Voordeel alle aard: wat is dat?

Alle voor­de­len die u van uw werk­ge­ver krijgt naar aan­lei­ding van de uit­oe­fe­ning van uw be­roep, wor­den be­schouwd als een be­last­baar be­roeps­in­ko­men. Als het gaat om voor­de­len an­de­re dan geld, dan heeft men het in het vak­jar­gon over een ‘voor­deel van alle aard’. Geeft uw werk­ge­ver u bij­voor­beeld een vlieg­tuig­tic­ket om op va­kan­tie te gaan, dan wordt dat ge­zien als een be­last­baar in­ko­men.

Vol­gens het al­ge­me­ne prin­ci­pe moe­ten alle voor­de­len die u krijgt, wor­den be­last tegen hun wer­ke­lij­ke eco­no­mi­sche waar­de. Dat is de prijs die u als par­ti­cu­lier zou moe­ten be­ta­len om het voor­deel te kopen. Maar het is niet al­tijd ge­mak­ke­lijk om de juis­te waar­de op een voor­deel te kle­ven. Om be­twis­ting te ver­mij­den, heeft de wet­ge­ver voor een aan­tal voor­de­len een for­fai­tai­re waar­de­ring uit­ge­werkt. U be­taalt be­las­tin­gen op die for­fai­tai­re waar­de, on­ge­acht de wer­ke­lij­ke waar­de van het voor­deel van alle aard.

Be­drijfs­wa­gen

Als uw werk­ge­ver of ven­noot­schap u een be­drijfs­wa­gen ter be­schik­king stelt, dan vormt het ge­bruik van die wagen voor privéver­plaat­sin­gen een voor­deel alle aard. Ook de da­ge­lijk­se pen­del van en naar het werk valt onder de ca­te­go­rie ‘privé’. Ge­bruikt u uw be­drijfs­wa­gen al­leen voor be­roeps­ver­plaat­sin­gen (dus werk-werk­ver­plaat­sing), dan wordt u geen voor­deel aan­ge­re­kend en zijn er geen be­las­tin­gen ver­schul­digd. Bij de be­re­ke­ning van het voor­deel van alle aard wordt re­ke­ning gehou­den met de CO2-uit­stoot, het type brand­stof, de leef­tijd van de wagen en de ca­ta­lo­gus­waar­de.

Rijdt u maar een deel van het jaar met een be­drijfs­wa­gen? Dan wordt het voor­deel be­perkt in func­tie van het aan­tal ka­len­der­da­gen dat u de wagen ter be­schik­king had.

Wat als u uw werk­ge­ver een ver­goe­ding moet be­ta­len voor het privége­bruik? Die eigen bij­dra­ge kan af­ge­trok­ken wor­den van het voor­deel van alle aard. Stel dat u een maan­de­lijks be­last­baar voor­deel van alle aard van 150 euro heeft en uw werk­ge­ver ie­de­re maand een eigen bij­dra­ge ten be­dra­ge van 50 euro op uw net­to­loon in­houdt, dan be­draagt uw voor­deel van alle aard waar­over u be­las­tin­gen ver­schul­digd bent 100 euro per maand.

Wo­ning

Wat als een werk­ge­ver of een ven­noot­schap aan één van zijn werk­ne­mers of be­drijfs­lei­ders een gra­tis wo­ning ter be­schik­king stelt? Het voor­deel voor de werk­ne­mer of de be­drijfs­lei­der wordt in dat geval for­fai­tair be­paald. Het is daar­bij nood­za­ke­lijk dat de firma ei­ge­naar is van het goed of dat de ven­noot­schap de huur­over­een­komst heeft ge­slo­ten. De be­re­ke­ning van het voor­deel van alle aard van een niet-ge­meu­bi­leerd (ge­deel­te van een) ge­bouwd on­roe­rend goed hangt af van het niet-geïndexeer­de ka­das­traal in­ko­men. De for­mu­les zijn:

  • voor een wo­ning met een niet-geïndexeerd ki van hoog­stens 745 euro: niet-geïndexeerd ki x  1,7057 (index) x 100/60 x 1,25
  • voor een wo­ning met een niet-geïndexeerd ki hoger dan 745 euro: niet-geïndexeerd ki x  1,7057 (index) x 100/60 x 3,8

Bij een ge­meu­bel­de ver­huur is er een ver­ho­ging van het be­last­baar voor­deel met 2/3.

Ren­te­lo­ze le­ning of le­ning tegen ver­min­der­de ren­te­voet

Een werk­ge­ver kan aan zijn werk­ne­mers een ren­te­lo­ze le­ning of een le­ning tegen ver­min­der­de ren­te­voet toe­ken­nen. Het be­last­baar voor­deel van alle aard wordt dan be­re­kend op basis van het ver­schil tus­sen:

  • de re­fe­ren­tie­voet vast­ge­steld bij Ko­nink­lijk Be­sluit ( jaar van aan­vang van de le­ning) per type van le­ning; en,
  • de ren­te­voet toe­ge­kend door de werk­ge­ver aan de werk­ne­mer.

Wordt het ge­leen­de be­drag in pe­ri­o­die­ke af­los­sin­gen te­rug­be­taald, dan wordt het voor­deel ge­acht ver­kre­gen te zijn bij elke af­los­sing. Het wordt tel­kens be­re­kend op basis van het voor de af­los­sing nog terug te be­ta­len ka­pi­taal. Tel­kens er een af­los­sing plaats­vindt, wordt een deel van het ka­pi­taal te­rug­be­taald en daalt het nog uit­staan­de ka­pi­taal.

Bij een een­ma­li­ge af­los­sing wordt het voor­deel ge­acht ver­kre­gen te zijn bij elke ren­te­ver­val­dag als de le­ning tegen ver­min­der­de ren­te­voet is toe­ge­staan. Voor een ren­te­lo­ze le­ning is dat bij het einde van elke ka­len­der­maand. In beide ge­val­len wordt het voor­deel be­re­kend op het aan­vangs­be­drag van de le­ning.

Ver­war­ming en elek­tri­ci­teit

De werk­ge­ver kan aan zijn werk­ne­mer of be­drijfs­lei­der kos­te­loos ver­war­ming en elek­tri­ci­teit geven. Het is de werk­ge­ver of ven­noot­schap die het con­tract met de le­ve­ran­cier af­sluit. Dat voor­deel wordt for­fai­tair ge­raamd, zon­der re­ke­ning te hou­den met het wer­ke­lij­ke ver­bruik. Bij het be­re­ke­nen van de be­last­ba­re basis maakt de ad­mi­ni­stra­tie een on­der­scheid, naar­ge­lang de func­tie van de­ge­ne die het voor­deel ge­niet.

  • Voor lei­ding­ge­vend per­so­neel en be­drijfs­lei­ders be­draagt het for­fait voor ver­war­ming 1.900 euro per jaar en voor elek­tri­ci­teit 950 euro per jaar (be­dra­gen voor in­kom­sten­jaar 2015).
  • Voor de an­de­ren be­draagt het for­fait voor ver­war­ming 860 euro per jaar en voor elek­tri­ci­teit 430 euro per jaar (be­dra­gen voor in­kom­sten­jaar 2015).

De ad­mi­ni­stra­tie heeft in een voor­af­gaan­de be­slis­sing ge­oor­deeld dat wan­neer beide echt­ge­no­ten of wet­te­lijk sa­men­wo­nen­de part­ners be­drijfs­lei­der in de­zelf­de ven­noot­schap zijn, het for­fai­tair voor­deel voor deze kos­te­lo­ze ver­strek­king van ver­war­ming en van elek­tri­ci­teit in de­zelf­de wo­ning bij elk van de be­las­ting­plich­ti­gen voor de helft mag wor­den be­last.

Huis­per­so­neel

Wan­neer een werk­ge­ver zijn werk­ne­mers kos­te­loos huis­per­so­neel, tuin­man­nen, chauf­feurs… ter be­schik­king stelt, wordt het voor­deel vast­ge­steld op 5.950 euro per jaar per per­so­neels­lid. Is het per­so­neels­lid slechts deel­tijds te­werk­ge­steld, dan wordt het voor­deel even­re­dig ver­min­derd.

Pc en/of in­ter­ne­tabon­ne­ment

Het voor­deel dat voort­spruit uit het privége­bruik van een kos­te­loos ter be­schik­king ge­stel­de pc of een gra­tis in­ter­ne­tabon­ne­ment, vormt even­eens een be­last­baar voor­deel van alle aard. Voor­waar­de is dat de werk­ge­ver ei­ge­naar is van de pc of het in­ter­ne­tabon­ne­ment heeft af­ge­slo­ten. Het voor­deel wordt for­fai­tair ge­waar­deerd op 180 euro per jaar voor een pc (met in­be­grip van de rand­ap­pa­ra­tuur) en 60 euro per jaar voor een in­ter­ne­t­aan­slui­ting/-abon­ne­ment.

For­fai­tai­re ver­goe­ding voor thuis­werk

Wat als een werk­ge­ver aan zijn werk­ne­mer een for­fai­tai­re ver­goe­ding be­taalt voor het ge­bruik van een eigen com­pu­ter en in­ter­ne­t­aan­slui­ting en -abon­ne­ment bij ‘te­le­werk’? Dat is een be­las­ting­vrije te­rug­be­ta­ling van kos­ten eigen aan de werk­ge­ver, op voor­waar­de dat de to­ta­le for­fai­tai­re ver­goe­ding op maand­ba­sis maxi­maal 40 euro be­draagt: 20 euro voor het ge­bruik van de eigen pc en 20 euro voor het ge­bruik van het eigen in­ter­ne­tabon­ne­ment.

Dat blijkt uit een cir­cu­lai­re van 16 ja­nu­a­ri 2014. Daar­in heeft de Ad­mi­ni­stra­tie uit­druk­ke­lijk ge­steld de re­ge­ling uit­slui­tend van toe­pas­sing is voor het ‘te­le­werk’ dat wordt ver­richt ‘in de pri­va­te lo­ka­len van de werk­ne­mer, ge­woon­lijk in zijn woon­plaats, en dat ge­or­ga­ni­seerd wordt in het kader van nor­ma­le werk­da­gen’. Dit be­te­kent dat de cir­cu­lai­re geen be­trek­king heeft op de werk­zaam­he­den die wor­den uit­ge­voerd bij een klant, bij een le­ve­ran­cier, op een werf,.. Ze is even­min van toe­pas­sing voor werk­ne­mers die re­gel­ma­tig of oc­ca­si­o­neel, bui­ten de nor­ma­le werk­uren (bv. ‘s avonds of in het week­end), thuis wer­ken.