- 30 mei 2015
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
Een verzekeraar moet de opgebouwde reserve van een pensioenplan uitbetalen aan de werknemer die met pensioen gaat. Mocht die, ondanks alle veiligheidsmechanismes toch insolvabel zijn, dan moet de werkgever inspringen om te betalen, vindt de wetgever. Maar wat als ook de werkgever niet meer kan uitbetalen? Dan is de werknemer de klos.
U hebt met uw werkgever of via uw sector een mooi pensioenplan bijeen gespaard. Een tak21-groepsverzekering, want die biedt zekerheid. ‘Dat klopt, zolang de verzekeraar solvabel blijft. De controle daarop ligt in de handen van de Nationale Bank. Desondanks dit alles is er al een kleine verzekeraar frauduleus over de kop gegaan. Als de verzekeraar verdwijnt, valt de volledige verantwoordelijkheid voor de betaling van het pensioenplan bij de werkgever.
‘Dat kan een te zware factuur voor de werkgever worden. En dat breekt de werknemer dan ook zuur op. Want hij blijft zonder pensioenplan .Het is dan van het grootste belang dat de werkgever zijn verantwoordelijkheid neemt en in zee gaat met een solvabele verzekeraar en dat de werkgever de hoogte van de rendementen niet laat primeren in zijn keuze.
Vangnet met gat
Hij schetst nog een ander scenario. ‘Loontrekkenden veranderen al eens van baan. Ze hebben bij hun vroegere werkgever al een aantal jaar een pensioenplan opgebouwd. Bij hun vertrek uit het bedrijf laten de meesten die pensioenreserve niet doorschuiven. Terecht, want als zij de reserve laten staan, blijven de oude werkgever en zijn verzekeraar er verantwoordelijk voor. Maar wat is er van uw vroegere werkgever geworden als u met pensioen gaat?’
‘Wat als de verzekeraar én uw ex-werkgever verdwenen zijn na een faillissement? De kans is klein, maar dan kunt u niets meer recupereren van die pensioenpot.’
‘Is de verzekeraar nog financieel gezond en wel actief? Dan hoeft u niets te vrezen. Hij regelt alles correct. En als de verzekeraar wegvalt? Als uw ex-werkgever nog actief is, moet hij zowel de rendementsgarantie voor uw dienstjaren bij hem, als de kapitaalsgarantie respecteren. Hij betaalt dan. Maar wat als de ex-werkgever is verdwenen na een faillissement? Dan kunt u niets meer recupereren van die pensioenpot.’
U beseft maar al te goed dat een werknemer eigenlijk niets kan doen om dit risico te vermijden. Maar werknemer en werkgever zouden hier elkaars objectieve bondgenoten kunnen zijn om garanties te eisen. Als zowel de werkgever als de werknemer in zee gaan met een door de Nationale bank erkende pensioenverzekeraar, dan zou de overheid dit spaargeld moeten beschermen.
Zij zou de werknemer op dezelfde manier moeten garanderen dat zijn pensioenplan veilig is, ongeacht wat er met zijn verzekeraar en zijn werkgever gebeurt.’
Geen paniek, wel aandacht
De topman van sociaal secretariaat Group S wil geen paniek zaaien over de groepsverzekeringen. ‘Maar ik merk dat al te weinig werkgevers en werknemers zich bewust zijn van het risico, al is in principe de kans niet zo groot dat het zo ver zal komen. De wetgever en de regulator hebben al heel wat beschermings- en controlemechanismen ingebouwd. We noemen er enkele: de dekkingswaarden moeten zo bijvoorbeeld altijd volstaan om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De verzekeraars moeten ook een solvabiliteitsmarge (buffer) aanleggen en de meeste verzekeraars leggen hier bovenop nog een extra buffer boven de minimum wettelijke solvabiliteitsmarge.
Zowat alle verzekeraars doorstaan de controles van de Nationale Bank met brio. Het is hoog tijd dat beide partijen de overheid meer nadrukkelijk vragen om haar verantwoordelijkheid te nemen indien, na alle controles, een verzekeraar of werkgever toch in slechte papieren zou belanden.’