Kleine ondernemer straks beetje groter .

 

In haar wetsontwerp van 4 september 2015 verhoogt de regering de drempel voor de toepassing van de vrijstellingsregeling van 15.000 EUR tot 25.000 EUR. De btw-belastingplichtigen waarvan de jaarlijkse omzet in België 25.000 euro EUR overschrijdt, zouden dan ook de vrijstelling van btw kunnen genieten voor de leveringen van goederen en diensten die zij verrichten. Ze moeten hiervoor opteren voor de kleine ondernemingsregeling (of “vrijstellingsregeling”).

 

België had in 2013 van de Europese Raad verkregen dat de btw-belastingplichtigen waarvan de jaarlijkse omzet niet meer dan 25.000 euro bedraagt de vrijstellingsregeling van btw kunnen genieten. Dit besluit is slechts van toepassing tot en met 31 december 2015.

 

Omwille van de budgettaire weerslag van deze maatregel werd de drempel destijds op 15.000 euro vastgesteld en niet op 25.000 euro. Verwacht wordt echter dat vanaf 1 januari 2016 de drempel alsnog zal worden opgetrokken. Doet men dit niet, zal men opnieuw goedkeuring van Europa moeten vragen wanneer men in de toekomst toch nog naar de 25.000 euro drempel wenst over te stappen.

 

De kleine ondernemingsregeling is voor vele btw-plichtigen die een beperkte omzet hebben interessant aangezien men dan de boekhoudverplichtingen tot een minimum beperkt. Men hoeft bijvoorbeeld geen periodieke btw-aangiften in te dienen en het is voldoende om de aankoop- en verkoopfacturen bij te houden in plaats van een aan- en verkoopjournaal. Op de verkopen (“uitgaande handelingen”) moet geen btw worden afgedragen aan de schatkist, maar de facturen die eventueel worden opgemaakt moeten wel verwijzen naar de kleine ondernemingsregeling (“bijzondere vrijstellingsregeling kleine ondernemingen”).

 

Het is wel zo dat de belastingplichtige die opteert voor deze regeling moet rekening houden met het feit dat er geen mogelijkheid is om de btw op zijn aankopen te recupereren (geen “recht op btw-aftrek”), ook niet voor wat betreft de btw op mogelijke investeringen zoals een GSM of laptop wanneer zij beroepsmatig worden gebruikt.

 

Stapt men over van de gewone btw-regeling naar de kleine ondernemingsregeling, zal men ook de btw moeten herzien (terugbetalen) op de bedrijfsmiddelen die men gebruikt voor de economische activiteit en waarvan de herzieningstermijn nog niet is verstreken op moment van de overgang (5 jaar voor roerende goederen en 15 jaar voor onroerende goederen). Hetzelfde geldt voor de btw op de voorraden die nog niet zijn verbruikt op moment van de wijziging van de btw-regeling.

 

Wanneer op 1 januari 2016 de drempel om te kunnen opteren voor de kleine ondernemingsregeling effectief wordt opgetrokken naar 25.000 euro, zullen meer btw-belastingplichtigen in aanmerking komen voor deze vereenvoudigingingsregeling. Voor wie in 2015 de kleine ondernemingsregeling al toepast, zal er uiteraard niets veranderen. Wie in 2015 een omzet heeft tussen de 15.000 euro en de 25.000 euro, zal kunnen opteren voor de kleine ondernemingsregeling en dit normaal gezien vanaf 1 juli 2016. Maar, mogelijks zal de administratie voorzien in een tolerantie waarbij de kleine ondernemingsregeling reeds vroeger kan worden toegepast. Dit is ook gebeurd wanneer de drempel naar 15.000 euro werd opgetrokken.

 

Door deze nieuwe drempel zijn er een heleboel verengingen en ondernemingen die bijkomend in aanmerking komen voor de kleine ondernemingsregeling. Het positieve is dat zij kunnen genieten van een eenvoudigere regeling dan deze van de gewone btw-plichtige. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat men dan ook geen recht op aftrek meer heeft van de btw en dat de nodige btw-herzieningen moeten worden verricht. Elkeen zal moeten bekijken welke optie voor hem of haar de meeste voordelen heeft; de gewone btw-regeling of de vrijstellingsregeling.