Fiscus doet moeilijk over de 80 procent van uw groepsverzekering:

Sinds dit jaar (2021) viseert de fiscus bij controles van zelfstandigen de aftrek van de groepsverzekering en IPT met een strenger standpunt inzake de 80%-regel. Zo betwist hij vaak de forfaitaire bijtelling van jaren uit het verleden. Hoe zit dat?

Een inhaalpremie voor voorbije jaren
De zgn. 80%-regel. Deze regel beperkt de aftrekbaarheid van de premie van een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging (IPT). In de 80%-regel wordt onder meer rekening gehouden met de loopbaan binnen de vennootschap die de premie betaalt. De carrière wordt berekend vanaf de datum van aanstelling als bestuurder.

Forfait bijtelling van max. 10 jaar. Het is altijd mogelijk geweest om de jaren van vóórdat men zijn vennootschap had, forfaitair mee te tellen voor de 80%-regel (voor max. 10 jaar). Mocht dit niet kunnen en u start bv. op uw 35ste met een BV(BA), dan zou u slechts 30 loopbaanjaren (65-35) fiscaal in rekening kunnen brengen. Nu kunt u echter tot 40 gaan door voor 10 jaar uit het verleden een groepsverzekeringspremie bij te betalen (meestal via een zgn. backservice of inhaalpremie).

Strenger standpunt fiscus anno 2021
Controleurs gaan altijd volledig terug… Het is logisch dat, wanneer de loopbaan buiten de vennootschap (dus die 10 jaar) meegeteld wordt, ook de reserves van de eventuele groepsverzekeringen die buiten die vennootschap opgebouwd zijn (tijdens die 10 jaar), meegeteld moeten worden bij de 80%-regel. Dat is altijd zo geweest. Nieuw sinds 2021 is echter dat de fiscus bij controles nu altijd rekening blijkt te houden met groepsverzekeringen die voordien buiten de vennootschap opgebouwd zijn. Met ‘altijd’ bedoelen we: óók als u in de vennootschap helemaal geen gebruik zou maken van de forfaitaire bijtelling. Deze drieste andere interpretatie van de 80%-regel werd zelfs niet vooraf aangekondigd met een circulaire…

… en dat kan veel geld kosten. Dat klopt! Men kan zo in situaties terechtkomen waarin men voor honderdduizend(en) extra premie groepsverzekering afgetrokken heeft die de fiscus nu verwerpt.

Voorbeeld. U heeft 15 jaar in vennootschap A gewerkt en een aanvullend pensioenkapitaal van € 150.000 opgebouwd. Nu gaat u in vennootschap B werken en u kunt daar gedurende 20 jaar een pensioenkapitaal van € 250.000 opbouwen. In totaal kunt u dus € 400.000 kapitaal opbouwen binnen de 80%-grens. Volgens het standpunt van de fiscus zou u echter het pensioenkapitaal van A moeten aftrekken van het op te bouwen pensioenkapitaal bij B. Bij B kunt u dan nog € 100.000 opbouwen (€ 250.000 – € 150.000). Uw totale pensioenkapitaal is dan € 250.000 of € 150.000 minder!

Voor wie een probleem?
Actief (geweest) in meerdere vennootschappen. Het standpunt heeft vooral nefaste gevolgen voor wie eerst in vennootschap A een pensioenreserve opgebouwd heeft, en daarna een andere aangaat in vennootschap B. In deze hypothese zal de fiscus zeggen dat er met de jaren van vennootschap A rekening gehouden moet worden bij B, zelfs als u die jaren niet forfaitair meegeteld heeft.

Let op! Een gelijkaardige situatie doet zich ook voor indien u eerst gewerkt heeft als werknemer en vervolgens uw eigen vennootschap opricht.

Wat nu? Een aantal geschillen zijn reeds aanhangig gemaakt voor de rechtbank. Ook Assuralia en PensioPlus zouden aan het bekijken zijn hoe hier verder mee omgegaan moet worden. In ieder geval, als u in deze situatie zit, contacteer dan zeker uw makelaar om uw situatie te bekijken. Schors eventueel uw contract tot er meer duidelijkheid is omtrent het nieuwe standpunt van de fiscus.

Enkel als u van de ene vennootschap naar de andere overgestapt zou zijn, of van het loontrekkend statuut naar een vennootschap, en in beide statuten of vennootschappen een groepsverzekering of IPT heeft/had, riskeert u negatieve gevolgen te ondervinden. Contacteer in dat geval uw makelaar en boekhouder om uw situatie te bespreken.