De verschillende interestvoeten op een rij

De wettelijke interestvoet die in burgerlijke en handelszaken wordt gebruikt, daalt van 2,50% in het tweede semester van 2015, tot 2,25% in 2016. Deze interestvoet blijft het hele jaar door geldig. De meeste andere interestvoeten worden per semester of per maand vastgelegd.

Interestvoet in burgerlijke en handelszaken

Als partijen afspraken maken over welke interest ze zullen aanrekenen bij een laattijdige betaling, dan wordt díe contractuele interestvoet toegepast.
Als er geen interestvoet is afgesproken, dan geldt de wettelijke interestvoet. Die wettelijke interestvoet bedraagt dit jaar 2,25%. De wettelijke interestvoet is van toepassing: op privézaken, zowel tussen natuurlijke personen als tussen rechtspersonen (burgerlijke zaken); en op transacties tussen handelaars en particulieren (handelszaken).

Interestvoet in fiscale en sociale zaken

In fiscale zaken geldt er een vast tarief van 7%. Nalatigheidsinteresten zijn verschuldigd bij niet-betaling van de verschuldigde belasting binnen de wettelijke termijnen.
Hetzelfde tarief is van toepassing in sociale zaken.
Dit vast tarief geldt ook als de fiscale of sociale wetten naar de wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken verwijzen.

Interestvoet bij handelstransacties

Voor handelstransacties bestaat er sinds 16 maart 2013 een ander regime. Een handelstransactie is elke transactie, tegen betaling:

tussen ondernemingen onderling, dus ook tussen vrije beroepers, zelfstandigen of non-profitbedrijven; of

tussen ondernemingen en overheidsinstanties waarbij de overheidsinstantie de schuldenaar is en de opdracht onder het regime van de ‘kleine opdrachten’ valt. Bij een kleine opdracht wordt het te betalen bedrag geraamd op minder dan 8.500 euro; of op minder dan 17.000 euro voor een opdracht in de sectoren water, post, energie of vervoer.

De regels op de betalingsachterstand bij handelstransacties gelden dus niet bij transacties tussen ondernemingen en consumenten. Ze zijn ook niet van toepassing op niet-commerciële transacties, zoals het uitbetalen van prijzen, subsidies of schadevergoedingen; of het betalen van fiscale of sociale schulden. Bovendien moet de transactie leiden tot het leveren van goederen; het verrichten van diensten; of het ontwerpen en uitvoeren van openbare werken en bouw- en civieltechnische werken.

Na de halfjaarlijkse aanpassing bedraagt de interestvoet bij betalingsachterstand in handelstransacties 8,50% (sinds 1 januari 2016). Deze interestvoet blijft geldig tot 30 juni 2016 (eerste semester 2016). Het tarief is ongewijzigd ten opzichte van de interestvoet voor het tweede semester van 2015 (van 1 juli 2015 tot 31 december 2015).

Als er in de overeenkomst geen betalingstermijn werd afgesproken, dan moet de factuur binnen de 30 dagen betaald worden. Die termijn begint te lopen:

vanaf de ontvangst van de factuur,

vanaf de ontvangst van de goederen of diensten of het uitvoeren van de werken, of

na aanvaarding of controle ervan, en ten laatste vanaf het aflopen van de verificatietermijn.

Ondernemingen kunnen vrij een langere betalingstermijn afspreken in hun contracten. Een termijn van 60 kalenderdagen wordt in de praktijk in vele sectoren aanvaard.
Overheden zoals gemeenten, provincies, ocmw’s en departementen, kunnen geen langere betalingstermijn overeenkomen. Zij moeten zich houden aan de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen. Alleen “als dit objectief wordt gerechtvaardigd door de bijzondere aard of door bepaalde elementen van de overeenkomst” kunnen overheden een langere betalingstermijn afspreken die dan wel niet meer dan 60 kalenderdagen mag bedragen.

De schuldeiser die wordt geconfronteerd met een laattijdige betaling, heeft automatisch ook recht heeft op een forfaitaire vergoeding van 40 euro voor de invorderingskosten. 

Interestvoet bij overheidsopdrachten

Bij grote overheidsopdrachten – dit zijn opdrachten waar het te betalen bedrag wordt geraamd boven het drempelbedrag van 8.500 of 17.000 euro – gelden dan weer drie verschillende interestvoeten. Die interestvoeten zijn in december 2015 vastgelegd:

8,5% voor overheidsopdrachten die vanaf 16 maart 2013 werden gesloten;

8,5% voor overheidsopdrachten die tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2013 werden gegund; en

een maandinterest voor oudere opdrachten.