- 6 januari 2016
- Gepost door: Wouter
- Categorie: FAQ
Particulieren die een meerwaarde realiseren op aandelen, betalen daar in de meeste gevallen geen belasting op. Aan deze vrijstelling komt echter vanaf 1 januari 2016 een einde voor bepaalde aandelen, want dan treedt de algemene meerwaardebelasting op beursgenoteerde aandelen in werking. We geven een overzicht van de effecten die aan deze ‘speculatietaks’ worden onderworpen en degene die er aan ontsnappen. De onderstaande uitleg is gebaseerd op de plannen van de regering zoals ze nu voorliggen. Er kunnen nog wijzigingen volgen, waar we u uiteraard van op de hoogte houden.
Vooraf geven we nog mee dat ook vandaag al sommige meerwaarden op aandelen worden belast. Dat is met name het geval als de meerwaarden worden gerealiseerd “buiten het normaal beheer van een privévermogen”. Het normale beheer van het privévermogen is hier de manier waarop de zogenaamde goede huisvader zijn aandelenportefeuille beheert. Of verrichtingen ‘normaal’ zijn, is natuurlijk altijd een kwestie van interpretatie van de feiten. Kort gezegd kunnen we wel zeggen dat snel en risicovol beleggen of ‘speculeren’, vaak wordt gezien als buiten ‘het normaal beheer’ te vallen. Deze speculatieve meerwaarden worden belast aan 33 % + aanvullende gemeentebelastingen.
De nieuwe speculatietaks belast enkel de meerwaarden op beursgenoteerde aandelen, als ze vrij snel worden gerealiseerd. Meer bepaald als de aandelen terug worden verkocht binnen de zes maanden nadat ze werden verkregen.
Een overzicht van de onderworpen en niet onderworpen effecten.
Effecten die onderworpen worden aan de speculatietaks
In de eerste plaats worden beursgenoteerde aandelen die binnen de zes maanden opnieuw worden verkocht aan de heffing onderworpen. Het speelt daarbij geen rol of de aandelen afkomstig zijn van binnenlandse of buitenlandse ondernemingen. Bovendien gaat het niet enkel om aandelen die tegen bezwarende titel werden verworven, maar ook om aandelen die om niet werden verkregen via een schenking. De begunstigde die zijn ontvangen aandelen binnen de zes maanden na de schenking verkoopt, zal dus meerwaardebelasting betalen. Let op: het geldt niet voor wie de aandelen om niet krijgt via een erfenis.
Ook aandelencertificaten (effecten uitgegeven door een administratiekantoor die wel recht geven op een dividend maar geen stemrecht in de algemene vergadering) vallen onder de regeling.
Daarnaast vallen ook warrants en opties onder het toepassingsgebied van de speculatietaks. Dit zijn beide producten die de intekenaar de mogelijkheid bieden op een later tijdstip tegen een vooraf bepaalde prijs effecten te kopen (calloptie) of verkopen (putoptie). Het belangrijkste verschil is dat warrants op een gewone beurs kunnen worden verhandeld. Een product dat hierbij nauw aansluit is de future, een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt op een bepaald moment een product tegen een vooraf bepaalde prijs te (ver)kopen (hij heeft dus niet de keuze om te kopen of verkopen maar is er toe verplicht). Het is nog niet duidelijk of ook futures onder de meerwaardebelasting vallen.
Bijzonder is de techniek van shortselling waarbij een belegger nu al effecten verkoopt die hij nog niet bezit. De belegger speculeert dan op een koersdaling om de effecten zelf goedkoper te kunnen aankopen. Ook op meerwaarden die zo worden gerealiseerd is de speculatietaks van toepassing.
Effecten die niet onder de speculatietaks vallen
Aandelen die een werknemer heeft verkregen via een gereglementeerd aandelenoptieplan vallen buiten het toepassingsgebied. Hetzelfde geldt voor aandelen toegekend aan het personeel, in het kader van een kapitaalverhoging, met een prijsvermindering van maximaal 20 %.
Ook wie belegd heeft in aandelenfondsen moet zich geen zorgen maken. De belegger belegt dan immers zelf niet rechtstreeks in aandelen maar doet dat via zijn deelname aan het fonds bij een Instelling voor Collectieve Beleggingen.
Ten slotte worden ook (converteerbare) obligaties ontzien.
Hoe wordt de speculatietaks precies berekend en geheven?
De speculatietaks is een belasting op de meerwaarde. De meerwaarde is gelijk aan de verkoopprijs (verminderd met de verkoopskosten) min de bij de verwerving betaalde prijs (verhoogd met de aankoopkosten).
De meerwaarde wordt maar belast voor zover ze wordt gerealiseerd binnen de zes maanden na de oorspronkelijke aankoop. Hoeveel tijd er verlopen is, wordt beoordeeld volgens de ‘LIFO’-methode (last in, first out). Dat is van belang als er aandelen worden verkocht die op verschillende tijdstippen werden aangekocht. De laatst bijgekochte aandelen worden dan geacht als eerste te worden verkocht.
Voorbeeld
Jean koopt 100 aandelen van de nv X op 6 maart. Op 9 september koopt hij een tweede pakket van 100 aandelen van de nv X. Op 8 november verkoopt Jean 100 aandelen. Sinds 6 maart zijn er meer dan zes maanden verlopen. Jean werd echter geacht het pakket te verkopen dat hij op 9 september heeft bijgekocht (last in, first out). Sinds 9 september zijn er nog geen zes maanden verlopen. De meerwaarde die Jean realiseert, wordt belast met de speculatietaks.
De speculatietaks kan op twee wijzen worden betaald: (i) als er bij de transactie een in België gevestigde tussenpersoon tussenkomt (bv. een financiële instelling), dan zal deze de taks bij wijze van bevrijdende voorheffing (33 %) al inhouden en doorstorten aan de schatkist (ii) komt er geen tussenpersoon aan te pas, zal de belastingplichtige de meerwaarde moeten opnemen in zijn aangifte in de personenbelasting. In dat geval wordt deze meerwaarde apart belast aan 33 % (er is geen aanvullende gemeentebelasting verschuldigd).