Kan een werkloze ook opleidingskosten in mindering brengen?


Werklozen : toch aftrek van opleidingskosten mogelijk ?

Volgens de rechtbank van eerste aanleg te Namen interpreteert de Administratie de mogelijke kostenaftrek voor werklozen veel te eng. Ook opleidingskosten die een werkloze zich getroost om terug aan de bak te komen, moeten volgens de rechtbank aftrekbaar kunnen zijn, althans voor zover het aannemelijk kan worden gemaakt dat ze gedaan zijn om het recht op werkloosheidsuitkeringen te behouden (Rb. Namen 2 oktober 2014).
Sollicitatiekosten
Aan de opeenvolgende ministers van Financiën is al herhaalde malen gevraagd naar de mogelijkheden voor werklozen om de kosten die ze maken als beroepskosten in aftrek te brengen. De minister antwoordt dan steevast dat werklozen enkel de kosten kunnen aftrekken die noodzakelijk zijn om het recht op werkloosheidsuitkeringen te behouden of te verkrijgen. Waartoe hij dan inzonderheid de kosten rekent, die inherent zijn aan de verplaatsingen naar een werkgever voor een sollicitatie. Met dien verstande dat hij die aftrek aanvankelijk slechts mogelijk zag, als de werkloze voor die sollicitatie opgeroepen wordt door de overheidsdienst voor arbeidsbemiddeling, en aan die oproeping gevolg moet worden gegeven, op gevaar af voor de werkloze de betaling van zijn werkloosheidsuitkering te zien opschorten (zie ook, Com. IB 92, nr. 52/234, waar deze beperking nog steeds te lezen staat).
Maar in een latere fase bevestigde hij dat ook kosten van ‘spontane’ sollicitaties aftrekbaar moeten kunnen zijn : “niets belet dat de kosten die een werkloze tijdens het belastbaar tijdperk heeft gemaakt in het kader van spontane solli­citaties, als aftrekbare beroepskosten worden beschouwd”, mits “de werkloze kan aantonen dat hij door zijn spontane sollicitaties zijn recht op werkloosheidsuitkeringen effectief heeft kunnen behouden gedurende datzelfde belastbare tijdperk” .
Opleidingskosten
Aan de minister van Financiën is vele jaren geleden ook de vraag gesteld, waarom werklozen wel de kosten mogen aftrekken die zij in het belastbaar tijdperk hebben gedaan om hun werkloosheidsuitkeringen te behouden, maar niet de kosten die zij doen om een nieuwe baan te vinden. De toenmalige minister verwees naar de geldende rechtspraak. Die houdt volgens hem in, dat de kosten die worden gedaan om toegang te krijgen tot een beroep, niet als aftrekbare beroepskosten worden aangemerkt. Dit geldt ook voor werklozen : uitgaven voor het verkrijgen van een baan zijn niet aftrekbaar, want zij houden geen verband met de huidige beroepssituatie, maar wel met een mogelijke activiteit in de toekomst .
De rechter in Namen ziet dat enigszins anders. In casu gaat het om een bio-ingenieur die na zijn studies een tijdje als dusdanig heeft gewerkt, maar dan werkloos valt. Ongeveer twee jaar later wordt hij door ‘FOREM’, dat is de Waalse openbare dienst voor werk en opleiding, opgeroepen in het kader van de begeleiding van werklozen. Bij die gelegenheid wordt hij uitgenodigd een begeleidingsplan en/of een integratieparcours te volgen, waarbij benadrukt wordt dat hij zijn werkloosheidsvergoedingen dreigt te verliezen als hij weigert een van deze wegen te volgen. Kort daarna volgt hij een gespecialiseerde opleiding voor milieuadviseur die aansluit bij zijn basisopleiding als bio-ingenieur. De opleiding duurt iets meer dan een half jaar. Weer een half jaar later kan hij dankzij die opleiding terug aan de slag.
De kosten van de opleiding voor milieuadviseur wil hij als beroepskosten in aftrek brengen. Dat wordt hem echter door de fiscus ontzegd. Ten eerste is hij niet ingegaan op de uitnodiging om een van de twee trajecten te volgen, maar heeft hij zich vrijwillig ingeschreven voor een opleiding die ‘op de markt’ aangeboden werd. En ten tweede houdt die opleiding geen verband met de beroepswerkzaamheid die uitgeoefend werd op het ogenblik dat de opleiding gevolgd werd. Geen aftrek dus.
Maar de rechtbank gooit het over een andere boeg. Anders dan de fiscus beschouwt zij de gemaakte kosten als kosten die gedaan zijn om de werkloosheidsuitkeringen te kunnen behouden. Dat de fiscus onder kosten die gemaakt zijn om de werkloosheidsuitkeringen te behouden enkel de verplaatsingskosten aanvaardt die gemaakt zijn om zich bij een werkgever voor een sollicitatie aan te bieden, vindt de rechtbank veel te restrictief. Ook de opleidingskosten die de werkloze bio-ingenieur maakte, kunnen volgens de rechtbank onder die noemer aftrekbaar zijn. Zij waren immers nodig om zijn recht op werkloosheidsuitkeringen te behouden. Iedereen is het er immers over eens, aldus de rechtbank, dat een werkloze die zijn uitkeringen wil behouden, gehouden is actieve stappen te zetten om een nieuwe betrekking te vinden, en dat hij deze stappen ook moet rechtvaardigen bij de bevoegde openbare tewerkstellingsdiensten. De rechtbank besluit dat de gemaakte kosten dus te maken hebben met de werkloosheidssituatie van de betrokkene en niet enkel gedaan zijn om een nieuwe betrekking te vinden, maar ook om zijn werkloosheidsuitkeringen te kunnen behouden.
Creatieve interpretatie
Het creatieve van het vonnis bestaat erin, dat het de gemaakte opleidingskosten niet benadert vanuit de gedachte dat ze gemaakt zouden zijn om toegang te krijgen tot een nieuw beroep. Want dan had het besluit, gelet op de constante rechtspraak ter zake, moeten luiden dat ze niet aftrekbaar zijn. In plaats daarvan past de rechtbank de opleidingskosten in kwestie in, in het geheel van de kosten die gedaan zijn om werkloosheidsuitkeringen te kunnen behouden. Door die notie ruimer te interpreteren dan de fiscus traditioneel doet, slaagt de rechtbank erin de aftrek van de opleidingskosten in casu een correcte juridische basis te geven.
Werklozen die zich opleidingskosten getroosten en deze kosten fiscaal in aftrek willen brengen, moeten dus, met het besproken vonnis in het achterhoofd, niet langer argumenteren dat zij dit doen om een nieuwe baan te vinden, maar wel om hun werkloosheidsuitkeringen te kunnen behouden.