- 7 januari 2017
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
De notionele intrestaftrek (de correcte benaming is ‘de aftrek voor risicokapitaal’) betekent een fictieve intrestaftrek berekend op het eigen vermogen die ervoor zorgt dat de vennootschapsbelastingsfactuur verlaagt. Vennootschappen met een (aanzienlijk) eigen vermogen zullen hierdoor een fiscale stimulans kennen. Vennootschappen die kiezen voor het financieren via eigen vermogen worden fiscaal niet langer benadeeld in vergelijking met vennootschappen die via vreemd vermogen financieren.
Maar let op. Het is zo dat wanneer de KMO-vennootschap in een belastbaar tijdperk opteert voor de investeringsreserve, ze voor geen notionele intrestaftrek in aanmerking komt. Dit voor dat belastbaar tijdperk evenals voor de twee daarop volgende belastbare tijdperken. Ook geniet ze geen notionele intrestaftrek wanneer de vennootschap kiest voor de investeringsaftrek die8% bedraagt.
Hoeveel bedraagt de notionele intrestaftrek?
De notionele interestaftrek bedraagt voor aanslagjaar 2017: 1,131%. Dit percentage weerspiegelt de OLO-rentevoeten. Voor de kmo’s wordt dit percentage met 0,5% verhoogd tot 1,631%. De definitie van een kmo-vennootschap vinden we terug in art. 15 W.Venn (zie verder).
Hier vindt u een overzicht van de percentages terug sinds het ontstaan van de notionele intrestaftrek.
Jaar |
Basis% |
KMO |
Aj 2007 |
3,442% |
3,942% |
Aj 2008 |
3,781% |
4,281% |
Aj 2009 |
4,307% |
4,807% |
Aj 2010 |
4,473% |
4,973% |
Aj 2011 |
3,800% |
4,300% |
Aj 2012 |
3,425% |
3,925% |
Aj 2013 |
3,00% |
3,50% |
Aj 2014 |
2,742% |
3,242% |
Aj 2015 |
2,630% |
3,130% |
Aj 2016 |
1,630% |
2,130% |
Aj 2017 |
1,131% |
1,631% |
Het valt op dat de aftrek alsmaar lager wordt (ook voor volgend jaar is dat het geval, zie verder). Weliswaar niet te verwonderen gezien deze aftrek gekoppeld is aan de OLO-rente die ook historisch laag staat.
Een aftrek van het gehele eigen vermogen?
Neen, het eigen vermogen zal mogelijk met een aantal zaken gecorrigeerd worden. Dit zijn o.a. financieel vaste activa, een onroerend goed waar de bedrijfsleider in woont, kapitalisatie-sicav’s, DBI-beveks, aandelen waar de DBI-aftrek van toepassing voor is, enz …
Let op een vennootschap die over een onvoldoende belastbare basis beschikt om deze notionele intrestaftrek te kunnen genieten, mag het verschil niet langer overdragen naar het volgende belastbare tijdperk (vroeger zelfs gedurende maximaal zeven jaren volgend op het jaar van de aftrek). Enkel voor vennootschappen met een zogenaamde stock aan notionele intrestaftrek bestaat er een overgangsregeling, doch hierop gaan we verder niet in.
Wat met de KMO’s?
Het tarief van de aftrek voor kmo’s bedraagt ook 0,5% hoger dan voor andere vennootschappen. Een kmo is volgens (nieuwe) art. 15 W.Venn. samengevat een vennootschap die al dan niet meer dan één van de, verder vermelde, criteria, overschrijdt gedurende twee achtereenvolgende boekjaren. Het mogelijke gevolg (al dan niet KMO) heeft dan pas een effect vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werd overschreden of niet meer werd overschreden.
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
jaaromzet (excl. btw): 9.000 000 EUR
balanstotaal: 4.500.000 EUR
De jaarlijks terugkerende vraag is dan ook wat het tarief van de notionele intrestaftrek voor volgend jaar zal zijn ? Het tarief was aanvankelijk het jaargemiddelde van de door het Rentefonds maandelijks bekendgemaakte indexen J voor de staatsobligaties op 10 jaar. (het betreft m.a.w. de OLO’s op 10 jaar) van het voorlaatste jaar dat het aanslagjaar voorafgaat, maar dat wijzigde echter n.a.v. de wet van 17 juni 2013. Enkel de maanden juli, augustus en september zijn nog van belang. Vermits deze percentages ondertussen gepubliceerd werden, kunnen we de notionele intrestaftrek dan ook berekenen, alhoewel …
De berekening van het tarief
Het tarief van de notionele intrestaftrek voor 2017 (aanslagjaar 2018) zal dus worden gebaseerd op de gemiddelde tarieven van de OLO op 10 jaar (index J) van het derde kwartaal van 2016. En dus niet langer o.b.v. het gemiddelde van het volledige jaar zoals voorheen.
Concreet (bron : Fod Economie en NBB) is dit het gemiddelde van 0,169% (september 2016) en0,204%(augustus 2016) en 0,338% (juli 2016). Of m.a.w. geeft dit een percentage van0,237%.Dit resulteert in een tarief van de notionele intrestaftrek voor 2017 (Aj 2018) van 0,237% of 0,737% (+ 0,5% extra voor KMO’s). De publicatie dient echter nog te gebeuren, maar vermits het de voorgaande jaren altijd het geval was, kunnen we er nu ook (voorzichtigheidshalve) ook vanuit gaan.
Toekomst ?
De bedoeling van de wetgever zou zijn de notionele intrestaftrek vanaf 2017 te schrappen. Dit zou één van de maatregelen moeten zijn die de hervorming van de vennootschapsbelasting budgettair neutraal moet houden. Zien, wat het wordt …
Besluit
Het percentage wat de notionele intrestaftrek betreft zal voor volgend jaar (Aj 2018) hetzij 0,237% hetzij 0,737% (voor de kmo’s) bedragen.