Hand- en bankgift en pacte adjoint

Schenkingen moeten in principe gebeuren bij notariële akte. Dit is een essentiële vormvereiste van de schenking. De notariële akte wordt vervolgens ter registratie aangeboden, hetgeen schenkbelasting opeisbaar maakt. Op deze essentiële vormvereiste worden 3 uitzonderingen aanvaard, namelijk de handgift, de onrechtstreekse schenking en de vermomde schenking.

Door te werken met een gift van hand tot hand, een onrechtstreekse schenking of vermomde schenking, kan men bijgevolg de heffing van schenkbelasting vermijden. Aangezien deze schenkingen niet bij notariële akte dienen te gebeuren, is er bijgevolg ook geen registratieverplichting.

Indien de schenking plaats vond drie jaar voor het overlijden van de schenker, zal er bovendien ook geen erfbelasting meer verschuldigd zijn. Essentieel hierbij is uiteraard dat de schenking kan bewezen worden. Dit kan aan de hand van een pacte adjoint, waarover hierna meer.

De handgift is de schenking die tot stand komt door de louter materiële overhandiging aan de begiftigde, die aanvaardt, van een lichamelijk roerend goed of van een onlichamelijk roerend goed waarvan het recht is geïncorporeerd in de titel. Aangezien de handgift een werkelijke levering vereist door de schenker aan de begiftigde, is het ook logisch dat enkel die goederen bij handgift kunnen geschonken worden waarvan de eigendom kan overgedragen worden door een levering, zonder dat er nog aan andere formaliteiten moeten worden voldaan.

Een schenking van goederen waarbij de schenker zich het vruchtgebruik voorbehoud, dient steeds notarieel verleden te worden. Enerzijds kan de naakte eigendom van een goed niet materieel worden overgedragen, anderzijds dient in vele gevallen het goed in handen te blijven van de vruchtgebruiker opdat hij zijn recht van vruchtgebruik zou kunnen uitoefenen. Een materiele overdracht van het goed is bijgevolg niet mogelijk.

Ook een onrechtstreekse schenking is vrijgesteld van vormvoorwaarden. Zo wordt de bankoverschrijving door het merendeel van de rechtsleer als een onrechtstreekse schenking beschouwd. Het feit dat deze schenkingen niet moeten voldoen aan de verplichte vormvereisten van de gewone schenkingen, impliceert geenszins dat aan de grondvoorwaarden van de schenking niet moet voldaan zijn. Bovendien moet er om te kunnen spreken van een onrechtstreekse schenking logischerwijze ook steeds een schenkingsoogmerk aanwezig zijn in hoofde van de schenker en moet de schenking door de begiftigde aanvaard worden.

Ook al dient er in deze gevallen niet voldaan te worden aan enige vormvereisten, toch strekt het tot aanbeveling om een pacte adjoint op te maken. De pacte adjoint is het geschrift dat de hand-of bankgift begeleid en waarin de modaliteiten van de schenking worden opgenomen. Belangrijk is dat dit document pas mag opgemaakt worden na uitvoering van de schenking. Indien het document namelijk voorafgaandelijk de uitvoering van de schenking zou worden opgemaakt, kan men oordelen dat dit document de titel van de schenking vormt. In dat geval zou er niet voldaan zijn aan de vormvereisten van een schenking en kan dit de nietigheid van de transactie met zich meebrengen.

De pacte adjoint wordt bijgevolg best zodanig opgesteld dat het de bevestiging en erkenning van een voorafgaandelijke gift omvat. Het geschrift wordt zodoende best opgesteld in de verleden tijd.

Het strekt tot aanbeveling om de pacte adjoint door zowel schenker als door begiftigde te laten ondertekenen zodat er een sluitend bewijsstuk bestaat tussen partijen. Een éénzijdig geschrift, opgemaakt door de schenker levert namelijk geen volledig bewijs op aangezien de aanvaarding van de begiftigde in dat geval niet uitdrukkelijk wordt aangetoond.

Enerzijds kan de pacte adjoint het bewijsstuk vormen voor de schenking op zich, anderzijds kunnen de gewenste modaliteiten die aan de schenking gekoppeld zijn, erin opgenomen worden. Zo kan er in het document bepaald worden of het al dan niet een schenking buiten deel betreft en kunnen er bepaalde bedingen in opgenomen worden, zoals een bvb. een last om een vaste som uit te keren, verbod om de geschonken goederen te vervreemden, verbod om de geschonken goederen in te brengen in een huwgemeenschap, … .

Aangezien hand-en bankgiften volwaardige schenkingen zijn, zijn ook deze schenkingen in principe onherroepelijk. Een schenking kan slechts herroepen worden ingeval van niet-vervulling van de voorwaarden waaronder zij werd gedaan of wegens ondankbaarheid. Schenkingen tussen echtgenoten daarentegen zijn steeds herroepbaar.
De herroeping van een schenking heeft nooit van rechtswege plaats, maar moet gevorderd worden. De rechter heeft een appreciatiebevoegdheid en zal oordelen of het niet-vervullen van de voorwaarden of last voldoende doorweegt om de schenking te herroepen. De herroeping gebeurt met terugwerkende kracht, waardoor de goederen in handen van de schenker terugkeren, vrij van alle lasten en hypotheken.