Miserietaks of verdeelrecht in sommige gevallen weer naar 1 procent

Verdeelrecht. Dat is een evenredig registratierecht (van vroeger 1%) dat geheven wordt op in België gelegen onroerende goederen met meerdere eigenaars, wanneer deze (gedeeltelijk) verdeeld worden onder die mede-eigenaars (art. 2.10.1.0.1 Vlaamse Codex Fiscaliteit, hierna VCF) .

Hoeveel? Het Vlaams gewest is hiervoor bevoegd en heeft sinds 1 augustus 2012 het tarief verhoogd van 1% naar 2,5% (Vlaams decreet van 13.07.2012; BS 23.07.2012) . Het verdeelrecht wordt geheven op de totale verkoopwaarde van het onroerend goed als na de verdeling de onverdeeldheid ophoudt te bestaan en er dus maar één eigenaar meer is (gehuwden tellen hier voor twee). Worden er onverdeelde delen overgedragen zonder dat de onverdeeldheid ophoudt, dan wordt het verdeelrecht berekend op de overeengekomen waarde (minimum de verkoopwaarde) van de overdragen delen (art. 2.10.3.0.1, §2 VCF) .

Ook bij ‘relatiebreuk’? Ja, vandaar de naam ‘miserietaks’ dus. Óók wanneer bv. bij een echtscheiding een van de partners de woning die ze samen gekocht hebben, ‘inkoopt’, moet hij nl. op de waarde van de woning 2,5% registratierechten betalen. Wel heeft hij in sommige gevallen recht op een ‘abattement’, lees: een ‘korting’ van € 50.000 op het bedrag waarop de miserietaks berekend wordt, verhoogd met € 20.000 per kind ten laste.

Wat is er veranderd?

2,5% blijft de regel. In principe blijft het verdeelrecht ook na 1 januari 2015 in het Vlaams gewest gehandhaafd op 2,5% (art. 2.10.4.0.1, lid 1 VCF) , althans in die gevallen waarin geen relatiebreuk aan de oorsprong van de verdeling van het onroerend goed ligt. Zo bv. als A, B en C van X een onroerend goed erven, elk voor 1/3 in onverdeeldheid en vervolgens uit onverdeeldheid treden, dan zal nog steeds 2,5% verschuldigd blijven.

Tarief van 1% bij relatiebreuk. In bepaalde gevallen wordt het verdeelrecht sinds 1 januari 2015 naar 1% teruggebracht. Dat is het geval als de verdeling het gevolg is van een echtscheiding bij onderlinge toestemming (EOT) of een echtscheiding op grond van ‘onherstelbare ontwrichting’ of zgn. vechtscheiding (EOO). Ook bij de beëindiging van een wettelijke samenwoning geldt het tarief van 1% als de verdeling gebeurt binnen een jaar na de beëindiging en de betrokkenen op de dag van de beëindiging minstens een jaar ononderbroken met elkaar wettelijk samenwoonden.

Advies. Het tarief van 1% geldt ongeacht het aantal onroerende goederen dat verdeeld wordt naar aanleiding van de relatiebreuk. Het moet ook niet om de gezinswoning gaan, ook elk ander onroerend goed (bv. een bouwgrond, een professioneel pand, etc.) kan verdeeld worden tegen 1%.

Tip. In theorie bestaat het abattement ook nog in de gevallen waarin de verdeling het gevolg is van een relatiebreuk die niet voldoet aan de voorwaarden voor het verlaagd tarief en waarvoor dus nog het tarief van 2,5% geldt. Vaak zal dat echter niet gebeuren, vandaar dat we daar hier niet op ingaan.

Sinds wanneer? De verdelingen binnen het kader van een relatiebreuk komen in de praktijk doorgaans meteen tot stand via notariële akte. De datum van de authentieke akte is dan bepalend. Situeert deze zich na 1 januari 2015, dan kan het verlaagd tarief genoten worden.

Is de verdeling het gevolg van een echtscheiding of van de beëindiging van een wettelijke samenwoning, dan wordt het tarief onder bepaalde voorwaarden opnieuw verlaagd naar 1%. Het tarief van 1% geldt niet enkel voor de gezinswoning, maar ook voor alle onroerende goederen die verdeeld worden.