- 30 december 2022
- Posted by: Wouter Devloo
- Categorie: FAQ
Inkomsten uit auteursrechten kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een fiscale gunstregeling. Reden voor de fiscale administratie om daaraan thans extra aandacht te besteden. Concreet kan zich dat vertalen in een administratieve vraag om inlichtingen waarbij nagegaan wordt of het fiscaal gunstregime in het desbetreffende geval correct wordt toegepast. Een gelegenheid dus om de spelregels terzake te overlopen.
Auteursrechten
Het auteursrecht is een bij wet geregeld recht dat makers (“auteurs”) van werken beschermt en hen het recht geeft te bepalen wat anderen met hun werk mogen doen. De auteur kan inkomsten realiseren uit dit vermogensrecht, dat het onderwerp kan uitmaken van een cessie (vergelijkbaar met een verkoop) of een concessie (vergelijkbaar met een verhuur).
Kostenforfait
Wie zijn werkelijke kosten wil bewijzen, mag deze in mindering brengen van het bruto-inkomen. Wie dit niet wil, kan terugvallen op het kostenforfait. Voor de inkomsten geïnd in 2022, gaat het om:
- 50% op de inkomensschijf van € 0 tot € 17.090;
- 25% op de inkomensschijf van € 17.090 tot € 34.170;
Hoewel hier discussie over bestaat, kan er op de ontvangen auteursrechten die meer bedragen dan € 34.170 geen gebruik gemaakt worden van forfaitaire beroepskosten. Het maximale kostenforfait bedraagt bijgevolg € 12.815.
Roerende voorheffing
Roerende inkomsten zijn principieel onderworpen aan het algemene tarief in de roerende voorheffing van 30%. Inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten ontsnappen daaraan en maken het voorwerp uit van een eigen (voordelige) fiscale regeling. Op de netto-inkomsten uit auteursrechten, i.e. na aftrek van de werkelijke of forfaitaire kosten, is op de inkomensschijf van € 0 tot € 64.070 (inkomstenjaar 2022) 15% roerende voorheffing verschuldigd. Op het gedeelte van het inkomen dat de € 64.070 overschrijdt, wordt 30% roerende voorheffing ingehouden.
Personenbelasting
Voor inkomsten verkregen uit de (con)cessie van auteursrechten die bovenvermeld grensbedrag niet overschrijden, geldt een onweerlegbaar wettelijk vermoeden. Onder deze grens is geen herkwalificatie als beroepsinkomen mogelijk. De inkomsten worden belast tegen het afzonderlijk tarief van 15%. De ingehouden roerende voorheffing (15%) zal verrekend worden met de verschuldigde personenbelastingen.
Boven deze grens beschikt de Administratie over de bevoegdheid om de roerende inkomsten te herkwalificeren tot beroepsinkomen. Dit zal het geval zijn wanneer zij bewijst dat de auteursrechten en naburige rechten voor de beroepsactiviteit van de belastingplichtige worden aangewend. Bijgevolg moet een onderscheid gemaakt worden:
- geen herkwalificatie tot beroepsinkomen: de inkomsten worden belast tegen het afzonderlijk tarief van 15%.
- gedeeltelijke herkwalificatie tot beroepsinkomen: het geherkwalificeerde gedeelte is onderhevig aan de progressieve tarieven in de personenbelasting.
In beide gevallen wordt de ingehouden roerende voorheffing (gedeelte 15% en gedeelte 30%) verrekend met de verschuldigde personenbelasting.
Indien een auteur toepassing kan maken van het kostenforfait van 50% (vermits zijn inkomsten € 17.090 niet overschrijden), bedraagt de eigenlijke belastingdruk op die inkomsten in weze slechts 7,50%.
Sociale zekerheid
Zelfstandigen betalen in principe geen sociale bijdragen op inkomsten uit auteursrechten. Bijgevolg worden er geen sociale zekerheidsrechten (zoals pensioen) opgebouwd. Daarop bestaat wel een uitzondering nl. in geval de auteursrechten o.m. voortkomen uit een zelfstandige beroepswerkzaamheid en de betrokkene geen sociaal statuut heeft dat gelijkwaardig is met het sociaal statuut van een zelfstandige. In dat geval moet men zich wel aansluiten bij een sociale zekerheidskas voor zelfstandigen.
Onderbouwing
Dat inkomsten voortkomen uit de (con)cessie van auteursrechten moet blijken uit een schriftelijke overeenkomst. Bij een mogelijke controle zal de Administratie ook nagaan of er een auteursrechtelijk beschermd werk wordt gecreëerd en of dit werk geëxploiteerd wordt (gepubliceerd, uitgezonden, opgevoerd, etc.).
Ficheverplichting
Tenslotte willen we erop wijzen dat er sinds 1 januari 2022 een individuele fiche (281.45) en samenvattende opgave (325.45) moet opgesteld worden door diegene die de auteursrechten uitkeert. Tot voor kort was de opmaak van deze fiche facultatief voor de inkomsten die kwalificeerden als roerend inkomen. De ficheplicht bestond wel al voor de auteursrechten die geherkwalificeerd werden tot beroepsinkomen. De fiche moet uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het inkomstenjaar worden ingediend. Het niet-indienen kan o.m. tot gevolg hebben dat de toegekende vergoeding geen aftrekbare beroepskost uitmaakt.