Schenken van een levensverzekering: opgelet

Reeds geruime tijd worden verzekeringen van het genre Tak-21 en Tak-23 (de zogenaamde beleggingsverzekeringen) gebruikt in een evenwichtige successieplanning.  Zover niets nieuws onder de zon …  Maar recent zijn er niet onbelangrijke fiscale problemen mee, die ervoor zorgen dat u actie dient te ondernemen.

Welke werkwijze werd er gehanteerd ?

Een verzekering (en dus ook een beleggingsverzekering) kent een verzekeringnemer, verzekerde, begunstigde bij overlijden en een begunstigde bij leven. De techniek (bij de successieplanning) was dat de verzekeringnemer zijn rechten overdraagt (schenkt) aan (stel) het kind.  Dit kind (begunstigde) wordt dan de verzekeringnemer.  Vermits er in de praktijk discussie bestond of dit al dan niet via een notariële akte diende te gebeuren, werd dit toch (overwegend) gedaan. Gebeurt deze schenking via een Belgisch notaris dan zijn er,op de afkoopwaarde van de beleggingsverzekering, schenkingsrechten (schenkbelasting) verschuldigd van 3% (in de zogenaamde rechte lijn) of 7%.

Waar zit het probleem ?

Een verzekeringscontract is een zogenaamd ‘beding ten behoeve van een derde’.  Wie een verzekering afsluit met een bepaald persoon als begunstigde bij overlijden, zorgt ervoor dat deze persoon bij zijn of haar overlijden een uitbetaling krijgt van deze verzekering.  Strikt genomen ontvangt deze persoon dit niet van de verzekeringnemer, doch wel uit het afgesloten contract met de verzekeringsmaatschappij.  Maar onze fiscale wetgever heeft dit voorzien door een zogenaamd fictieartikel in te voeren, meerbepaald art 2.7.1.0.6 Vlaams Codex Fiscaliteit (VCF).  Het oud art 8 W.Succ.  Dit fictieartikel zorgt ervoor dat er alsnog erfbelasting dient op betaald te worden.  Maar wanneer de beleggingsverzekering (met al haar rechten) geschonken wordt/werd (zie boven) dan diende er geen erfbelasting meer betaald te worden.  Het betreft immers ook geen beding ten behoeve van een derde meer, maar wel een beding ten behoeve van zichzelf (omwille van het wijzigen van de verzekeringnemer).  Resultaat : geen erfbelasting meer. Dit werd enkele jaren geleden, alvorens het een gewestelijke bevoegheid werd, door de federale adminstratie aanvaard. 

Maar … de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) houdt er nu een andere mening op na (dus zowel de rechtsleer als de federale belastingdienst worden genegeerd).  Deze Vlaamse belastingdienst stelt dat er alsnog erfbelasting verschuldigd zal zijn.  Let wel enkel n.a.v. een overlijden vanaf 1 maart 2016.  Met de datum van de schenking wordt er verder geen rekening gehouden !  Ook het feit dat er reeds sschenkbelasting betaald werd, is blijkbaar niet relevant !

Het standpunt van Vlabel (nr. 15133 dd. 12.10.2015 en 30.11.2015) verwoordt het zo :

“Indien een verzekeringnemer een bestaande polis tijdens zijn leven schenkt aan de begunstigde, schenkt hij zijn rechten als verzekeringnemer. Als deze schenking ter registratie wordt aangeboden en fiscaal gelokaliseerd is in het Vlaamse Gewest, wordt op deze schenking de schenkbelasting geheven (tarief roerend). De belastbare grondslag van de schenkbelasting wordt begroot op de waarde van de vordering die de verzekeringsnemer heeft tegenover de verzekeringsmaatschappij, nl. de afkoopwaarde van de polis op datum van de schenking.

Indien er nadien sommen, renten of waarden worden uitgekeerd ingevolge het door de oorspronkelijke verzekeringnemer in het voordeel van de begunstigde gemaakte beding, vallen deze onder de toepassing van artikel 2.7.1.0.6, §1 VCF. Het voorwerp van deze uitkering is immers niet hetzelfde als het voorwerp dat met de schenkbelasting is belast. Daarom kan er geen toepassing worden gemaakt van artikel 2.7.1.0.6, §2, laatste lid, 1° VCF (…)”

Wat nu ?

De vermelde beslissing behandelt dit ook en dit op de volgende manier :

“De erfbelasting zal niet verschuldigd zijn :

1) als de rechten van de levensverzekering zelf niet geschonken worden maar omgezet worden in geld (door het contract af te kopen) om vervolgens het geld te schenken en daar schenkbelasting (3% ingeval van ouders aan kinderen) op te betalen. Met deze schenking en de betaalde schenkbelasting wordt meteen ook zekerheid bekomen dat op deze schenking nooit nog erfbelasting moet worden betaald zelfs al overlijdt de schenker de volgende dag.

2) In het geval de levensverzekering reeds werd geschonken of de lopende polis niet wordt afgekocht en de begiftigde een nieuwe begunstigde in de polis aanduidt is de erfbelasting niet verschuldigd in de nalatenschap van de oorspronkelijke verzekeringnemer als wordt aangetoond dat de begiftigde van de polis kosteloos heeft bedongen in het voordeel van de nieuwe begunstigde (zie artikel 2.7.1.0.6, §2, derde lid, 4° VCF). Een nieuwe begunstigde aanduiden kan door een bijlage te voegen bij de initiële polis waarin iemand anders als begunstigde wordt aangeduid.

Wat niet wordt aanvaard is dat de oorspronkelijke begunstigde zichzelf herbenoemt als begunstigde of dat men tijdelijk iemand anders benoemt als begunstigde, die dan kort daarna opnieuw de eerste persoon als begunstigde aanduidt. Dergelijke rechtshandelingen worden beschouwd als ontwijking van artikel 2.7.1.0.6 VCF waarop de antimisbruikbepaling van art. 3.17.0.0.2 VCF zal worden toegepast.”

Kortom een verzekeringscontract nog schenken op de ‘oude’ gekende wijze, biedt geen zekerheid meer.  Om hieraan te verhelpen zal men verplicht zijn deze belegginsgverzekering eerst af te kopen om vervolgens de gelden te schenken aan het kind (de begiftigde).  Waarna het kind (als dit gewenst is) zelf een verzekering kan afsluiten.  Maar dit zal allemaal behoorlijk wat centen kosten (lagere opbrengst, 2% verzekeringstaks, 27% roerende voorheffing (berekend op een rendement van 4,75%) en commisieloon).   Werd de polis reeds geschonken dan kan het kind (begiftigde) een andere begiftigde aanduiden of het contract afkopen (is trouwens verzekeringnemer) en het vrijgekomen kapitaal in een ander product beleggen.