Lening eigen woning maar je woont er niet meer

Wie destijds leende voor zijn gezinswoning en verhuisde maar de lening blijft afbetalen, kan niet langer aanspraak maken op het gewestelijk belastingvoordeel maar wel op de federale variant van het belastingvoordeel dat u genoot. 
Of een woning ‘eigen’ is, wordt dag per dag beoordeeld. Verhuisde u in de loop van het jaar, dan moet u de intresten en kapitaalaflossing uitsplitsen naargelang die voor of na de verhuizing betaald werden. Voor de betalingen gedaan in de periode dat het uw gezinswoning was, vraagt u het gewestelijke belastingvoordeel. De betalingen gedaan na de verhuizing geven recht op de federale variant van het belastingvoordeel.

1. Lening onder de woonbonus

Wie vanaf 1 januari 2005 leende en voldeed aan de voorwaarden kon voor een afgesloten lening de woonbonus krijgen. De twee belangrijkste voorwaarden zijn dat u leende voor uw gezinswoning (eigen woning) en u geen ander vastgoed bezat (enige woning).
Wie verhuisde uit de gezinswoning maar wel nog de lening afbetaalt, kan voor de lening een federaal belastingvoordeel krijgen: de federale woonbonus of het federaal langetermijnsparen. Welk voordeel het is, hangt af van het tijdstip waarop de oorspronkelijke lening is aangegaan en van het tijdstip waarop u bent verhuisd.
Werd de lening aangegaan vóór 2014? Als u in het inkomstenjaar 2014 of 2015 bent verhuisd naar een andere eigen woning (in eigendom), dan had u voor de leningsuitgaven van uw vorige eigen woning de keuze tussen de federale woonbonus en het federale langetermijnsparen voor de betalingen gedaan op het moment dat het niet langer uw eigen woning was. Bij een verhuizing in 2016, 2017, 2018 en 2019 was deze keuzemogelijkheid er niet meer en kon alleen nog geopteerd worden voor het federale langetermijnsparen. Voor leningen vanaf 2014 was alleen het federale langetermijnsparen mogelijk.
  • Federale woonbonus
Bij de federale woonbonus is er een basisbedrag van 2.350 euro. Er is er een toeslag van 780 euro tijdens de eerste tien jaar en 80 euro voor wie drie kinderen of meer ten laste had op 1 januari van het jaar volgend op het leningsjaar.
Maar op die toeslagen hebt u geen recht meer als u verhuist naar een andere woning waarvan u eigenaar bent. U behoudt ze wel als u niet opnieuw eigenaar wordt en bijvoorbeeld verhuisd bent naar een huurhuis of intrekt bij iemand. Het tarief van de belastingvermindering hangt af van uw inkomen en schommelt tussen 30 en 50 procent (exclusief gemeentebelasting).

De juiste codes

U geeft de betaalde intresten en kapitaalaflossingen aan in vak IX in het blok ‘Federaal’ onder de titel ‘Interesten en kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen gesloten van 2005 tot 2013 die in aanmerking komen voor de federale woonbonus’ bij code 1370/2370.
De premies van een schuldsaldoverzekering vult u in bij de code 1371/2371, met vermelding van het contractnummer en de naam van de verzekeraar. Voor leningen vanaf 2011 moeten ook nog de volgende codes ingevuld worden, om na te gaan of er nog recht is op de toeslagen. U moet code 1372/2372 invullen als de lening werd gesloten vanaf 2011, zoniet is dat code 1380/2380. De code 1374/2374 moet u invullen als de woning op 31 december 2020 nog altijd uw enige woning was, zoniet is dat de code 1375/2375. Het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van afsluiting van de lening vult u in onder code 1373/2373.
  • Federaal langetermijnsparen
Tot 2.350 euro aan kapitaalaflossingen en premies voor schuldsaldoverzekering geven recht op een belastingvermindering tussen 30 en 50 procent (exclusief gemeentebelasting), afhankelijk van uw inkomen.

De juiste codes

De betaalde kapitaalaflossingen geeft u aan in het blok ‘Federaal’ onder de titel ‘Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een andere woning dan uw eigen woning’ bij code 1358/2358. De premies voor de schuldsaldoverzekering komen onder de titel ‘Premies van individuele levensverzekeringen’ bij code 1353/2353.

2. Uw lening voldeed niet aan de voorwaarden voor de woonbonus

Wie destijds niet voldeed aan de voorwaarde van de woonbonus, kon de ‘oude’ belastingvoordelen vragen. Met de betaalde intresten kunt u het netto belastbaar inkomen uit vastgoed (waarvoor u het kadastraal inkomen of huurinkomsten moet aangeven in vak III van uw belastingaangifte) neutraliseren.
De betaalde kapitaalaflossingen en premies voor de schuldsaldoverzekering geven recht op de federale belastingvermindering voor het bouwsparen (in zeer specifieke gevallen) of langetermijnsparen. Dat lijkt op het gewestelijke voordeel, maar de korf is hierbij beperkt tot maximaal 2.350 euro. Het tarief van de belastingvermindering hangt af van uw inkomen en schommelt tussen 30 en 50 procent (exclusief gemeentebelasting). Voor het langetermijnsparen bedraagt het tarief 30 procent (exclusief gemeentebelasting).

De juiste codes

De betaalde intresten geeft u aan in het vak IX in het blok ‘Federaal’ onder de titel ‘Andere dan de in 1 bedoelde intresten, die in aanmerking komen voor een federaal belastingvoordeel’ bij  bij de code 1146/2146.
De betaalde intresten en kapitaalaflossingen moet u op dezelfde manier beperken als bij de gewestelijke variant. Die geeft u aan onder titel ‘Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een andere woning dan uw eigen woning’ bij code 1355/2355 (bouwsparen) of 1358/2358 (langetermijnsparen).
De premies voor de schuldsaldoverzekering komen onder de titel ‘Premies van individuele levensverzekeringen’ bij code 1351/2351 (bouwsparen) of 1353/2353 (langetermijnsparen).