- 29 mei 2016
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
Onlangs werden de nieuwe tarieven van de investeringsaftrek gepubliceerd. Aan welke voorwaarden moeten uw investeringen daarvoor nu ook weer voldoen, wat zijn de tarieven voor 2016 en hoeveel belasting bespaart u dan?
Voor welke investeringen?
Extra aftrek bovenop de afschrijvingen? Daar komt die investeringsaftrek inderdaad kortweg op neer. U mag het bedrag van die extra aftrek m.a.w. bovenop de afschrijvingen zelf van de investering in mindering brengen van uw belastbare inkomsten in het jaar waarin u die bepaalde investering doet. Die aftrek is gelijk aan een bepaald percentage van de aankoopprijs van de investering.
Voorwaarden? U krijgt die extra aftrek alleen voor investeringen die volledig beroepsmatig zijn en dus niet voor investeringen die u ook privé gebruikt. De investering moet verder ook nieuw zijn, tweedehandsinvesteringen geven er dus geen recht op. Ten slotte moet de investering afgeschreven worden op minstens drie jaar. Gronden, antiek, kunstwerken geven dus sowieso geen recht op investeringsaftrekwant die zijn nu eenmaal niet afschrijfbaar.
Uitgesloten investeringen. Die zijn er inderdaad ook nog. Het gaat meer bepaald om personenauto’s en investeringen die u verhuurt of waarvan u het gebruiksrecht afgestaan heeft aan een derde die niet zelf aan de voorwaarden voor de toepassing van de investeringsaftrek voldoet.
Begrip
Zoals de naam het al laat uitschijnen is de gewone investeringsaftrek van toepassing op materiële en immateriële vaste activa ongeacht hun aard. Hierin worden o.a. ook de intercalaire interesten (m.b.t. ontleende kapitalen voor het bouwen van vaste activa), de verbeteringswerken aan bestaande gebouwen (voor zover geen recuperatiematerialen werden gebruikt) en de niet recupereerbare btw begrepen.
Het betreft een eenmalige aftrek van 8% die wordt toegepast op de aanschaffings- of vervaardigingswaarde van het actief in het boekjaar van aanschaf of vervaardiging. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 levert dus een aftrek van € 8.000 op welke in mindering kan gebracht worden van het belastbaar resultaat. Indien de aftrek niet volledig kan worden aangewend, is hij overdraagbaar naar het eerstvolgend belastbaar tijdperk. Let op, hierin verschilt de gewone investeringsaftrek met de specifieke investeringsaftrekken die bestaan voor o.a. energiebesparende investeringen, investeringen voor onderzoek en ontwikkeling enz. Voor de aftrek van de specifieke door de wet voorziene investeringen geldt er namelijk geen beperking van de overdraagbaarheid in tijd.
Voorwaarden
Aan de toepassing van de gewone investeringsaftrek heeft de wetgever een aantal voorwaarden verbonden:
– de vennootschap is een kmo in de zin van artikel 15 van het Wetboek Vennootschappen;
– de vaste activa worden in België voor de beroepswerkzaamheid gebruikt;
– de investeringen gebeuren in afschrijfbare materiële en immateriële vaste activa (geen gronden, schilderijen etc.);
– de activa zijn in nieuwe staat verkregen of tot stand gebracht;
– de afschrijvingen worden minstens over drie belastbare tijdperken verspreid.
Om van de investeringsaftrek te kunnen genieten voegt de belastingplichtige een formulier 275U (vennootschapsbelasting) of 276U (personenbelasting) bij zijn aangifte.
Uitsluitingen
Om fiscaal misbruik te vermijden heeft de wetgever nog enkele specifieke uitsluitingen geformuleerd.
Vaste activa die niet uitsluitend voor de beroepswerkzaamheid in België worden gebruikt
Hieraan werd nog toegevoegd dat de activa rechtstreeks verband moeten houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid die door de vennootschap werkelijk wordt uitgeoefend. Deze verduidelijking houdt in dat het niet volstaat dat de investering past binnen het maatschappelijk doel van de vennootschap. Ook vaste activa waarvan de waarde zou worden afgetrokken bij de berekening van de aftrek voor risicokapitaal worden voor de toepassing van de investeringsaftrek geacht geen betrekking te hebben op de economische activiteit. In de memorie van toelichting over de invoering van de tijdelijke investeringsaftrek van 4% werd het voorbeeld gegeven van een artsenvennootschap die geen toepassing kan maken van de investeringsaftrek op de aankoop van een appartement aan zee. Zelfs indien het maatschappelijk doel dergelijke investeringen toelaat of omschrijft of indien er een voordeel van alle aard voor het gebruik ervan wordt aangerekend is de uitsluiting van toepassing.
Ook investeringen in vaste activa waarvan de kosten op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen worden uitgesloten. Wat als onredelijk dient beschouwd te worden is uiteraard een feitenkwestie waarvan de beoordeling mogelijk afhankelijk wordt gesteld van de uitgeoefende beroepsactiviteit, de behaalde resultaten etc.
Vaste activa die naast de beroepsactiviteit ook privématig gebruikt worden, kunnen dus niet genieten van de investeringsaftrek. Een vaak voorkomend voorbeeld betreft een onroerend goed waarvan een gedeelte gebruikt wordt als woning. In dergelijk geval mag de investeringsaftrek enkel worden toegepast m.b.t. de lokalen en ruimten die uitsluitend voor beroepsdoeleinden worden gebruikt en die afgescheiden zijn van de privédelen. Indien men bijvoorbeeld verbeteringswerken laat uitvoeren aan de woning kan men best een afzonderlijke factuur laten opmaken voor de werken die betrekking hebben op de uitsluitend beroepsmatig gebruikte ruimten zoals een praktijkruimte of kantoor.
Vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht om het recht van gebruik ervan aan een derde over te dragen bij leasing, erfpacht, opstal of gelijkaardige onroerende rechten
Deze uitsluiting heeft enkel betrekking op de gevallen waarbij de vaste activa in principe afschrijfbaar zijn bij de houder van het recht. Bijvoorbeeld een leasingcontract waarbij de geleasede goederen afschrijfbaar zijn in hoofde van de leasingnemer en niet bij de leasinggever. Door de uitsluiting wordt voorkomen dat de leasinggever toepassing zou maken van de investeringsaftrek, welk een voorbehouden recht is van de leasingnemer voor zover deze aan alle voorwaarden voldoet.
Vaste activa waarvan het gebruik anders dan op de wijze hierboven aan derden is afgestaan
Reeds in het verleden werd door het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat deze uitsluiting discriminatoir was omdat de middelen niet evenwaardig waren aan hun doel. Bijgevolg werd door de wetgever een tempering voorzien door te stellen dat de vaste activa wel in aanmerking komen voor de investeringsaftrek voor zover het gebruik is afgestaan aan een natuurlijk persoon of kmo die zelf toepassing zou kunnen maken van de investeringsaftrek mocht hij eigenaar zijn van het goed. Zo tracht men te voorkomen dat belastingplichtigen die voor de aftrek in aanmerking komen worden aangesproken om de vaste activa te verwerven en vervolgens te verhuren aan belastingplichtigen die buiten het toepassingsgebied van deze maatregel vallen zoals bijvoorbeeld grote ondernemingen.
De administratieve commentaar geeft enkele voorbeelden van de uitsluiting, zoals de verhuur van studentenkamers.
Personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik
Met uitzondering van wagens van de autorijschool die uitsluitend voor deze activiteit worden aangewend en wagens die uitsluitend gebruikt worden voor ene taxidienst of verhuur met bestuurder.
Gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop (voorraden)
Bijkomende lasten indien ze niet samen met de activa waarop ze betrekking hebben, worden afgeschreven
De gewone investeringsaftrek als instrument van fiscale planning
Merk op dat de gewone investeringsaftrek niet te combineren is met de aftrek voor risicokapitaal (i.e. de notionele interestaftrek). Aangezien de gewone investeringsaftrek verhoogd is tot 8% en het tarief van de aftrek voor risicokapitaal elk jaar verlaagt (aj. 2017 nog slechts 1,631% voor kmo’s) kan het opportuun zijn om de afweging tussen beide gunstmaatregelen te maken. We illustreren dit even met een eenvoudig voorbeeld:
Vennootschap A is een doktersvennootschap met een boekjaar dat afsluit op 31 december. In 2015 sloot zij haar boekjaar af met een eigen vermogen van € 400.000. Tijdens 2016 kocht zij nieuwe medische apparatuur aan voor een bedrag van € 120.000. De vraag stelt zich of vennootschap A in haar aangifte m.b.t. aanslagjaar 2017 (boekjaar per 31 december 2016) best zoals voorgaande jaren toepassing maakt van de aftrek voor risicokapitaal of beter opteert voor de toepassing van de gewone investeringsaftrek.
In de hypothese dat de basis van de aftrek voor risicokapitaal bij vennootschap A gelijk is aan de begintoestand van haar eigen vermogen zal de notionele interestaftrek € 6.524 bedragen (i.e. € 400.000 x 1,631%).
De gewone investeringsaftrek levert € 9.600, (i.e. € 120.000,00 x 8%) op.
Bijgevolg lijkt de toepassing van de gewone investeringsaftrek het meest opportuun.
Noteer echter, dat voormelde oefening niet volstaat aangezien men nog rekening dient te houden met de volgorde van de fiscale aftrekken. De gewone investeringsaftrek is namelijk de voorlaatste aftrek die men kan toepassen van alle fiscale aftrekken in de vennootschapsbelasting:
1) niet-belastbare bestanddelen
2) definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten
3) aftrek voor octrooi-inkomsten
4) aftrek voor risicokapitaal
5) vorige verliezen
6) investeringsaftrek
7) aftrek voor risicokapitaal dat werd overgedragen van de vorige belastbare tijdperken
Indien men bijvoorbeeld ook over fiscaal overdraagbare verliezen beschikt zullen eerst de verliezen worden aangewend vooraleer de gewone investeringsaftrek wordt verrekend met het belastbaar resultaat. Aangezien de fiscaal overdraagbare verliezen onbeperkt overdraagbaar zijn in tijd kan het in bepaalde gevallen interessanter zijn (meestal als het verschil tussen de aftrek voor risicokapitaal en de gewone investeringsaftrek niet al te groot is) om toch voor de aftrek voor risicokapitaal te opteren.
Neem nu bovenstaand voorbeeld en stel dat vennootschap A een belastbaar resultaat vóór toepassing van de fiscale aftrekken bekomt van € 14.600. Verder beschikt zij over € 20.000 fiscaal overdraagbare verliezen uit voorgaande jaren.
Ondanks het feit dat de gewone investeringsaftrek hoger is dan de aftrek voor risicokapitaal, zal in voorliggend geval toch beter gebruik worden gemaakt van de aftrek voor risicokapitaal. Door te opteren voor de aftrek voor risicokapitaal zal men, gelet op de volgorde van de bewerkingen, slechts € 8.076 (i.e. € 14.600 – € 6.524) van de vorige verliezen moeten aanwenden. Bij toepassing van de gewone investeringsaftrek zal echter het volledige bedrag via de vorige verliezen geneutraliseerd worden.
Noteer dat voormelde uitsluiting geen impact heeft op de overgedragen aftrek voor risicokapitaal die reeds in het verleden werd opgebouwd. De uitsluiting is dus enkel van toepassing op de aftrek voor risicokapitaal van het huidig aanslagjaar waarin men de gewone investeringsaftrek toepast.
Besluit
Kort samengevat is de gewone investeringsaftrek een interessante maatregel dewelke men niet uit het oog mag verliezen wanneer men nieuwe investeringen plant.
Waar de aftrek voor risicokapitaal vaak een gering fiscaal voordeel oplevert voor kmo’s met een beperkt eigen vermogen, kan de investeringsaftrek de belastingplichtige een belangrijke belastingbesparing opleveren tot 8% van zijn investeringsbedrag.
Indien gewenst staan wij ter uwer beschikking om u hierin verder te adviseren en om een belastingsimulatie uit te werken van zodra u investeringen plant.