- 4 juli 2021
- Gepost door: Wouter Devloo
- Categorie: FAQ
Uw zoon of dochter zou deze zomer een vakantiejob komen doen bij uw vennootschap. Wat zijn daarbij dan de fiscale aandachtspunten?
In welk statuut?
Normaal gezien gaat uw kind het best bij u aan de slag als jobstudent. Het sinds 2017 bestaande statuut van student-bedrijfsleider kan interessant zijn als uw kind tijdens de studie een eigen bedrijfje begint, maar niet om bij u een vakantiejob te komen doen.
Nog los van vennootschapsrechtelijke bezwaren is er immers, in vergelijking met een jobstudent, een extra voorwaarde voor uw kind om ten laste te blijven.
- Hoeveel verdienen?
Om nog ten laste te blijven, mogen de zgn. nettobestaansmiddelen van uw kind een bepaald bedrag niet overschrijden.
Voor 2021 is het :
maximum € 3.410 (als u gehuwd bent of wettelijk samenwoont),
of € 4.920 (als u alleenstaand bent of feitelijk samenwoont).De inkomsten als jobstudent of student-bedrijfsleider tellen echter tot € 2.840 bruto niet mee als nettobestaansmiddelen.
Let op 1!
De extra voorwaarde voor een student-bedrijfsleider is dat zijn/haar brutoloon uit uw vennootschap niet hoger mag zijn dan € 2.000 per jaar (dit bedrag wordt niet geïndexeerd), noch hoger dan de helft van zijn/haar totale belastbare inkomsten, exclusief onderhoudsuitkeringen.
Let op 2!
Uw kind is maar jobstudent als het werk verricht wordt op basis van een studentenovereenkomst.
Coronamaatregel.
Heeft uw kind in de eerste twee kwartalen van 2021 als student gewerkt in de zorg of het onderwijs, dan is dat geen probleem voor een eventuele vakantiejob van uw kind bij uw vennootschap.
De inkomsten van dat werk tellen immers niet mee om te bepalen of de grens van de € 2.840 vrijgestelde inkomsten uit studentenarbeid overschreden is.
Diezelfde uitzondering zou eerstdaags ingevoerd worden voor een studentenjob in het derde kwartaal en dat ongeacht de sector!
Het best werkt uw kind als jobstudent, niet als student-bedrijfsleider en het blijft in principe ten laste zolang zijn/haar bruto-inkomsten uit studentenjobs in 2021 niet hoger zijn dan € 2.840.
Met een job in de zorg of het onderwijs in het eerste halfjaar van 2021 moet geen rekening gehouden worden, noch met een studentenjob in het derde kwartaal in eender welke sector (wetsontwerp).
Een stuk loon is altijd ‘vrijgesteld’.
Inderdaad, de inkomsten uit een studentenjob hoeven in 2021 nl. niet meegeteld te worden ten belope van € 2.840. Dat is alvast iets, maar het wordt nog beter…
Vakantiewerk bij u?
Dat kan uiteraard ook, maar werkt u via een eenmanszaak, dan is uw zoon of dochter sowieso niet meer ten laste, ongeacht hoeveel hij of zij verdiend heeft. Zijn of haar loon dat u betaalt, is dan voor u wel aftrekbaar als beroepskosten.
Werkt u via een vennootschap, dan is er in principe geen probleem voor zover uw kind met een studentencontract tewerkgesteld is.
Bestaansmiddelen?
Dit is inderdaad een vreemd woord, maar dat is eigenlijk alleen om aan te geven dat niet alleen de inkomsten uit arbeid bedoeld worden, maar ook bv. huurinkomsten of, wat meer zal voorkomen, onderhoudsuitkeringen!
Tip 1. In principe telt alleen het normale, betaalde alimentatiegeld mee en achterstallen m.a.w. niet.
Tip 2. Onderhoudsuitkeringen tot € 3.380 tellen niet mee als bestaansmiddelen.
Netto? Concreet betekent dit ‘na aftrek van de beroepskosten’ en als die er niet zijn, geldt er een forfaitaire aftrek van 20% met een minimum van € 470 (voor 2020).
In de praktijk mag uw zoon of dochter in 2020 dus al € 4.225 (€ 3.380 gebruteerd met 20%) bruto verdiend hebben om toch nog ten laste te blijven als u gehuwd of wettelijk samenwonend bent, anders mag het nog meer zijn.
Uitzonderingen voor studentenjobs?
Sowieso een stuk loon niet mee te tellen. De inkomsten uit een studentenjob hoeven nl. niet meegeteld te worden ten belope van de eerste € 2.820 om na te gaan of uw kind in 2020 te veel verdiend heeft of niet.
Concreet mag uw kind in 2020 dus sowieso in totaal al € 7.045 bruto verdiend hebben om fiscaal nog ten laste te blijven.