- 14 januari 2010
- Gepost door: boekhouder.be
- Categorie: FAQ
Zijn er voordelen m.b.t. de sociale zekerheid?
Dit moet danig genuanceerd worden. Het is veelal zo dat managementvennootschappen worden opgericht door personen die vandaag reeds onderhevig zijn aan het statuut van sociale bijdragen als zelfstandige. De sociale bijdragen als zelfstandige zijn immers gelimiteerd en wie een managementvennootschap opricht zal nog altijd onder dit stelsel vallen (als bedrijfsleider van de eigen managementvennootschap).
Wanneer het een werknemer is dan is de besparing echter wel aanzienlijk. De managementvennootschap zorgt ervoor dat de onbeperkte sociale lasten van een werknemer (patronale bijdrage + werknemersbijdrage) plots gelimiteerd worden. Dat dit een aanzienlijk besparing oplevert is evident. Maar opgelet voor het gevaar van de ‘schijnzelfstandigheid’. Dit kan voor de ‘werkgever’ een zeer zware factuur betekenen. Trouwens er mag ook niet vergeten worden dat het werknemersstatuut in tegenstelling tot het zelfstandigenstatuut ook extra bescherming(en) inbouwt voor de werknemer. Dit is niet aan de orde voor de zelfstandige. Dikwijls komen er problemen wanneer er een einde komt aan de samenwerking. De zelfstandige staat van de ene dag op de andere op straat. Het gevolg is dat hij wel eens zelf zou kunnen trachten aan te tonen dat hij in feite erknemer was en dit met alle gevolgen vandien voor de (op dat moment) werkgever.
Altijd volledig aftrekbaar ?
Een managementfee is afrekbaar wanneer ze voldoet aan het algemeen principe van de aftrekbaarheid van de beroepskosten (art 49 WIB 1992).
Maar zo eenvoudig blijkt het in de praktijk niet altijd te zijn. Het schoentje wringt nu net hier. In de praktijk gebeurde het courant dat er betalingen van de ene vennootschap naar de andere getransfereerd werden. De vraag hierbij was dan ook wat deze betalingen vertegenwoordigde. Voor de Administratie was het reeds enkele tijd een prioriteit deze tranfers te onderzoeken.
De rechtsleer en de recente rechtspraak hadden hier duidelijk een probleem mee. Het Hof van Beroep van Antwerpen (Antwerpen 7 maart 2006) moest onlangs oordelen over de fiscale aftrekbaarheid van een bestuurdersvergoeding die door de NV X werd betaald aan de NV Y. De administratie bestempelde de bestuursvergoeding als fiscaal gezien niet-aftrekbaar omdat de echtheid van de kost niet werd aangetoond, wat één van de voorwaarden is die wordt gesteld door artikel 49 WIB 1992. NV Y is afgevaardigd bestuurder van NV X, maar op basis van een feitenonderzoek oordeelt de administratie dat het gaat om een loutere papieren benoeming. Fiscaal een zware afstraffing. Maar het Hof van Beroep had nog een verrassing. Er bestaat ook zoiets als ‘abnormale of goedgunstige voordelen’ (art. 26 WIB). Deze bepaling moet beletten dat er door toedoen van winstverschuivingen belastbare materie verloren gaat voor de Administratie. Een winstverschuiving wordt in de praktijk gerealiseerd door abnormale of goedgunstige voordelen toe te staan aan derden, bijvoorbeeld producten verkopen tegen een te lage prijs of kosten die niet eigen zijn aan het bedrijf ten laste nemen. De fiscale wet stelt dan dat de verleende abnormale of goedgunstige voordelen moeten worden toegevoegd aan de winst van de vennootschap die de voordelen toestaat. Het Hof is van oordeel dat de betrokken bestuursvergoeding in hoofde van NV X een dergelijk ‘abnormaal of goedgunstig voordeel’ uitmaakt. Concreet betekent dit dat het toegestane voordeel, de bestuursvergoeding, terug te vinden is in het belastbaar inkomen van NV Y. Dus mag de kost van de bestuursvergoeding niet bij de winst van NV X worden toegevoegd. Of anders gezegd, de bestuursvergoeding blijft fiscaal aftrekbaar voor X. Het Hof stelt m.a.w. dat artikel 26 WIB 1992 voorrang heeft op artikel 49 WIB 1992. Het verwerpen van kosten op basis van artikel 49 WIB 1992 is dus niet mogelijk als de kosten aanleiding hebben gegeven tot een belastbaar voordeel bij de begunstigde. Hiermee bevestigt het Hof een trend die reeds door andere Hoven van Beroep was ingezet.Maar hier houdt de ‘goednieuwsshow’ dan ook mee op. De wetgever zag de bui al hangen. Zoals wel vaker gebeurt grijpt de wetgever dan ook in. Dit is ook hier het geval.
Hierdoor zal het bewuste art 26 WIB 1992 niet meer ingeroepen kunnen worden om de aftrek van een ontrecht betaalde managementfee te rechtvaardigen. Als er niet voldaan is aan de voorwaarden van art. 49 WIB 1992 om aftrekbaar te zijn (omdat er bv. geen tegenprestatie tegenover staat), dan kan de aftrek van een managementfee voortaan dus wél verworpen worden, terwijl die uiteraard wel belastbaar blijft bij de managementvennootschap. Het doek lijkt hiermee gevallen, met mogelijk een dubbele taxatie tot gevolg. Dus de spelregels correct en nauwlettend volgen is de boodschap.
Zijn er voordelen m.b.t. de sociale zekerheid?
Dit moet danig genuanceerd worden. Het is veelal zo dat managementvennootschappen worden opgericht door personen die vandaag reeds onderhevig zijn aan het statuut van sociale bijdragen als zelfstandige. De sociale bijdragen als zelfstandige zijn immers gelimiteerd en wie een managementvennootschap opricht zal nog altijd onder dit stelsel vallen (als bedrijfsleider van de eigen managementvennootschap).
Wie doet dit ?
Een managementvennootschap is in feite een vennootschap die met een andere vennootschap een overeenkomst heeft gesloten om over deze laatste het management te voeren. De anagementvennootschap neemt dus de functie van manager waar in een andere vennootschap. Vandaag is dit een klassiek techniek die vooral hoger kaderleden toepassen. Op regelmatige basis zal de managementvennootschap haar prestaties factureren aan de andere vennootschap(pen). Hierop is wel BTW verschuldigd. De managementvennootschap wordt dikwijls in één adem genoemd wanneer we spreken over een bestuurdersvennootschap. Het mandaat van zaakvoerder of bestuurder (Wel hoeven we ons hier van de BTW niet onmiddellijk iets aan te trekken. Een bedrijfsleider die voortaan zijn mandaat van bedrijfsleider d.m.v. een vennootschap opneemt moet hierop geen BTW aanrekenen. Tenzij ervoor geopteerd wordt. Wel is het belangrijk te vermelden dat zulke vennootschap moet vertegenwoordigd worden door een zogenaamde ‘vaste vertegenwoordiger’. Dit moet een natuurlijk persoon zijn. De reden hiervan is dat in de praktijk niet zelden dubieuze figuren via zulk een vennootschap konden ontsnappen aan hun aansprakelijkheid van bestuurder
Is het wel interessant dit te doen?
Het gebruik van zo’n vennootschap is vooral gebruikelijk om fiscale redenen. De tarieven van de vennootschapsbelasting zijn immers lager dan die van de personenbelasting. Bijkomend kan de managementvennootschap aan fiscale planning doen. Hierover verder in dit boek meer daarover. De oprichting van deze vennootschap heeft het grote voordeel dat wanneer twee bedrijfsleiders (actief in dezelfde vennootschap) een andere politiek willen voeren dit kunnen doen vanuit hun eigen vennootschap. De ene wil een onroerend goed via een vennootschap en de andere niet. Dit kan moeilijk vanuit de exploitatievennootschap. Het ware beter dat zijn beide een eigen (management-) vennootschap hebben die de eigen keuze kan maken. Het is evident dat het sop de kool waard moet zijn. Een extra vennootschap kost immers geld. Laat u daarom bijstaan door uw accountant.
Wat is de activiteit van een managementvennootschap?
Het is een vennootschap die managementactiviteiten ontplooit en ter beschikking stelt aan één of meerdere vennootschappen. Voor de geleverde diensten (consultancy, …) wordt gefactureerd. Vaak is het een mengvorm met een bestuurdersvennootschap. De lijn tussen bestuurderszaken en managementprestaties is niet altijd duidelijk te trekken.
Zijn er fiscale gevaren?
De fiscus ligt regelmatig op de loer. Het is dan ook zeer belangrijk dat de geleverde prestaties correct zijn en ook kunnen gemotiveerd worden. Het is dan ook aan te bevelen de facturen voledoende te detailleren. Het gefactureerde bedrag van de managementfee kan het bijvoorbeeld bepaald worden in functie van de effectief geleverde prestaties.