- 28 februari 2016
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
Aftrek octrooi-inkomsten: onbekend is onbemind
De media overspoelt ons vandaag met berichtgeving rond multinationale ondernemingen die door het toepassen van fiscale spitstechnologie nauwelijks belastingen betalen. Aanleiding was zeker de fiscale denktank van de OESO die met haar BEPS rapporten niet alleen al deze constructies blootlegde en openbaar maakte, maar zelf de strijd tegen de misbruiken inzet. Met de afronding van haar rapporten in oktober vorig jaar poogt de OESO het internationaal fiscaal landschap te hertekenen. Inmiddels probeert Europa de fakkel over te nemen en zich niet onbetuigd te laten. Begin dit jaar lanceerde de fiscale werkgroep van de Europese Commissie een voorstel rond “anti-tax avoidance”. België werd in tussentijd veroordeeld voor het toekennen van verboden staatssteun omdat ze “exces profit rulings “ afleverde aan een beperkt kransje van grote bedrijven. De berichtgeving in de populaire media speelt hier gretig op in door te stellen dat dat multinationals er in slagen belastingen te vermijden door onder andere optimaal gebruik te maken van allerhande gunstregimes. De duizenden Belgische KMO’s, die de kern van onze economie vormen, voelen dit vaak aan als concurrentieverstorend.
Vormden deze exces profit rulings inderdaad een onbereikbaar fiscaal voordeel voor onze KMO’s, dan is het Belgisch stelsel van de aftrek voor octrooi-inkomen, dat zeker niet. Nogal wat wereldconcerns maken gebruik van deze gunstregeling (voornamelijk in de farmacie) om hun belastingdruk te verminderen. Onderstaande grafieken geven aan dat deze Belgische fiscale maatregel vooral ten goede komt van grote ondernemingen (meer dan € 1 miljard aan belastingaftrek in 2013). In dat zelfde jaar maakten slechts een 150 KMO’s toepassing van deze gunstmaatregel: nochtans is geen enkele vennootschap, indien zij aan de juiste voorwaarden voldoet, hiervan uitgesloten. In hetgeen volgt, lichten wij u de aftrek voor octrooi-inkomsten nader toe.
Spectaculair voordeel
De octrooiaftrek bedraagt maar liefst 80% van de door de vennootschap verworven octrooi-inkomsten, ook wel licentievergoedingen of royalty’s genoemd. Dit bedrag (zie verder) wordt in mindering gebracht van de belastbare basis.
Technisch vindt deze aftrek plaats na de DBI-aftrek maar vóór de notionele intrestaftrek, de aftrek voor vorige verliezen en de investeringsaftrek. De octrooiaftrek kan worden genoten in combinatie met deze aftrekken, maar de niet-benutte octrooiaftrek is niet overdraagbaar naar het volgende aanslagjaar.
Door de toepassing van de octrooiaftrek zijn slechts 20% van de octrooi-inkomsten belastbaar tegen het tarief van 33,99%. Het effectieve belastingtarief bedraagt bijgevolg 6,80%.
Stel dat uw bedrijf een belastbare winst heeft van €100.000 en dat u tegelijk een octrooi-inkomen had van €125.000, dan wordt uw belastbare basis tot 0 herleid en betaalt u geen belastingen.
Wie komt in aanmerking ?
De octrooi-aftrek kan toegepast worden door Belgische vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen aan wie een patent of een octrooi (of aanvullende beschermingscertificaten) werd toegekend. De octrooi-aftrek is op vandaag niet van toepassing op andere intellectuele eigendomsrechten zoals merken, auteursrechten, knowhow, enz.
Wat is een octrooi en welke octrooien komen in aanmerking ?
Een octrooi wordt door de overheid verleend: het verstrekt aan de aanvrager een titel waardoor deze kan verhinderen dat anderen gebruik maken van zijn uitvinding. De octrooihouder kan zijn octrooi overdragen of licenties toestaan aan anderen.
De beschermingsduur van een octrooi is beperkt in de tijd, in de regel is dit maximaal 20 jaar.
Voor de Belgische regelgeving inzake octrooiaftrek mag het octrooi nog geen commerciële uitwerking hebben gehad voor 01/01/2007. Het octrooi hoeft geen Belgische gelding te hebben, het mag ook een buitenlands octrooi zijn. De minister heeft bevestigd dat ook het vruchtgebruik van een octrooi in aanmerking komt.
De octrooiaftrek kan echter niet worden toegepast wanneer de octrooiaanvraag nog hangende is, na afloop van de geldigheidsduur of na vernietiging ervan.
Bijkomende voorwaarden
Meest voor de hand liggende situatie is dat de Belgische onderneming het octrooi zelf heeft ontwikkeld. De wet vereiste oorspronkelijk dat de gepatenteerde uitvinding geheel of gedeeltelijk werd ontwikkeld in onderzoekscentra die een separate bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid vormen. Of deze centra in België of in het buitenland waren gevestigd, speelde geen rol. De belastingplichtige moest met andere woorden aantonen dat de vennootschap die het voordeel toepaste, medewerkers, middelen en ruimten inzette in een aparte entiteit, om aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Voor kleine vennootschappen[1] (KMO’s) is het sinds aanslagjaar 2014 niet langer nodig om te voldoen aan deze voorwaarde. Het voorbeeld hiervan is een zaakvoerder die zijn octrooi zelf ontwikkelde in zijn vrije tijd, deze wordt door de aanpassing van de wet niet langer uitgesloten van het voordeel. De beoordeling of de vennootschap al dan niet kwalificeert als KMO (en al dan niet over een onderzoekscentrum dient te beschikken), dient gemaakt te worden op het moment van de ontwikkeling (aanvraag) van het octrooi. Er bestaat met andere woorden geen jaarlijkse beoordeling. Het is aldus irrelevant of de vennootschap op een later tijdstip alsnog als niet-KMO kwalificeert.
Ook als de vennootschap het octrooi verworven heeft van derden, kan in sommige gevallen het voordeel genoten worden. Voorwaarde is dan dat die geoctrooieerde producten (of procédés) geheel of gedeeltelijk door de vennootschap verder worden verbeterd ongeacht of deze verdere verbetering aanleiding heeft gegeven tot bijkomende octrooien.
Voorbeeld
Laat ons de impact van dit fiscaal voordeel illustreren aan de hand van een voorbeeld
De vennootschap PATENTIA NV produceert en verkoopt vaatwasmachines en heeft in 2014 een uitvinding gedaan om een nieuwe machine met drie keer minder energie dan voorheen te laten wassen. Ze verwerft hiervoor een Europees octrooi. De productie wordt uitbesteed aan een Poolse producent LAVAISELLA SP.ZOO: het octrooi wordt dus in licentie gegeven en met de Poolse firma wordt een royalty van 8% op de gerealiseerde omzet afgesproken. LAVAISELLA realiseert in 2015 een omzet van € 5.000.000 en dient dus aan PATENTIA een fee te betalen van 8% X 5.000.000 of € 400.000. PATENTIA kan dus een octrooi aftrek genieten van 80% of € 320.000, hetgeen evenredig is met een fiscale besparing van 33,99% van € 320.000 of € 108.768.
Hoe het octrooi inkomen bepalen?
Het fiscaal voordeel van de octrooi-aftrek is inderdaad vrij spectaculair, maar hoe wordt nu dat octrooi inkomen precies bepaald? De wet bepaalt dat er twee categorieën van inkomsten uit octrooien in aanmerking komen voor de aftrek. Enerzijds komen de vergoedingen in aanmerking in het geval het patent in licentie is gegeven, zoals in ons voorbeeld werd omschreven. Deze vergoedingen omvatten zowel de vaste vergoedingen als de voorschotten en de periodieke bijdragen. Indien de vergoedingen voor de licenties met onafhankelijke derden zijn genegotieerd, zijn deze bedragen onbetwistbaar. Indien de bedragen toegekend worden aan verbonden ondernemingen, moeten deze marktconform zijn: in dit geval zal er een grondige documentatie moeten toegevoegd worden (zie ook verder).
In het geval dat u wel bepaalde patenten bezit, maar dat u deze zeker niet in licentie geeft aan derden, doch gebruikt in eigen beheer kan de octrooi-aftrek ook worden toegepast. De aftrek wordt dan berekend op de vergoedingen begrepen in de verkoopprijs van goederen of diensten van de vennootschap. In dit laatste geval dient u dus zelf een raming te maken van de “fictieve” royalty vergoeding die onafhankelijke derden zouden toepassen in gelijkaardige omstandigheden en dat inherent is aan uw product. Simpel gezegd komt het er op neer dat u dient te bepalen welk deel van uw verkoopprijs is toe te schrijven aan uw octrooi. We merken in de praktijk dat heel wat KMO’s in dit geval de octrooi aftrek “vergeten” toe te passen. Om deze raming te maken dient u immers een verrekenprijsstudie uit te voeren en dit laat u inderdaad best doen door een gespecialiseerde consultant. Volledige zekerheid over de hoogte van het octrooi inkomen kan verkregen worden via een rulingaanvraag.
Voorbeeld
Stel dat PATENTIA NV zelf haar machines zal produceren en ze een omzet boekt van € 6.000.000. Ze laat een verrekenprijsstudie maken die aantoont dat voor een gelijkaardige licentie in gelijkaardige omstandigheden 7% op de omzet als marktconform kan beschouwd worden. Zeven procent op 6 miljoen of € 420.000 kan dan beschouwd worden als het octrooi inkomen. Hiervan kan 80% worden vrijgesteld, wat leidt tot een belastingbesparing van (80% X 33,99% X 420.000) € 114.206.
Noteer dus dat, in tegenstelling tot wat gangbaar is in andere landen, de octrooi aftrek berekend wordt op het bruto octrooi inkomen. Enkel indien de licentie of het octrooi zelf is verworven van een derde, dienen de hiervoor betaalde vergoedingen in mindering gebracht te worden.
Het voordeel van de octrooiaftrek wordt aldus beperkt tot de door de vennootschap gecreëerde toegevoegde waarde.
Conclusie
Indien u een patent of octrooi hebt, op het punt staat er één te verwerven, of twijfelt of u een uitvinding of procedé al of niet zou patenteren, loont het de moeite even met uw belastingconsulent te overleggen wat het fiscaal voordeel kan zijn.
Toekomst?
Kleinere landen met een hoge belastingdruk zoals België, creëren vaak gunstregimes om buitenlandse investeerders te behouden of aan te trekken. De octrooi aftrek is hier ongetwijfeld een voorbeeld van. Ook deze regimes liggen momenteel onder vuur. De OESO benadrukt in haar BEPS rapporten dat deze maatregelen behouden kunnen blijven in de mate dat ze werkelijk een verband vertonen met lokale investeringen in research and development ( de zgn. Nexus approach). Het voordeel moet met name genoten worden in het land waar de ontwikkeling werkelijk plaatsvindt en de kosten werkelijke besteed worden. Ook de Belgische regelgeving voldoet niet volledig aan deze voorwaarde, waardoor een aanpassing (maar geen afschaffing) in de toekomst kan verwacht worden.