Met win-winlening :u kan geen driemaal voordeel doen

Met de Vlaamse win-winlening kunnen zowel u als ontlener als de geldschieter een voordeel doen. Een driedubbele win zit er echter niet in. Hoe zit dat nu alweer precies met die lening en die voordelen?


Welk voordeel voor u?
Een goedkope lening. Dat is kort en bondig wat u erbij wint als u iemand bereid vindt om via de zgn. win-winlening geld in uw zaak te steken. De te hanteren interesttarieven zijn immers gereglementeerd. Voor een lening die u in 2014 sluit, geldt een tarief van maximaal 2,75% en minimaal 1,375% (zie http://www.winwinlening.be ).

Strikte regels.

Ook wat de andere voorwaarden van die lening betreft, kunt u niet om het even wat afspreken. Zo bedraagt de looptijd van zo’n win-winlening altijd acht jaar, u kunt dat niet wijzigen. Om de aankoop van een camionette te financieren is dat dus iets te lang, want die wordt afgeschreven op maximaal vijf jaar en voor de aankoop van een bedrijfspand is het dan weer te weinig, want dat wordt op een langere termijn afgeschreven.

U kunt tegenwoordig wél met uw geldschieter afspreken dat u desgewenst mag beslissen om de lening vervroegd terug te betalen.

Welk voordeel voor de geldschieter?
Een beperkte interestvergoeding. Dat is de keerzijde van de medaille, uiteraard. De interesten die uw geldschieter opstrijkt, zijn eerder beperkt. Het gaat bovendien om een brutorendement, u moet daar immers nog 25% roerende voorheffing op inhouden. Geen nood echter…

Wél fiscaal voordeel.

De echte win voor uw geldschieter zit vooral in het fiscale voordeel dat hij geniet. Bovenop die interestvergoeding van bv. 2,75% mag hij immers nog rekenen op een belastingvoordeel a rato van 2,5%. Dat fiscale rendement is wel ‘netto’.

Een ‘maar’ voor uw geldschieter…

Die win-winlening is wat men noemt ‘achtergesteld’. Gaat uw zaak failliet, dan worden eerst alle ‘gewone schuldeisers’ uitbetaald. Als er dan nog iets overschiet, recupereert hij mogelijk nog iets. Hij komt m.a.w. pas in tweede instantie aan de beurt.

In het voorkomende geval geldt er wel een bijkomende fiscale waarborg. Uw geldschieter recupereert dan immers 30% van het nog uitstaande kapitaal via de fiscus.

Geen driedubbele win
U leent als zaakvoerder. Als u bv. in een bvba zit, dan kan uw geldschieter niet alleen rechtstreeks aan uw bvba lenen. Hij kan dat geld ook aan u lenen, omdat u als zaakvoerder een zelfstandige bent en dus als ontlener in aanmerking komt. Het eventuele faillissement van uw bvba leidt bovendien niet meteen tot uw persoonlijke faillissement.

Uw bvba mag niet van u lenen. Anders dan er initieel aangenomen werd, laat de Vlaamse reglementering blijkbaar niet toe dat u als zaakvoerder dat geld van die win-winlening verder leent aan uw bvba. Laat staan tegen een hoger tarief om er zelf ook uw voordeel mee te doen…

Kapitaal inbrengen kan wel. Wat wel kan, is dat u dat geld vervolgens als ‘kapitaal’ inbrengt in uw vennootschap, in ruil voor aandelen. Dat kan bv. bij de oprichting van een bvba of nadien in het kader van een kapitaalverhoging.

Via zo’n onrechtstreekse kapitaalinbreng vermijdt u dat u uw geldschieter in ruil voor zijn centen aandelen moet geven. U behoudt m.a.w. de volledige zeggenschap in en over uw bvba.

Voor die win-winlening geldt in 2014 een maximaal interesttarief van 2,75%. U kunt zo dus goedkoop lenen. Uw geldschieter geniet daarbovenop een fiscaal voordeel a rato van 2,5%. Leent u dat geld als zaakvoerder, dan mag u dat niet verder lenen aan uw bvba, maar kunt u dat enkel als ‘kapitaal’ inbrengen.