneer in aftrek nemen?
In beginsel zijn onderhoudsuitkeringen slechts aftrekbaar op voorwaarde dat ze regelmatig worden betaald (artikel 104, 1°, WIB 92).
Van deze voorwaarde van regelmaat wordt afgeweken voor ‘achterstallige’ onderhoudsuitkeringen die dan toch aftrekbaar zijn op voorwaarde dat (art. 104, 2°, WIB 92):
– het bedrag bij gerechtelijke beslissing wordt vastgesteld of verhoogd;
– met terugwerkende kracht; en
– ze betaald worden in een later belastbaar tijdperk dan waarop ze betrekking hebben.
Quid wanneer beroep wordt aangetekend tegen gerechtelijke beslissing
In een casus werd een gerechtelijke beslissing in eerste aanleg geveld in 2004. Met deze beslissing werd een onderhoudsuitkering met terugwerkende kracht verhoogd, zodat deze in aanmerking komt voor aftrek.
Tegen het vonnis werd beroep aangetekend en het hof van beroep deed uitspraak in 2006. De vraag stelt zich wanneer de achterstallige onderhoudsuitkering aftrekbaar is: in 2004 of in 2006?
De belastingplichtige had de uitkering in aftrek genomen in 2006, maar dit werd door de fiscus geweigerd. De aftrek had volgens haar moeten plaatsvinden in 2004.
Uiteindelijk stelt het hof van beroep de Administratie in het gelijk. De wet spreekt van een ‘gerechtelijke beslissing’ en niet van een ‘definitief geworden gerechtelijke beslissing’.
Dus, wanneer een belastingplichtige wordt veroordeeld tot het betalen van een bepaald bedrag bij gerechtelijke beslissing in het jaar X, en hij verzet zich hiertegen door in beroep te gaan, en hij betaalt pas wanneer er een uitspraak wordt gedaan in beroep (jaar X+3), komt deze achterstallige betaling in het jaar X+3 niet in aanmerking voor aftrek .