- 15 november 2020
- Gepost door: Wouter Devloo
- Categorie: FAQ
Voor de opgepotte (liquidatie)reserves die u binnen uw vennootschap belegt, raadt uw bankier u omwille van de fiscale voordelen bijna systematisch een DBI-bevek aan. Wat zijn daarbij de aandachtspunten? Is zo’n DBI-bevek wel altijd 100% ‘DBI-proof’?
Welke mogelijk interessante alternatieven bestaan er?
DBI-bevek
Liquidatiereserves
Heel wat ondernemers potten reserves op in hun vennootschap. Na het betalen van de vennootschapsbelasting en een afzonderlijke aanslag van 10%, boeken ze hun winst over naar een liquidatiereserve. Deze liquidatiereserve kunt u dan na vijf jaar als dividend uit de vennootschap halen met slechts 5% roerende voorheffing (rv) of zonder rv als u de vennootschap liquideert.
Fiscaal interessant
Als uw vennootschap in obligaties, fondsen, aandelen of trackers (ETF’s) belegt, dan wordt ze belast op de interesten, de dividenden en de meerwaarde bij verkoop. Een uitzondering op deze regel is de DBI-bevek.
Een DBI-bevek is een fonds dat belegt in aandelen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, waardoor het overgrote deel (90% à 100%) van de uitgekeerde dividenden en de meerwaarde bij verkoop niet belast worden.
Aanbod en kosten
Momenteel zijn er ongeveer 25 DBI-beveks op de markt. Ongeveer de helft daarvan belegt wereldwijd in aandelen, zodat u een relatief goede spreiding heeft. Een 10-tal andere beleggen enkel in Europese aandelen en de rest belegt in de VS of de groeimarkten.
Aangezien kosten zwaar aan uw rendement knagen, is het zeker interessant om de kosten te vergelijken. De lopende kosten variëren van 1,09% tot 1,82%. Daarnaast rekenen sommige banken ook nog 0,06% à 0,12% bewaarloon aan. Verder zijn er de ‘instapkosten’, die variëren tussen 0% en 3%. Deze kosten zijn net als het bewaarloon onderhandelbaar.
Rendement
Het rendement van de DBI-beveks verschilt nogal sterk. Zo haalden in 2019 (een buitengewoon beursjaar) bepaalde DBI-beveks meer dan 30% rendement, terwijl andere niet eens 15% haalden. Goede prestaties in het verleden zijn uiteraard geen waarborg voor de toekomst, maar vaak wel een goede indicatie.
U kunt het trackrecord van de DBI-fondsen terugvinden op de website van Morningstar of De Tijd.
Ook echt voordelig?
Stel dat de DBI-bevek na kosten per jaar gemiddeld 6% opbrengt.
Uw fiscaal voordeel in vergelijking met een gewoon fonds of tracker bedraagt dan tegen het standaardtarief vennootschapsbelasting 1,5% (6% x 25%).
Tegen het verlaagd tarief is uw voordeel zelfs beperkt tot 1,2% (6% x 20%).
Vindt u een ‘gewoon’ aandelenfonds of -tracker met een rendement dat 1,5% hoger ligt (en/of lagere kosten heeft), dan wordt uw fiscaal nadeel gecompenseerd.
Aangezien de jaarlijkse kosten van een wereldwijde tracker bv. slechts 0,2% à 0,3% bedragen, zal uw fiscale winst soms niet opwegen tegen de kosten van een DBI-bevek.
100% DBI-proof?
De dividenden uit een DBI-bevek zijn ook maar vrijgesteld voor zover ze afkomstig zijn van ‘goede’ inkomsten van de DBI-bevek.
Die ‘goede inkomsten’ zijn dividenden en meerwaarden die de DBI-bevek ontvangen heeft, die zelf voldoen aan de taxatievoorwaarde (en dus aan een normaal belastingregime onderworpen zijn). Een DBI-bevek heeft in de praktijk echter bijna altijd wat ‘slechte’ inkomsten uit o.a. cash, wisselkoerswinsten, aandelen die niet aan de voorwaarden voldoen, enz., zodat uw dividend ook slechts voor een groot deel, en niet volledig, vrijgesteld zal zijn.
Er zijn DBI-beveks die 100% DBI-proof zijn, maar bij de meeste schommelt dit tussen de 90% en 98%. Informeer naar dit percentage, want ook dat vermindert uiteraard uw uiteindelijke nettorendement.
Nadelen
De minderwaarde op een DBI-bevek is niet aftrekbaar. Verder worden aandelen in een DBI-bevek afgetrokken van de berekeningsbasis voor de notionele-interestaftrek, in tegensteling tot gewone distributiebeveks.
Aangezien de notionele-interestaftrek nog weinig voorstelt, is dat nu wel minder belangrijk.
Alternatieven
Wereldwijde fondsen of trackers
Omdat verwezenlijkte meerwaarden belast worden, maar minderwaarden niet aftrekbaar zijn, riskeert u belast te worden op winst die er niet is, wanneer u belegt in een hele reeks verschillende fondsen of aandelen.
Stel dat u belegt in tien fondsen. Vijf fondsen verkoopt u na vijf jaar met 30% verlies en vijf fondsen verkoopt u met 30% winst. Uw winst is dus 0%.
U wordt echter toch belast op de 30% winst (meerwaarde) van de vijf fondsen, terwijl u de minderwaarde op de andere fondsen niet mag aftrekken.
Beleg dus beter in één goed gespreid fonds dat of een goed gespreide tracker die volledig overeenstemt met uw profiel.
De inkomsten (coupon) en gerealiseerde meerwaarde worden dan wel belast in de vennootschapsbelasting, maar u kunt dan ‘op uw maat’ beleggen.
U kunt dan kiezen voor een fonds dat of tracker die goed presteert en beperkt is inzake kosten.
Bent u een dynamisch belegger, dan kunt u beleggen in wereldwijde aandelenfondsen (bv. Fundsmith Equity, Comgest Growth World, enz.) of in wereldwijde trackers (bv. iShares World Momentum ETF, Amundi MSCI World ETF, enz.).
Heeft u eerder een neutraal profiel, dan kunt u beleggen in een gemend fonds dat elke bank aanbiedt of in een gemengde tracker (bv. VanEck Balanced ETF).
Een ‘Tak 6’
Een nieuw alternatief is het zgn. kapitalisatiecontract ‘Tak 6‘ naar Luxemburgs recht. Deze beleggingsverzekering ‘Tak 6’ is bedoeld voor wie meer op maat wil werken, want u kunt (samen met uw bemiddelaar) kiezen uit een breed gamma van fondsen. U kunt dus zelf uw risico bepalen en kiezen uit aandelenfondsen, obligatiefondsen, gemengde fondsen, enz.
Het nadeel in vergelijking met de DBI-bevek is dat de meerwaarde belast wordt. Daartegenover staat echter dat de minderwaarde aftrekbaar is.
Verder betaalt u geen verzekeringstaks. De instapkosten bedragen ongeveer 2%, maar dat is eenmalig en daarover kunt u onderhandelen.
De jaarlijkse beheerskosten van zo’n ‘Tak 6’ liggen doorgaans wel rond de 2% of zelfs nog iets hoger en daarover kunt u niet onderhandelen. Hier moet u dus goed de kosten in het oog houden.
Statuten wijzigen?
Een van de verplicht in de statuten te vermelden zaken is het doel, tegenwoordig het ‘voorwerp’, van uw vennootschap.
U omschrijft dit voorwerp het best redelijk ruim, met een zgn. vangnetclausule voor verrichtingen die buiten de kernactiviteit(en) van de vennootschap vallen, bv. het beleggen van de gelden van de vennootschap. Sommige banken vinden zo’n vangnetclausule onvoldoende voor vennootschappen die dynamisch beleggen, bv. in aandelen(fondsen), DBI-beveks, trackers, … Laat daarom, als u dynamisch belegt of van plan bent om dat te doen, bij de eerstkomende statutenwijziging uitdrukkelijk in het voorwerp vermelden dat u “risicovolle of speculatieve beleggingen mag doen” of “een dynamisch beleggersprofiel mag aannemen en tot 100% mag beleggen in aandelen, aandelenfondsen en/of -trackers (ETF’s)”.
SAMENGEVAT
- Uw bankier zal u vaak aanraden om de liquiditeiten van uw vennootschap te beleggen in een DBI-bevek, omdat de inkomsten uit en de meerwaarden op die bevek belastingvrij zijn.
Ga altijd na in welke mate de voorgestelde DBI-bevek 100% ‘DBI-proof’ is, want soms zijn de inkomsten maar voor 90% of 95% vrijgesteld. - Als een gewoon aandelenfonds of een tracker jaarlijks een paar procent beter presteert dan een DBI-bevek, dan weegt het fiscaal voordeel van een DBI-bevek soms niet meer op tegen de meerkosten.
- Beleg bij voorkeur in één breed gespreid fonds of één tracker die aanleunt bij uw risicoprofiel. Als u te veel verschillende fondsen of trackers in uw portefeuille neemt, dan loopt u het risico om belastingen te betalen hoewel u over uw totale portefeuille geen winst gemaakt heeft.
De minderwaarden die u op bepaalde van uw trackers of fondsen realiseert, zijn immers niet aftrekbaar, terwijl u op de meerwaarden op de andere fondsen of trackers wel belast wordt.