Taxshift : wat kan u als onderneming verwachten vanaf 2016?

 

De federale regering heeft recent een aantal beslissingen genomen in het kader van de geplande lastenverlagingen op werk, de zogenaamde taxshift.

De taxshift is een fiscale en parafiscale belastingverschuiving die vanaf 2016 en de daaropvolgende jaren een aanzienlijke verlichting van de werkgeverskosten zou moeten opleveren. Zo wil de regering op een duurzame manier meer jobs creëren en het concurrentievermogen van de ondernemingen versterken.

We lichten de belangrijkste maatregelen die rechtstreeks van belang zijn voor werkgevers kort toe en geven een eerste inschatting van de mogelijke impact. Het eerste luik gaat over de wijzigingen inzake sociale bijdragen, het tweede luik bevat de fiscale maatregelen.

De informatie is wel onder voorbehoud en kan nog wijzigen; de grote lijnen van de taxshift zijn immers duidelijk, maar niet alle modaliteiten staan al vast of zijn al bekend.

 

1. Wijzigingen sociale bijdragen

Eerste aanwervingen flink goedkoper vanaf 1 januari 2016

De regering wil de werkgelegenheid ondersteunen door de eerste aanwervingen flink goedkoper te maken voor zelfstandigen en kmo’s. Vooral de drempel voor een eerste aanwerving wordt weggenomen.

  • Een ‘nieuwe’ werkgever kan vanaf 1/1/2016 voor een eerste aanwerving een nagenoeg volledige vrijstelling van werkgeversbijdragen genieten. De vrijstelling geldt gedurende de volledige tewerkstellingsperiode, dus voor onbepaalde duur. Deze nieuwe vrijstelling wordt in de wet ingeschreven voor vijf jaar en kan dus toegepast worden op tewerkstellingen die aanvangen tussen 1/1/2016 en 31/12/2020.
  • Verhoogde patronale verminderingen worden toegekend voor een tweede tot vijfde aanwerving. Nieuw is dat er voortaan ook vermindering wordt toegekend voor een zesde aanwerving. Onderstaand schema geeft de verminderingen weer zoals ze van toepassing zouden worden vanaf 2016.
  • Belangrijk: ook werkgevers die vóór 2016 al een vermindering eerste aanwerving genoten, kunnen voor werknemers die in dienst kwamen in 2015 de nieuwe verminderingsbedragen toepassen, weliswaar voor het resterend aantal kwartalen waarop ze nog recht hadden vóór 1/1/2016
 

 Kw1

                         
 

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Voll.

Let op!

De bestaande voorwaarden om deze doelgroepvermindering te mogen toepassen blijven ongewijzigd, waarvan de belangrijkste hieronder staan.

  • Bovenstaande verminderingsbedragen zijn maximumforfaits die toegekend worden bij volledige kwartaalprestaties bij een voltijdse tewerkstelling. Bij deeltijdse tewerkstelling of onvolledige kwartaalprestaties wordt een pro rata berekend.
  • De werkgever kan gedurende twintig kwartalen nadat hij een eerste, tweede, derde, vierde, vijfde of zesde werknemer in dienst neemt, een aantal kwartalen deze doelgroepvermindering genieten.
  • Alle werkgevers uit de privésector die werknemers tewerkstellen onderworpen aan sociale zekerheid komen in aanmerking voor deze doelgroepvermindering, op voorwaarde dat ze ‘nieuwe’ werkgever zijn van een eerste, tweede, derde …, zesde werknemer.

De doelgroepvermindering komt bovenop de algemene structurele lastenvermindering die de werkgever geniet.

Verlaging werkgeversbijdragen Sociale Zekerheid vanaf 1 april 2016

Om de competitiviteit van de ondernemingen in de privésector te versterken, zal de regering de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid in stappen verlagen. Het doel is ten eerste om het zogenaamde faciaal tarief van 32,4% (zonder structurele verminderingen) te verlagen tot een ‘werkelijk’ basistarief van 25% (inclusief verminderingen). Ten tweede om voor lage en gemiddelde loonniveaus een bijkomende vermindering van werkgeversbijdragen toe te kennen. Met privésector wordt bedoeld categorie 1 voor de structurele vermindering.

Er zullen verschillende elementen gecombineerd worden om het doel te bereiken over de periode 2016-2020:

  • Een hervorming in fasen van de structurele lastenvermindering;
  • Een geleidelijke verlaging van de nominale bijdragevoet; dit is het globaal basistarief aan werkgeversbijdragen ingevoerd sinds 1/1/2015 gelijk aan 24,92% voor werknemers in de privésector.
  • Een stapsgewijze vermindering van de loonmatigingsbijdrage; deze bijdrage is een onderdeel van de (basis)werkgeversbijdragen die geïnd worden door RSZ; voor werknemers die onder alle SZ-regelingen vallen, bedraagt de totale loonmatiging momenteel 7,48%.

Fasering van de verlaging

Stappen in 2016
Vanaf 1 april 2016 (let op: niet vanaf januari!) verlagen de basiswerkgeversbijdragen (het globaal basistarief) voor werknemers in categorie 1 zodat het faciaal tarief voor hen zakt tot 30%.

De werkgeversbijdragen voor lagere lonen verminderen door uitbreiding van de zone van de lage lonen in de structurele vermindering van 5560,49 tot 6900 euro/kwartaal of 2300 euro/maand. Daarnaast verlaagt voor categorie 1 het kwartaalforfait van de structurele vermindering van 462,6 euro tot 438 euro/kwartaal.

Stappen in 2018
Vanaf 1 januari 2018 dalen de basiswerkgeversbijdragen verder voor categorie 1 (zowel het globaal basistarief als de loonmatigingsbijdrage) zodat een faciaal tarief van 25% bereikt wordt.

In de structurele vermindering komen de gemiddelde loonniveaus (tot 8850 euro/kwartaal of 2950 euro/maand) nu ook in aanmerking voor de extra vermindering voor lage lonen. Wel verdwijnt voor categorie 1 het kwartaalforfait nu volledig, alsook het complement voor hoge lonen.

Stappen in 2019
Voor 2019 is er geen verdere daling van het faciaal tarief voorzien.

Vanaf 1 januari 2019 stijgt in de structurele vermindering nogmaals de kwartaalgrens voor lage lonen, tot 9035 euro/kwartaal of 3011,67 euro/maand. Dit betekent voor alle kwartaallonen beneden die grens een extra vermindering lage lonen. Deze extra vermindering is in verhouding het grootst voor de lonen het dichts in de buurt van de kwartaalgrens.

Stappen in 2020
Het is nog onduidelijk of er nog verdere stappen tot verlaging van de werkgeversbijdragen gepland worden voor 2020.

Enkele voorbeelden

Volgende tabel van de regering geeft voor enkele brutolonen de impact weer van de geplande bijdrageverlaging op de werkelijk verschuldigde werkgeversbijdrage.
De cijfers in deze tabel houden rekening met de compensaties die noodzakelijk zijn: de hervorming van de structurele vermindering (verdwijnen forfaitaire korting en verdwijnen korting hoge lonen) en de afschaffing van de algemene vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing van 1% (zie fiscale maatregelen).

% patronale bijdragen op brutoloon

2015

2016 

2017 

2018 

2019 

 1500 euro brutoloon

 17,3%

 13%

 13%

 12,6%

 10,9%

 2800 euro brutoloon

 25,9%

 24,8%

 24,8%

 24,3%

 23,9%

 3300 euro brutoloon

 26,7%

 25,6%

 25,6%

 25%

 25%

Social profitsector

De hervorming kan niet op dezelfde wijze doorgevoerd worden voor de social-profitsector (categorie 2 en 3 in de structurele lastenvermindering). Werkgevers in de sociale maribel sectoren en beschutte werkplaatsen kennen immers bijzondere subsidiëringssystemen via de sectorale Sociale Maribel fondsen. Vanuit die fondsen worden in deze sectoren 25.000 banen gesubsidieerd. Dat budget is dus niet herbruikbaar voor een hervorming zoals in de private sector.

Er is wel een bijkomend budget voor de social profitsector dat verdeeld zal worden over: Sociale Maribel (45%), ziekenhuizen (5%) en versterking van de bestaande structurele lastenvermindering categorie 2 en 3 voor lage en middenlonen (50%). Onderstaand schema geeft een overzicht van de uitbreiding van de zone van de lage lonen voor de social-profitsectoren.

 

Tijdstip vanaf 

Kwartaalgrens lage lonen (in Euro) 

Sociale maribelsectoren = categorie 2 

 1/1/2014

 6150

 

 1/4/2016

 7227

 

 1/1/2018

 7674

 

 1/1/2019

 7890

 

 1/1/2020

 8283

Beschutte werkplaatsen = categorie 3

 1/1/2014

 7225

 

 1/4/2016

 8198,4

 

 1/1/2018

 8902,5

 

 1/1/2019

 9195

 

 1/1/2020

 10200

2. Fiscale maatregelen

BV-vrijstelling nacht- en ploegenarbeid

Om de concurrentiepositie van de ondernemingen te versterken, sleutelt de regering aan de vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BV-vrijstelling) voor nacht- en ploegenarbeid.

  • De regering heeft beslist om de verhoging van het percentage van de BV-vrijstelling voor nacht- en ploegenarbeid, dat voorzien was voor 1 januari 2019, vervroegd toe te passen vanaf 1 januari 2016.
  • Bovendien wordt de bestaande vrijstelling voor nacht- en ploegenarbeid vanaf 1 januari 2016 versterkt voor ondernemingen die hoogtechnologische producten produceren. Wat concreet bedoeld wordt met “hoogtechnologische producten” is nog niet helemaal duidelijk. Het moet gaan om producten waarvan de productie nieuw is. De BV-vrijstelling wordt, naar analogie van de BV-vrijstelling voor volcontinuarbeid, verhoogd met 2,2%.

Schematisch ziet het er als volgt uit:

 

Percentage vrijstelling
nacht- en ploegenarbeid

Percentage vrijstelling volcontinuarbeid

Sinds 1 januari 2014 

 15,6%

 17,8%

Vanaf 1 januari 2016

 22,8%

 25%

IPA-korting afgeschaft voor profitsector vanaf 1 april 2016

Vanaf 1 april 2016 wordt de algemene IPA-korting van 1% afgeschaft voor de profitsector. De regering heeft beslist deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing om te zetten in een vermindering van het basistarief van de werkgeversbijdragen.

Deze maatregel heeft betrekking op de bezoldigingen die betaald worden vanaf 1 april 2016.

Let op!
De social-profitsector (m.n. werkgevers van de Sociale Maribelsectoren) en kmo’s (werkgevers die voldoen aan de kmo-definitie) kunnen deze algemene BV-vrijstelling wel nog blijven toepassen.

Het percentage bedraagt dan:

  • 0,12% voor de werkgevers die voldoen aan de kmo-definitie;
  • 1% voor de werkgevers van de Sociale Maribelsectoren. Voor werkgevers die voldoen aan de kmo-definitie wordt het percentage verhoogd tot 1,12%. Drie vierden van de BV-vrijstelling wordt onmiddellijk besteed aan de financiering van de Sociale Maribelfondsen. 

Belangrijke opmerking

De ontwerpteksten bieden al een goed zicht op de belangrijkste sleutels die gehanteerd zullen worden om de lasten op arbeid voor de werkgever geleidelijk te laten zakken vanaf 2016. Toch moeten we voorzichtig blijven en het nodige voorbehoud maken bij de cijfers. Er worden nog steeds gesprekken gevoerd en een aantal aspecten zijn nog onbeslist. De komende weken zullen er ongetwijfeld nog nieuwe elementen opduiken. Hou daarom onze website en uw mailbox in de gaten.

De financiële impact voor een werkgever kan op dit moment slechts bij benadering en vrij algemeen ingeschat worden. Een becijfering van het effect op de werkelijke loonkost van de onderneming vraagt een uitgebreidere berekening die rekening houdt met vele aspecten (wijzigingen inzake SZ-bijdragen en SZ-verminderingen, fiscale maatregelen, maar ook mogelijke afgeleide effecten die nog onvoldoende in kaart gebracht zijn). We adviseren de nodige voorzichtigheid in het kader van de lopende budgetrondes voor 2016. Voor vragen neem contact op met uw vertrouwde contactpersoon.