- 30 december 2022
- Posted by: Wouter Devloo
- Categorie: FAQ
Zelfstandige bedrijfsleiders kunnen via de vennootschap sparen met het oog op hun pensionering. De gespaarde premies (groepsverzekering of Individuele pensioentoezegging (IPT)) zijn een aanvulling op het wettelijk pensioen en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen. Voor de vennootschap zijn dit 100% fiscaal aftrekbare kosten op voorwaarde dat de 80%-grens wordt gerespecteerd.
De 80%-grens bepaalt dat de som van het wettelijk pensioen en het aanvullend pensioen – uitgedrukt in rente – niet hoger mag zijn dan 80% van de laatste normale bruto jaarbezoldiging.
In maart 2022 publiceerde de FOD Financiën een circulaire (2022/C/33)* aangaande de nieuwe regels voor de raming van het wettelijk pensioen binnen die 80%-grens.
Waarom deze circulaire?
De regering heeft vorig jaar de berekening van het wettelijk pensioen van de zelfstandige herzien teneinde de pensioenen van werknemers en zelfstandigen op elkaar af te stemmen.
De zelfstandig bedrijfsleider zal een hoger wettelijk pensioen genieten voor de loopbaanjaren die aanvangen vanaf 01/01/2021. Dit heeft tot gevolg dat de vennootschap, vanaf 2021, minder bijdragen kan storten en aftrekken binnen de 80%-grens.
Voor wie van toepassing?
Enkel voor zelfstandige bedrijfsleiders en dus met een concrete impact op de berekening van de IPT en de groepsverzekering.
De nieuwe berekeningswijze vereist meer gegevens:
- Bruto jaarbezoldiging (voordelen alle aard inbegrepen) van 2020 maar ook de huidige bezoldiging
- Loopbaan als zelfstandige voor 2021 (uitgedrukt in maanden tot en met 31/12/2020)
- Loopbaan als zelfstandige vanaf 2021 tot het moment van de berekening (uitgedrukt in maanden)
- Loopbaan als werknemer (uitgedrukt in maanden)
- Maar ook nog de burgerlijke stand, de reserves van bestaande polissen etc.
Wat met de retroactiviteit?
Mogelijk kan dit voor u tot gevolg hebben dat de 80%-grens overschreden wordt en een deel van de betaalde premies dus niet langer fiscaal aftrekbaar zijn. Voor de stortingen – zowel de periodieke als de eenmalige inhaalbijdrage (backservice) – die u plant in 2022 is het raadzaam de premie te verlagen.
In een addendum, publicatie 6 juli 2022, aan de vermelde circulaire voorziet de fiscale administratie in een administratieve tolerantie voor de betaalde premies in 2021 en 2022 die de nieuwe fiscale grens overschreden hebben.
De premies in overschrijding moeten als kost boekhoudkundig overgedragen worden naar 2023. Het overgeboekte saldo moet dan in mindering gebracht worden op de premies die in 2023 kunnen worden betaald.
Als u ervoor kiest om de premies in overschrijding niet over te dragen naar het boekjaar 2023, dan zijn deze premies een verworpen beroepskost.